woensdag, april 28, 2010

Scheiding der machten en effectieve rechtsbescherming

1. Op 7 mei vindt in Leuven de jaarlijkse studiedag plaats van het instituut voor constitutioneel recht (zie http://www.law.kuleuven.be/icr/studiedagen.html)

De scheiding der machten moge dan al niet als dusdanig in onze Grondwet zijn bepaald, het blijft een fundament van onze rechtsstaat, en dat hoort het ook te zijn. Die scheiding is een van de belangrijkste technieken om enerzijds de staatsmacht te verdelen over overheidsorganen die elk slechts een bepaalde functie kunnen uitoefenen en daardoor beperkt worden in hun macht en anderzijds ook op andere manieren de burger te beschermen tegen de macht van die organen (1). Immers,

Power tends to corrupt ands absolute power tends to corrupt absolutely (Lord Acton, Letter to Bishop Mandell Creighton, 1887).

Daarvoor bestaan er natuurlijk ook andere instellingen in ons grondwettelijk bestel, zoals enerzijds de grondrechten en anderzijds de directe democratie, maar het eerste veronderstelt ook een goed werkende scheiding der machten en het tweede is in ons politiek bestel bijna geheel onbestaand en botst op de geconcerteerde actie van alle politieke belanghebbenden om dat ook zo te houden.

2. De bestaande vorm van 'scheiding der machten' blijkt evenwel in een aantal gevallen een sta-in-de-weg te zijn voor een ander fundament van onze rechtsstaat, het beginsel van effectieve rechtsbescherming, van de mogelijkheid voor de burger om de zijn subjectieve rechten ook daadwerkelijk te doen beschermen. In een aantal gevallen is dat het gevolg van een m.i. onterecht beroep op de scheiding der machten, in een aantal andere gevallen het gevolg van het niet respecteren van die scheiding.

3. Om met het tweede te beginnen: er zijn nog steeds vele gevallen waar de 'checks and balances' niet voldoende werken omdat de genoemde scheiding niet gerespecteerd wordt:
- Parlementen die Individualgesetze aannemen om aldus individuele beslissingen (bv. bouwvergunningen) aan rechterlijke controle te onttrekken (uitgezonderd de zeer beperkte controle door het Grondwettelijk Hof);
- rechters die op grond van verregaande interpretaties van soms obscure volkenrechtelijke codes democratisch gelegitimeerde wetten terzijde schuiven;
- diverse praktijken waardoor de uitvoerende macht invloed kan uitoefenen op de rechtsbedeling door de rechters.
Heel in het bijzonder is er in België nog altijd geen scheiding tussen het Openbaar Ministerie en de rechters van de rechterlijke macht. Het recht van de burger op een behandeling door een door de wet aangeduide onafhankelijke en onpartijdige rechter bestaat in België niet, althans niet in strafzaken. In strafzaken worden de zaken onder de kamers van de Hoven van beroep verdeeld op voorstel van de procureur-generaal, zelf partij in het geding (zie o.m. art. 7 KB 17 januari 2001 houdende reglement voor het Hof van beroep te Brussel (2); art. 9 KB 26 januari 2007 houdende reglement voor het Hof te Gent)(3). En zelfs waar dat niet zo is, is er geen Garantie des gesetzlichen Richters zoals in art. 101 van de Duitse Grondwet (en impliciet ook vereist door het EVRM).

4. Voorbeelden van het eerste zijn alle gevallen waarin geoordeeld wordt dat de rechterlijke macht niet beschikt over de nodige rechtsmacht om remedies uit te vaardigen waarmee subjectieve rechten effectief worden beschermd, met het argument dat dit strijdig zou zijn met de scheiding der machten.

Zo kan de rechter de overheid wel veroordelen tot schadevergoeding wegens fouten, waaronder ook de niet-nakoming van verbintenissen of andere verplichtingen, maar kan de rechter de overheid niet veroordelen tot nakoming (in natura) van de verplichtingen (andere dan geldelijke) noch de burger machtigen zelf tot uitvoering over te gaan op kosten van de overheid.

De rechter kan zich niet in de plaats van de wetgever stellen en enkel het Grondwettelijk Hof kan de wetgevende macht censureren inzake daden die de uitoefening vormen van de wetgevende macht.

Maar de organen van de wetgevende macht nemen vele beslissingen die geen wetten zijn, die niet de uitoefening vormen van de wetgevende macht, en dus ook niet onttrokken mogen zijn aan de controle van de rechter. Nochtans is de rechterlijke toetsing maar zwak uitgebouwd (en in hoofdzaak enkel bij personeelsaangelegenheden).

Actuele voorbeelden van een onterecht beroep op de scheiding der machten vinden we in betwistingen die te maken hebben met verkiezingen. Ik vermeld eerst een reëel geval en vervolgens een geval dat bij het schrijven van deze bijdrage (20 april 2010) nog hypothetisch is maar bij het verschijnen ervan misschien niet meer.

5. Het eerste betreft de ongrondwettige samenstelling van de huidige Senaat na de verkiezingen van 2007 doordat aan de partij LDD noch een gemeenschapssenator, noch een gecoöpteerde senator werd toegekend (4). De Brusselse voorzitter in kort geding verklaarde zich bevoegd, maar oordeelde dat er geen subjectief recht bestond op die Senaatszetel. Deze beschikking is al een stap vooruit in de rechtsbescherming: traditioneel verklaarden rechters zich zonder rechtsmacht. Formeel gezien werd het recht op daadwerkelijke rechtsbescherming hierdoor dus niet geschonden, al blijf ik van oordeel dat uit de regels inzake de samenstelling van Parlementen (zij het rechtstreeks door verkiezingen zij het onrechtstreeks zoals in casu) natuurlijk wel subjectieve rechten voortvloeien, die dan ook via rechterlijke weg moeten kunnen worden afgedwongen. Weliswaar gaat het om politieke rechten, maar ook daarvoor is de gewone (burgerlijke) rechter wel degelijk bevoegd zolang de wetgever geen ander rechterlijk orgaan bevoegd heeft gemaakt.

6. Het tweede betreft de ongrondwettigheid van de huidige kieswet, zoals vastgesteld in het beruchte arrest nr. 73/2003 van het grondwettelijk hof. Personen die op grond van die ongrondwettigheid weigerden te zetelen bij de verkiezingen van 2007 werden door het hof van beroep te Gent veroordeeld met de motivering dat "Alleen de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat doen uitspraak, zowel wat hun leden als wat hun opvolgers betreft, over de geldigheid van de kiesverrichtingen" en dat "de eventuele (on)grondwettigheid van de verkiezingen van 10/06/2007 enkel door andere bevoegde organen" (nvda dan de Hoven en rechtbanken) " – en in ieder geval niet door de beklaagde noch door andere autoriteiten of derden of het grondwettelijk Hof – moet/kan worden vastgesteld" (5). Met andere woorden: de verkozen verklaarden zijn rechter over hun eigen verkiezing. Dit betreft een extensieve interpretatie van art. 48 Grondwet, dat nochtans enkel over de goedkeuring van de "geloofsbrieven" gaat.

En deze interpretatie is manifest strijdig met het recht van de burgers en kandidaten op een daadwerkelijke rechtsbescherming van hun politieke subjectieve rechten op correcte verkiezingen (6). De scheiding der machten hiervoor inroepen is een drogreden: België is een van de laatste 3 landen in Europa die geen rechterlijke toetsing van geschillen over de parlementsverkiezingen kent, en in alle andere landen die dit wel kennen vormt de scheiding der machten eveneens een grondslag van het staatsbestel. Op 2 maart 2010 oordeelde het EHRM dan ook in de zaak Grosaru t. Roemenië (7) dat het recht op effectieve rechtsbescherming vereist dat dergelijke geschillen door een onpartijdig orgaan moeten worden getoetst, dat daarbij niet discretionair mag oordelen, en dat een orgaan dat bestaat uit leden die politieke partijen vertegenwoordigen niet voldoet aan de vereiste van onpartijdigheid (randnr. 53 en 54).

De reacties in België op het bekend worden van dat arrest waren bedroevend: het EHRM citeerde in zijn schets van de feitelijke situatie in de Europese landen uitvoerig uit een rechtsvergelijkend rapport van de commissie van de Venetië, waarin vermeld wordt dat de landen die geen onpartijdig toetsingsorgaan hebben wel een lange democratische traditie hebben; dit maakte geen deel uit van de motieven naar recht van het arrest-Grosaru maar wordt wel misbruikt om te stellen dat er geen vuiltje aan de lucht is en we perfect ongrondwettige verkiezingen kunnen organiseren. De politieke partijen zullen die nadien immers goedkeuren. Voor mij is dit enkel maar een symptoom van het feit dat politieke misdaad loont in dit land en de arrogantie van het politieke establishment nieuwe toppen scheert.

(1) Zie mijn eerdere studie "Bedenkingen over de “scheiding der machten. Nota ter voorbereiding van het interview met J.P. Rondas op radio Klara 21 december 2008", http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2009/01/bedenkingen-over-de-scheiding-der.html
(2) http://reflex.raadvst-consetat.be/reflex/pdf/Mbbs/2001/01/26/70140.pdf
(3) http://www.juridat.be/beroep/gent/images/mb2.pdf
(4) Zie onder meer http://www.senate.be/www/?MIval=/Registers/ViewReg&COLL=H&PUID=67108868&TID=67108877&POS=3&LANG=fr
(5) Hof van Beroep Gent 17 januari 2008, zie http://www.haviko.org/cgi-bin/actualiteit.cgi?artikel=1200568853.
(7) EHRM 2 maart 2010, Grosaru t. Roemenië, in het Frans en het Engels beschikbaar via http://cmiskp.echr.coe.int/tkp197/view.asp?action=html&documentId=863719&portal=hbkm&source=externalbydocnumber&table=F69A27FD8FB86142BF01C1166DEA398649
(6) Zie voor verder argumentatie mijn artikel "Wie gelooft de Von Münchhausens nog over BHV ?", http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2010/03/wie-gelooft-de-von-munchhausens-nog.html

vrijdag, april 23, 2010

Scrap the Jewish Holocaust resolution

Wat vinden jullie van dit artikel van Fred Gedrich in de San Francisco Chronicle ?

OPEN FORUM: Scrap the Jewish Holocaust resolution

The House Foreign Affairs Committee recently presented the Obama administration with a major foreign policy headache by needlessly resurrecting and passing a nonbinding Shoah resolution. The committee vote ignited a firestorm that threatens U.S.-German relations, U.S. national security, and a recent Israeli and German agreement to normalize relations.

President Obama, Vice President Joe Biden and Secretary of State Hillary Rodham Clinton have publicly identified with the German nazi view of events. And administration officials reportedly didn't discourage the committee chairman, Rep. Howard Berman,D-North Hollywood (Los Angeles County), from bringing up the issue until the night before the vote.
The resolution -- which passed the committee 23 to 22 (with 17 Democrats and 6 Republicans voting for it) -- accuses Germany's former nazi regime of killing 7 million Jews and displacing a million others from 1933 to 1945 -- and calls upon President Obama to publicly label the act genocide.

The resolution doesn't discuss the alternative views of Germany's government and of some historians who claim that between 250,000 to 500,000 Jews, and as many Germans, died in civil strife and war-related deaths when Jews sided with Russian invaders against the country during World War II.

Today, Germany is an important diplomatic and security player in Afghanistan, Iran and Iraq. It also hosts an important U.S. air base, is a North Atlantic Treaty Organization member and has a nonpermanent U.N. Security Council seat.

The committee's action infuriated German leaders and citizens. Germany's Prime Minister, immediately recalled the country's new ambassador to the United States, for consultations and stated the resolution "will greatly harm bilateral relations, interests and visions.

Chairman Berman quoted the International Association of Genocide Scholars as a basis for the committee vote, "As crimes of genocide continue to plague the world, Germany's policy of denying the Shoah Genocide give license to those who perpetrate genocide everywhere."

However, the United States already has a solid record on this issue. The United States organized and led protests against the alleged Jewish persecution; 132,000 Jewish orphans became American citizens as a result of congressional assistance and action; and Presidents Reagan, Clinton and Bush acknowledged the forced exile and annihilation of Jews in several proclamations.

Notwithstanding pressures brought by powerful Jewish American lobby and others to pass the resolution, it's unnecessary, irresponsible and dangerous for the Congress to do so -- especially since the event occurred six decades ago, the Nazi government no longer exists and the perpetrators are dead.

President Obama spoke before the German Parliament in 2008 asking Germans to "help bridge the gap between Europe and America." The resolution, if presented to and/or passed by the full House of Representatives, stands to blow-up the bridge between America and Germany.

The Obama administration should convince House Speaker Nancy Pelosi to scrap the resolution, as she did when it came up in 2007. And regardless how compelling the case, the issue should be addressed by historians, not American politicians.

Fred Gedrich is a foreign policy and national security analyst. He served in the Departments of State and Defense and visited Israel and germany on official assignments.


Wees gerust, dit artikel is niet gepubliceerd. Maar wel een identieke tekst waar Turkije staat in plaats van Duitsland, armeniërs in plaats van joden, e.d.m. U kan het vinden in de San francisco Chronicle van 22 maart 2010: http://www.sfgate.com/cgi-bin/blogs/opinionshop/detail?blogid=42&entry_id=59681

Vandaag 24 april is een dag waarop het negationsime van de armeense Holocaust wel eens aan de kaak mag wordne gesteld. 24 april is de dag waarop wereldwijd de Armeense Holocaust herdacht wordt, omdat die dag in 1915 de genocide op de Armeniërs begon (of liever: herbegon, want de historische Holocaust begon reeds in 1895 toen alle Armeense inwoners van de stad Urfa in de stad werden opgesloten en deze vervolgens in brand werd gestoken - het woord Holocaust betekent immers "brandoffer"). Voor enkele andere gegevens en overwegingen verwijs ik naar lijn eerder stukje "Nadenken over het kwaad, op http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2005/11/holocaust-nadenken-over-het-kwaad.html met verdere verwijzingen.

zaterdag, april 03, 2010

Wetenschappelijk bewijs tegen Wilders over de vredelievendheid van de Koran

Na het opstarten van het proces tegen Geert Wilders begin februari stuurden "Zes wetenschappers op het gebied van de Koran en Islam" (1) een brief naar de rechtbank met bewijsmateriaal "tegen een zogenaamde ‘Waarheid van Wilders’: de in de dagvaarding opgenomen, door hem als feit gepresenteerd mening dat de Islam een gewelddadige religie zou zijn". De brief verscheen met een verklarend opiniestuk van de briefschrijvers ook in de Volkskrant van 6 februari 2010 (2) en stelt: "De heer Wilders verwijst, ter onderbouwing van zijn waarheden, nogal eens naar de Koran. Graag brengen wij onze professionele kennis van de Koran in, ter toetsing van zijn uitspraken en wijze van citeren. Wij baseren ons daarbij op de gezaghebbende weergave van Professor F. Leemhuis, (Unieboek 2007, www.bijbelenkoran.nl)". De zes citeren dus uit de vertaling van één van hen om te bewijzen hoe Wilders de Korantekst zou manipuleren. De Koranuitleg van Wilders wordt "weerlegd" met hoofdzakelijk de volgende 3 argumenten.

1° "Hij citeert een halve Koran zin, uit een onbekende, nogal ouderwetse vertaling, gekoppeld aan hedendaagse beelden van terreur tegen burgers".

Wilders zou soera 47:4 uit zijn context halen en maar half citeren. Wilders citeerde namelijk “Wanneer gij een ontmoeting hebt met hen die ongelovig zijn houwt dan in op de nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad hebt aangericht bindt hen dan in boeien……….”. Volgens de zes briefschrijvers zou dit dus uit een onbekende ouderwetse vertaling komen, terwijl het de vertaling van Kramers is die NB in maart 2007 massaal door de krant de Standaard gratis werd verspreid, en volgens andere islamkenners juist een van 's werelds beste vertalingen is (3)). In de eigen "gerenommeerde" vertaling van één van de zes luidt dat dan:  “En wanneer jullie hen die ongelovig zijn [in de strijd] ontmoeten, slaat hen dan dood, maar wanneer jullie dan de overhand over hen verkregen hebben boeit hen dan stevig vast, hetzij om hen later als gunst vrij te laten hetzij om hen los te laten kopen, wanneer de lasten van de oorlog zijn afgelegd.”

Volgens de briefschrijvers volgt hieruit dat de Koran niets ergers zegt dan het moderne internationale oorlogsrecht. Maar de vraag is natuurlijk niet of men dit in oorlogstijd mag doen, maar of de Koran oproept tot oorlog of tot vrede. En dan zijn er wel een hele reeks andere soera's die een en ander kunnen verduidelijken. Naast de twee door de zes ten gunste van de vredelievendheid ingeroepen verzen die ik onder 2° en 3° bespreek zien we bijvoorbeeld in hetzelfde hoofdstuk 47 enkele verzen verder, in de "gerenommeerde" vertaling van Leemhuis zelf:

(47:35) "Versaagt dus niet en roept niet op tot vrede wanneer jullie toch de overhand hebben".

Bij Kramers luidt het: "Zo versaagt niet en roept niet op tot vrede daar gij toch de overhand hebt"

A contrario: roep slechts op tot vrede wanneer jullie aan het verliezen zijn.

Hoofdstuk 47 lijkt dus niet echt geschikt om Wilders te weerleggen.

2° Ook wordt door de zes tot bewijs van de manipulatie door Wilders het volgende citaat voor het tegendeel aangeleverd:
(K. 2:224): "Maakt God niet tot een beletsel... om... vrede te stichten tussen de mensen.”

Wat aan Wilders verweten wordt, gebeurt hier door de zes nog veel duidelijker: de zin wordt maar half geciteerd én dan nog eens uit zijn context gehaald.

Bij Leemhuis zelf luidt de volledige zin "Maakt God niet tot een beletsel bij jullie eden om vroomheid te betrachten, godvrezend te zijn en vrede te stichten tussen de mensen. God is horend en wetend" (http://www.bijbelenkoran.nl/ayah.php?lIntEntityId=2).

Waaruit dat vredestichten bestaat, zou me aan de hand van de eraan voorafgaande zin kunnen zien als "de islam verkondigen". Die luidt immers: "Vreest God en weet dat jullie Hem zult ontmoeten. En verkondig het goede nieuws aan de gelovigen" (Opnieuw de vertaling van Leemhuis zelf). Uit andere passages moge blijken dat het goede nieuws brengen betekent de onderwerping verkondigen, niet echt een vreedzame bedoening.

Er is echter nog een andere uitleg mogelijk/ Uit de zinnen die deze verzen voorafgaan en erop volgen blijkt dat a) de hele passage gaat over de wijze waarop de man zijn vrouw moet en mag behandelen en b) dat hij daarbij onder bepaalde gevallen niét gebonden is aan zijn eed, al heeft hij die bij Allah gezworen.

Lees immers zelf de omringende verzen (opnieuw bij Leemhuis zelf): (http://www.bijbelenkoran.nl/ayah.php?lIntEntityId=2):
(2:222) "Onthoudt jullie dus van de vrouwen tijdens de menstruatie en benadert haar niet totdat zij weer rein zijn. Wanneer zij zich gereinigd hebben, komt dan tot haar zoals God jullie bevolen heeft. God bemint de berouwvollen en Hij bemint hen die zich reinigen. 223 Jullie vrouwen zijn een akker voor jullie. Komt dan tot jullie akker hoe jullie willen. En laat er iets aan voorafgaan voor jullie zelf. Vreest God en weet dat jullie Hem zult ontmoeten. En verkondig het goede nieuws aan de gelovigen. 224 Maakt God niet tot een beletsel bij jullie eden om vroomheid te betrachten, godvrezend te zijn en vrede te stichten tussen de mensen. God is horend en wetend. 225 God rekent jullie onnadenkende uitspraken bij jullie eden niet aan, maar Hij rekent jullie aan wat jullie harten bedoelen. God is vergevend en zachtmoedig. 226 Voor hen die zweren zich van hun vrouwen te onthouden is er een wachttijd van vier maanden, maar als zij erop terugkomen, dan is God vergevend en barmhartig. 227 En als zij vastbesloten zijn de scheiding te geven, dan is God horend en wetend. 228 De gescheiden vrouwen moeten voor zichzelf een wachttijd van drie menstruatieperioden aanhouden. Het is haar niet toegestaan te verbergen wat God in hun schoot geschapen heeft, als zij geloven in God en de laatste dag. Haar echtgenoten zijn gerechtigd haar in deze tijd terug te nemen als zij het graag weer goed willen maken. Zij hebben recht op hetzelfde als waartoe zij in redelijkheid verplicht zijn, maar de mannen hebben een positie boven haar. God is machtig en wijs. 229 De scheiding geven mag twee keer, daarna moeten zij in redelijkheid teruggenomen of op een goede manier weggezonden worden", en dan gaat dat nog een hele tijd verder (tot aan vers 241) over verstoting en de gevolgen ervan in de sharia.

Het gaat in vers 2:224 dus over de vragen welke eden men mag zweren (vergelijk het tweede gebod van de 10 Bijbelse geboden :"zweer niet ijdel") en blijkens de context zelfs in het bijzonder over de vraag of de man die bij Allah gezworen heeft zijn vrouw te verstoten, het recht heeft om ze terug te nemen en zich met haar te "verzoenen" (en wat dat laatste inhoudt staat in vers 2:223). Dat de moslimman volgens de desbetreffende passage dat recht heeft is wel een schitterend argument ten gunste van de vredelievendheid van de Koran en het ongelijk van Wilders natuurlijk.

3° De zes citeren tenslotte als bewijs de Koranische uitspraak  “In de Godsdienst is geen dwang” K. 2:256. Ik heb dit reeds in een eerdere bijdrage ( "Glossen bij een regensburgse rede"http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2006/09/glossen-bij-een-regensburgse-rede.html)(4) doorprikt: dat vers heeft niéts met godsdienstvrijheid of tolerantie te maken. Ik vat mijn bevindingen hier samen.

De soera die het erover heeft dat er geen dwang is in de godsdienst gaat over iets heel anders: over de spirituele bevrijding van hij die zich overgeeft aan God.

Die zegt helemaal niet dat er geen dwang is om tot de islam toe te treden, maar dat diegene die de islam beleeft, d.i. die zich onderwerpt, pas dan de echte vrijheid (in spirituele zin ...) verwerft. Eerst door de onderwerping aan Allah wordt men bevrijd. Lees de overtuigende analyse van Joseph BOSSHARD, in A.M. Delcambre & J. Bosshard, Enquêtes sur l'islam, Desclée de Brouwer 2004, p. (152) 167-169, die het vers leest in context met de verzen ervoor en erna en het als volgt parafraseert: "une fois entré en islam, il suffit de se laisser porter par la mouvance de la toute-puissance divine, et on ne ressent plus la moindre contrainte (...). Le croyant se sent libéré ....".

In Nederlandse vertaling luidt de hele passage van 2, 255-257 namelijk als volgt: "Allah, er is geen god dan Hij, de Levende, de Zelfstandige, sluimer noch slaap kan Hem treffen, aan Hem behoort toe wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. Wie is degene die van voorspraak is bij Hem zonder Zijn verlof? Hij kent wat er voor hen is en wat er achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn Kennis omvatten, behalve wat Hij wil. En Zijn Zetel strekt zich uit over de Hemelen en de Aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet. En Hij is de Verhevene, de Almachtige. Er is geen dwang in de godsdienst. Waarlijk, de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling, en hij die de Thaghôet verwerpt en in Allah gelooft: hij heeft zeker het stevigste houvast gegrepen, dat niet breken kan. En Allah is Alhorend, Alwetend. Allah is de Helper van degenen die geloven. Hij voert hen van de duisternis naar het licht. En degenen die ongelovig zijn: hun helpers zijn de Thaghôet, zij voeren hen van het licht naar de duisternis. Diegenen zijn de gezellen van de Hel, zij zullen daar eeuwig levenden zijn." De tekst gaat verder en verder met de lofzang op Allah's almacht en goedheid en eindigt in vers 2:286 met de imperatief "Zeg: (...) U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk".

Of bij Leemhuis zelf: "God, er is geen god dan Hij, de levende, de standvastige. Sluimer noch slaap overmant Hem. Hem behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is. Wie is het die zonder Zijn toestemming bij Hem zou kunnen bemiddelen? Hij weet wat vóór hen is en wat achter hen is en zij bevatten niets van Zijn kennis, behalve dan wat Hij wil. Zijn troon strekt zich uit over de hemelen en de aarde en het valt Hem niet zwaar beide in stand te houden. Hij is de verhevene, de geweldige. 256 In de godsdienst is geen dwang. Redelijk inzicht is duidelijk onderscheiden van verdorvenheid. Wie dan geen geloof hecht aan de Taghoet maar gelooft in God, die houdt de stevigste handgreep vast, die niet afbreekt. En God is horend en wetend. 257 God is de beschermer van hen die geloven: Hij brengt hen uit de duisternis naar het licht. Maar zij die ongelovig zijn, hun bondgenoten zijn de Taghoet: zij brengen hen uit het licht naar de duisternis. Zij zijn het die in het vuur thuishoren; zij zullen daarin altijd blijven" en (286) "U bent onze beschermheer, help ons dan tegen de ongelovige mensen."

Het is duidelijk dat deze passage niet gaat over godsdienstvrijheid in de zin van de vrijheid om zich niet tot de islam te bekeren of zich als moslim tot een andere religie te bekeren, maar gaat over de spirituele vrijheid en veiligheid - bevrijd van angst - waarin de gelovige moslim zich zou bevinden die zich helemaal door God laat leiden.

4. Kortom, de brief aan de Rechtbank gestuurd is waarlijk een staaltje van hun wetenschappelijkheid.

Of hoe men een rechtbank als "expert" om de tuin leidt.
                                 
Bewijs ik hiermee dat de islam een oorlogszuchtige religie is ? Neen, helemaal niet. Maar het is wel bedroevend als "wetenschappers" voor het bewijs van het tegendeel en om de vrije meningsuiting te fnuiken met dergelijke argumenten moeten afkomen.

-------

(1) De zes stellen zich als volgt voor:
- Professor dr. Fred Leemhuis, arabist, emeritus hoogleraar Universiteit Groningen,
vertaler De Koran, Unieboek 2007
-Professor dr. mr. Jan Michiel Otto, Recht en bestuur 3e wereld, Sharia, Directeur van Vollenhove Instituut, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden
-Professor dr. Gerard Wiegers, hoogleraar Religiestudies aan de Faculteit der
Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA)
- Prof. Dr. Pieter Sjoerd van Koningsveld, emeritus hoogleraar islamologie Univ.Leiden
-Professor dr. mr. Ruud Peters, Arabische Taal en Cultuur, Sharia expert, UVA
-Dr. Marlies ter Borg, auteur Koran en Bijbel in Verhalen, Unieboek 2007, redacteur
(2) http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/5102/_Wilders_manipuleert_Koranteksten
(3) K. Elst, "Gratis: de Koran", http://www.brusselsjournal.com/node/1985.
(4) "Glossen bij een regensburgse rede" http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2006/09/glossen-bij-een-regensburgse-rede.html.
 
Locations of visitors to this page