zondag, januari 02, 2005

Matthias Storme bij Jean-Pierre Rondas

radio Klara 2 januari 2005

(J.P. Rondas in cursief, M.E. Storme romeins)

Met vandaag de Vlaamse jurist Matthias Storme in het vierde en laatste deel van mijn eindejaarsreeks, eigenlijk mijn nieuwjaarsbrief over de balans van de maatschappen, waarin u trouwens gisteren kon meegenieten van de standpunten van Philippe Van Parijs wat betreft de taalregimes in deze Belgische staat en in het Vlaamse en Waalse land. Philippe van Parijs verklaarde zich volmondig voorstander van de territorialisering van de gewesten die door taal zijn gedefinieerd. Dat wil zeggen dat in de ogen van deze Franstalige intellectueel, filosoof en ethicus, de taalgrens ook het best grens moet zijn - zonder faciliteitengemeenten en andere dergelijke verzinsels.

Vandaag besluit Matthias Storme de “Balansenreeks” en het lijkt alsof het expres zo was gedaan. Het volgende uur lijkt wel een vervolg op de gedachtenwisseling met Philippe Van Parijs.

Samen, Van Parijs en Storme, geloven ze dat België gerust nog wat meer bevoegdheden aan de deelstaten mag afstaan. Samen denken ze na over de verhouding tussen taal en democratie.

Met deze gemeenschappelijkheden heb ik nog maar een halve inhoudsopgave van deze uitzending gemaakt, want ze leggen natuurlijk ook andere accenten.

Storme heeft het bijvoorbeeld ook nog over het Belgische contrafederalisme zoals het de laatste vijf, zes jaar is versterkt; hij heeft het ook over de Franstalige chantage op Vlaanderen in deze staat, en verbindt zijn Vlaamse opstelling met zijn diep filosofisch conservatisme.

We besluiten deze uitzending dan met Storme’s hartenkreet over referendum en democratie.

Trouwens, ik praat hier met Matthias Storme met achter mijn kiezen en achter de zijne natuurlijk ook, zijn opstel over Culturele identiteit, welvaart, solidariteit, zingeving en democratie. Een mondvol. En dat stuk staat broederlijk naast een artikel van Philippe Van Parijs, “Natievorming tegen Solidariteit?” in de bundel “De Vlaamse en Europese Uitdaging”, onder redactie van Jan de Groof verschenen bij Lannoo Campus .

Ergens schrijft Storme dat hij ongerust is over Vlaanderen, maar er tegelijkertijd toch gerust in is, dat het tot meer confederalisme komt.

Ja natuurlijk, vanzelfsprekend, omdat je merkt dat je geen Flamingant moet zijn in de klassieke betekenis, niet ideologisch overtuigd moet zijn van natievorming of dergelijke dingen, om, als je moet handelen in een politieke sfeer, de noodzaak te voelen van het verder uitkleden van de Belgische staat. Iedereen die in die positie terechtkomt, waar hij iets wil doen, komt tot die conclusie. Paradoxaal genoeg vind ik daarbij mijn bondgenoten soms juist vind bij mensen waar ik het waarschijnlijk politiek niet mee eens ben: hoe meer je met de staat wil doen, hoe meer je tot de noodzaak komt om Vlaanderen meer bevoegdheden te geven. Ik ben daarentegen toch ook een beetje liberaal en heb dus ook wat schrik van teveel Vlaanderen.

Tegelijkertijd kom je in conflict met mensen die je in een Vlaamse staat of een Vlaamse regio politiek zou bestrijden.

Ja, maar ik heb schrik van teveel Vlaanderen. Niet van teveel Vlaanderen maar van teveel Vlaamse staat. Als liberale conservatief kan het niet de bedoeling zijn om België uit te kleden om een des te machtiger en krachtiger en invloedrijker en meer bemoeiende Vlaamse staat te krijgen.

Afgezien van dit voorbehoud wordt, zo begrijp ik het toch, de Belgische staat verder ontkleed.

Onvermijdelijk, denk ik.

Zie je dat in een evolutionaire lijn ? Zie je echt, “daar” gaat dit naar toe ?

(...). Er is natuurlijk het gevaar dat het resultaat van het uitgekleed zijn van België erop neerkomt dat je een Vlaanderen hebt dat in Europa niks meer te zeggen heeft. Of een Vlaanderen dat voor mij niet meer als Vlaanderen herkenbaar is, omdat het een maatschappij zou zijn die bijvoorbeeld volledig overspoeld is door migratiegolven. Ik overdrijf misschien een beetje, maar het is niet uitgesloten, dat je uiteindelijk vecht om autonomie te geven aan een Vlaams volk, terwijl dat volk tegen dan niet meer bestaat.

Met andere woorden het moet snel gaan, het moet relatief snel gaan, het moet bijna onverwijld gebeuren.

Ik zou willen dat het snel gaat, ja natuurlijk. En dat, ja, onze leiders - als ik dat woord nog mag gebruiken - een gevoel van urgentie krijgen, dat wel. Maar anderzijds voel ik niet de behoefte om dat elke dag te gaan uitschreeuwen. Er zijn namelijk andere ontwikkelingen die me meer zorgen baren. Maar tegelijkertijd, hoewel ik er in zekere zin gerust ben, ben ik ook ongerust, ook over de traagheid, over het voortdurend voor zich uit schuiven van stappen die mijns inziens noodzakelijk zijn.

Geef eens zo een stap die we nu kunnen uitvoeren, of die we nu kunnen onderhandelen met de andere kant van het land, telkens met daarbij de wetenschap dat er in dit land geen federale publieke opinie meer bestaat en al lang niet meer bestaat. Dit zijn totaal twee aparte opiniesferen, die moeten proberen met elkaar in contact te komen en het moet meteen onderhandeld worden. Dat is zeer lastig maar dit gezegd zijnde: ”Wat zullen we eerst onderhandelen ?”

Het klinkt misschien merkwaardig, maar het meest dringende is wellicht het buitenlands beleid. Gek genoeg dringender dan de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Dringender dan dingen die ook echt belangrijk zijn - Brussel-Halle-Vilvoorde is niet zozeer een belangrijk als een prioritair dossier. Een zeer belangrijk dossier is wel de communautarisering van de gezondheidszorg en van grote delen van de sociale zekerheid; een belangrijk dossier is een hervorming van justitie, die ten minste ook ten dele de overheveling van justitie naar de gemeenschappen zal moeten inhouden. Dat zijn belangrijke dossiers. Maar het meest prioritaire dossier is, denk ik, een stem in Europa om ervoor te zorgen dat de Vlaamse belangen in Europa kunnen standhouden, kunnen gevrijwaard blijven. Om ervoor te zorgen dat Europa op dat punt niet de verkeerde weg opgaat.

Het grote probleem is dat onze politici daar inhoudelijk niet van overtuigd zijn. Het grootste deel van de Vlaamse politici is overtuigd van de noodzaak van een Vlaams gezondheidsbeleid; daar is geen grote verdeeldheid meer.

Bijna alle partijen, ten minste op Vlaams niveau. Eenmaal in het federale parlement slikken zij dat in.

Goed, daar hebben we onze bedenkingen bij, maar op zijn minst is er de overtuiging dat dit een goede zaak zou zijn. OK, men heeft vanzelfsprekend verschillende visies over hoe die gezondheidszorg zou kunnen worden gereorganiseerd, tussen - laat mij maar zeggen - socialisten en liberalen. Maar er is de overtuiging dat de gezondheidszorg een Vlaamse bevoegdheid moet zijn. En hetzelfde geldt voor justitie: de overtuiging is er, dat er iets moet gebeuren in justitie, en dat dit ook ten dele een defederalisering inhoudt .

Inge Vervotte is nu bezig. Zij strijden allemaal kleine gevechtjes, ad hoc gevechtjes in feite, die telkens weer wijzen op het grotere diepere probleem.

Maar dat is typisch voor politici, zij zijn elk bezig met hun winkel. Maar het is wel zo dat al die mensen die op een bepaald gebied met beleid bezig zijn, op hun domein separatist worden. Ze zijn daarom nog geen separatist voor de rest. Maar als iedereen het op zijn domein is, en je dat allemaal samentelt, dan zijn we er.

Maar om terug te keren naar de urgentie. Waar het gevoel van urgentie ontbreekt is, denk ik, bij de Europese ontwikkelingen. Zo is zonder enig debat in de Vlaamse regering, het ontwerp voor een Europese grondwet goedgekeurd. Dit gaat zonder ernstig debat door het Vlaamse parlement worden goedgekeurd, terwijl dat verdrag nefast is voor Vlaanderen.

(...)

Het wordt wel vaker gezegd door voorstanders van alle nuances in de Vlaamse regering, door minimalisten en door maximalisten: de beweging naar autonomie is toch nog niet af. Men zei wel van wel, maar iedereen merkt dat het niet zo is. De Vlaamse beweging is verre van voltooid, en de drang naar voltooiing is des te urgenter omdat men zolang heeft geprobeerd om de problematiek niet meer te zien of te willen zien.

Inderdaad, de beweging is nog niet af, is nog te voltooien. Nu ja, ook na die voltooing zijn naties en grenzen zijn niet voor eeuwig verzekerd. De vraag is dan of je als gemeenschap bereid bent om dat land te verdedigen. De vraag is ook of we daartoe de kans krijgen. Kortzichtigheid inzake internationale verhoudingen maakt immers dat de Vlamingen hun wapens voor een deel uit handen hebben gegeven. En de Franstaligen hebben dit zeer goed gezien in België. Er is de fameuze uitspraak van Anne-Marie Lizin, die dat zeer goed heeft gezien: “Alles wat de Vlamingen ons in België ontfutseld hebben, zullen wij dankzij Europa terug in handen krijgen.“

Wat hebben de Vlamingen aan hen ontfutseld ?

De eentaligheid van Vlaanderen.

Namelijk de Franse eentaligheid hebben ze ontfutseld aan de Franstaligen.

Wij hebben inderdaad de eentaligheid van Vlaanderen "ontfutseld" aan de Franstaligen, die dit nooit aanvaard hebben, en die Europa zien als een weg om die geschiedenis terug te draaien. Om een einde te maken aan dat territorialiteitsbeginsel.

Omdat hier bij ons de taal eigenlijk de grens maakt. De taal is het criterium. En die proberen wij te territorialiseren ook daar waar het problematisch is, bijvoorbeeld in de Brusselse rand.

Het Vlaamse gemeenschapsbewustzijn is zeer sterk met de taal verbonden. Dat is ook normaal, het is niet exclusief Vlaams. De concrete gevoeligheden en de concrete wrijvingspunten zullen wel verschillen van land tot land, omdat die te maken hebben met de buren die je hebt, met de historische ontwikkeling, met het kader waarin en de wetgeving waarmee je zit. Maar als je de Europese geschiedenis van de laatste tweehonderd jaar bekijkt, is de taal wel manifest de belangrijkste factor van identiteit. En dat is ook gemakkelijk te begrijpen: de taal is een politieke factor geworden door de democratisering. Beiden zijn essentieel met elkaar verbonden. Men vergeet te vaak dat het nationalisme een product is van de democratisering.

Europa wordt voor de Franstaligen in dit land, Walen en franstalige Brusselaars, de kans, de hefboom om ongedaan te maken wat de Vlaamse beweging heeft gerealiseerd.

Dat is duidelijk de bedoeling, en de manier waarop ....

U heeft al vermeld de taal ? Via alle liberale Europese vrijheden, waar u zo voor bent, kunnen wij de taalwetgeving, die een dwingend carcan is, weer ongedaan maken.

De Franstaligen hebben ingezien wat de Vlamingen in vorige generaties hebben ingezien, namelijk dat juridische instrumenten machtige wapens kunnen zijn. Alleen kunnen zij iets meer genieten van wat vandaag modieus en correct is, en van sommige éénzijdige tendensen in het internationaal recht .

Mensenrechten ?

Ze zijn erin geslaagd de interpretatie van zogenaamde mensenrechten meer in hun voordeel om te draaien. Behalve de mensenrechten gebruiken ze ook andere juridische instrumenten in hun voordeel. In de Belgische context is dit duidelijk gebeurd door de wijziging van de nationaliteitswetgeving en het kiesrecht. Ze beoefenen de boutade van Bertold Brecht: ”Als het volk je niet aanstaat, maak dan een ander volk. ” Men wijzigt de samenstelling van de Belgische bevolking en van de kiezers om de Vlamingen te kunnen minoriseren.

Een bepaald establishment - ook in Vlaanderen, maar vooral Franstalig natuurlijk - is gebiologeerd door de idee om de Vlaamse meerderheid te breken. Men voelt zich geminoriseerd sinds de normale regels van de democratie spelen. Een deel van de aanlokkelijkheid van het federalisme voor de Walen is natuurlijk altijd geweest dat het een einde maakt aan de Vlaamse meerderheid. Dat ze minstens op bepaalde domeinen kunnen ontsnappen aan die Vlaamse meerderheid. Maar nu proberen ze via andere instrumenten die Vlaamse meerderheid te breken. De paritaire senaat is daar een typisch voorbeeld van.

Maar die was toch al lang gebroken; de Vlamingen hebben wat dat betreft het meerderheidsprincipe toch al lang weggegeven.

Maar niet volledig.

Nu gaat het nog vollediger worden ?

Vandaag kan je nog altijd Brussel-Halle-Vilvoorde splitsen met een gewone meerderheid in het parlement. Je hebt een alarmbelprocedure, maar die is op termijn niet onoverkomelijk; je moet erdoor alleen iets meer geduld hebben. De dag dat Verhofstadt zijn plan doorzet, om de Franstaligen ter wille te zijn, om de Vlaamse meerderheid op federaal vlak, in de Senaat, volledig te breken, dan is het gedaan, dan sluit je die mogelijkheid af.

(...)

Als je nog een klein beetje geloof hecht aan de noodzaak van een polis, een welvaartsstaat, een sociale zekerheid en een draagvlak voor fiscaliteit, een territoriale gemeenschap in de moderne betekenis van het woord, dan moet je die gemeenschap structureren op basis van niveaus en grenzen die beantwoorden aan een voldoende socio-culturele homogeniteit. Die homogeniteit is natuurlijk gelaagd. Ik heb mezelf ooit een lasagna-nationalist genoemd, want ik weet dat mijn identiteit zich niet op één niveau bevindt. Ik besef dat mijn identiteit zowel Europees, als Vlaams, als Gents en zelfs ook een beetje Belgisch is - ik ga dat natuurlijk niet ontkennen. De vraag is dan wel welke politieke conclusie je daaruit moet trekken. Het subsidiariteitsbeginsel beantwoordt aan die lasagna: het houdt in dat je bevoegdheden en macht spreidt over verschillende niveaus leggen, waarbij het hogere niveau slechts bevoegd is als het lagere die bevoegdheid niet aankan en het hogere wel. En vanuit dat oogpunt heeft België nauwelijks nog een meerwaarde.

Dus met andere woorden: België is er niet in geslaagd om die gemeenschap van waaruit dat allemaal kan gebeuren, die redistributie, die solidariteit, die subsidiariteit - de staat België is er niet in geslaagd om die gemeenschap te vormen. Ze heeft het geprobeerd, door de eentaligheid op te leggen; ze heeft het geprobeer,d door de Vlaamse verzuchtingen telkens weer te fnuiken; ze hebben na de twee wereldoorlogen telkens daartoe de kans weer gehad; het is niet gelukt.

Het lot van België is voor mij getekend op het moment dat de Franstaligen er niet in geslaagd zijn om het Nederlands in Vlaanderen uit te roeien, en omgekeerd ook niet aanvaard hebben dat heel België tweetalig zou zijn.

Dat Wallonië tweetalig zou zijn, alles maar dat niet. Zij moeten dit eigen huisje hebben , gevrijwaard van vreemde smet.

Er waren maar twee mogelijkheden om België te redden: ofwel geheel België Franstalig maken, ofwel geheel België tweetalig maken. Zodra je niet een van die twee hebt, zit de kiem voor de splitsing erin, omdat taal nu eenmaal de meest essentiële factor is van de socio-culturele identiteit vandaag. En dat ook al is taal niet de enige factor , ik spreek hier niet sub specie aeternitatis.

Er is niet alleen taal, er is ook cultuur in een heel ruime betekenis, van omgang met elkaar, de verzwegen dingen, “le non dit” …

Vanzelfsprekend, maar tot op vandaag is taal de meest integrerende en belangrijkste factor voor die cultuur. Dat is misschien ooit anders geweest, voor de opkomst van de democratie.

Taal als het grote verwijzingssysteem ….

Ja, betekenissysteem, maar ook gewoon communicatiemiddel. We mogen niet vergeten dat de taal politiek veel belangrijker is dan vroeger, om verschillende redenen. Je hebt in een industriële en postindustriële samenleving veel meer nood aan een gemeenschappelijke taal om elkaar te begrijpen dan in de landbouwmaatsshcappij voordien, dat is de economische factor. De tweede factor is natuurlijk de politieke factor. Er wordt vaak gesteld dat taal blijkbaar geen politieke factor was voor de Franse revolutie, …

Niet waar

Niet waar, zeg ik ook. Alleen het viel minder op, en het perspectief was anders. Het is natuurlijk zo dat de meeste grote politieke gehelen veeltalig waren. Maar juist op het ogenblik dat die zijn gaan democratiseren, zijn ze uit elkaar gevallen. België is een van de laatste resten van het ancien régime omdat het nog niet uit elkaar gevallen is. We hebben dat gezien met Oostenrijk-Hongarije, met de Sovjet-Unie, met Joegoslavië, met Tsjecho-Slowakije. We zijn het laatste restantje

van de Spaanse, Oostenrijkse Nederlanden

... van een dynastiek conglomeraat, gegroeid in de vijftiende eeuw, dat nog niet uit elkaar is gevallen, en dat ook maar stand houdt omdat het onvoldoende democratisch functioneert. Op het moment dat je de normale spelregels van de democratie zijn werk laat doen, is het gedaan met België. En het is dus ook volstrekt logisch dat het land steeds verder uit elkaar valt, naarmate je ook gaat democratiseren.

(...)

Let wel, als het over taal en democratie gaat, of over taal en nationalisme, dan zie je dat de uitgangspunten van zo verschillend denkende mensen, als Matthias Storme, Philippe Van Parijs, de betreurde Antoon Roosens, niet zover uit elkaar hoeven te liggen. Philippe Van Parijs opende zijn opstel over taal in België en Europa met het citaat van John Stuart Mill, over de afwezigheid van een federale publieke opinie in bijvoorbeeld een tweetalige staat als België , en over Antoon Roosens is nu een speciaal in memoriam nummer verschenen van het VMT, het Vlaams Marxistisch Tijdschrift, 38-ste jaargang, nummer vier, december 2004, met bijdrage van veel Masereel-Fondsers zoals Ludo Abicht en Bernard Desmet, en daarin vind je zeker ‘overlap’ tussen ideeën van de marxist Roosens en die van de conservatief Storme. Ook interessant voor plaatsbepaling vandaag.

Maar nu praat ik verder met Storme over de drie ‘C’-s. Contrafederalisme, Chantage en Containment.

(...) Toch wel, op een bepaald ogenblik zal er een soort big-bang zijn, en dan is de vraag of we op dat ogenblik zo rationeel zijn van te kijken : zijn er nog dingen die we beter samen doen ? En dan zal ik waarschijnlijk één van de eersten zijn om te verdedigen dat er hier en daar dingen zijn die we beter samen doen. Maar vanuit een totaal andere positie. Ik heb ook nooit beweerd dat het niet nuttig kan zijn dat we bepaalde zaken samen doen met Wallonië. Maar vanuit een niet-chantagepositie. En dat is het essentiële verschil tussen confederalisme en federalisme. Wanneer politici vandaag het confederalisme verdedigen, heb ik daar geen enkele moeite mee, op voorwaarde dat ze serieus nemen wat ze zeggen. Ik ga hen nooit bekritiseren omdat ze zeggen "wij willen maar confederalisme" - al voegen ze er meestal aan toe "we zijn geen separatisten", wat een contradictie is, want een confederalist is een separatist, per definitie, het kan niet anders.

Het grote verschil met het federalisme - dat zogezegd in België heerst maar niet heerst, reden waarom ik het contra-federalisme noem - is het volgende. Federalisme betekent dat bepaalde bevoegdheden op federaal niveau worden uitgeoefend en bepaalde bevoegdheden op deelstaatniveau, en dat die bevoegdheden op federaal niveau worden uitgeoefend volgens de normale regels van de democratie. Dat betekent dat een normaal federaal systeem er in België op zou neerkomen dat de Vlaamse meerderheid het op federaal vlak in België voor het zeggen heeft. Maar er wordt op het Belgische niveau een blokkeringminderheid, een veto, gegeven aan de Franstaligen. Dat maakt dat het geen normaal federaal systeem is. Het is ook geen confederaal systeem: in een confederaal systeem is de centrale overheid maar bevoegd indien beiden partijen dat willen. Een confederaal systeem zou impliceren dat de Vlamingen op elk ogenblik kunnen zeggen :”Oh, jullie gebruiken een veto, OK, dan doen we het zelf”.

Daarom heb ik de uitdrukking “contra-federalisme” gemaakt: daarin ben je verplicht om dingen samen te doen, zonder het recht het zelf te doen (dus geen confederalisme), maar tegelijkertijd worden op het niveau waarop je het samen moet doen, de normale regels van het federalisme en van de democratie niet gerespecteerd, en krijgt iedereen eigenlijk een vetorecht om de andere te blokkeren. Vandaar de uitdrukking, die daarna natuurlijk is overgenomen door een aantal andere mensen. Het is geen klassieke juridische uitdrukking

Maar ze is wel beeldend

Maar misschien zal ze overleven, uiteindelijk is het woord federalisme en het woord confederalisme ook op een bepaalde ogenblik in de geschiedenis ontstaan.

Maar onlangs - ook al weer naar aanleiding van zo een ad hoc probleempje - was het Onkelinkx die zelfs betwijfelde of er wel deelstaten bestonden. "Dit is één land" zei ze, terwijl iedereen met alle antennes aanvoelt dat het twee landen zijn die het verdomd moeilijk met elkaar hebben. En waar, zoals u zelf zei, u heeft het woord laten vallen, chantage heerst.

Wat geeft aan die kleine Franstalige, maar großschnauzige minderheid de mogelijkheid, de kracht en de macht om die chantage te blijven uitoefenen - zoals toch veel Vlamingen dat aanvoelen.

Ja, op de eerste plaats natuurlijk de collaboratie van veel Vlamingen. Op het moment dat Vlamingen eensgezind zeggen “Neen”, dan is het neen ! Of “Ja” dan is het ja ! Maar die eensgezindheid is er nooit en men vindt altijd excuses of redenen om dat niet te doen.

En op het moment dat zo een punt naderbij komt, is er toch wel iemand die oproept tot het afschaffen van alle confrontatie zeker, met Kerstmis.

Ja, ik stel voor dat de premier begint met een einde te maken aan de confrontatie tussen hem en de andere partijen in Vlaanderen. Dat zal al een flinke stap vooruit zijn.

Dus de chantage is gedeeltelijk door de collaboratie van de tegenpartij - in casu Vlaanderen -, ten tweede door de wetten die voor een soort ‘Containment’ gezorgd hebben. Wat ik zie, is een permanente vorm van ‘Containment’ van een soort Vlaamse vanzelfsprekende, evidente energie, die moet ‘contained’ worden. Ik kan het niet anders uitdrukken voor het moment dan met dit Engelse woord; het is een respectabele term in de geschiedschrijving.

O, ja, mar het is zo een beetje als de periode van de Restauratie natuurlijk, van Metternich en de Karlsbadconferentie, waar onder gelijkgezinden een akkoord werd gesloten om de nationaalliberale beweging te bestrijden . Toen was het openlijk. Ik denk dat die akkoorden nu ook wel bestaan, hoewel ze een meer verborgen leven leiden. Pas op, ik hou niet van samenzweringstheorieën.

Zeg altijd: ik geloof niet in een samenzweringstheorie maar …, en dan komt er één.

Dit is geen samenzweringstheorie. Maar er zijn natuurlijk wel afspraken en consensus. Er is ook een informele manier van werken, die niet noodzakelijk op expliciete afspraken berust.

Men hoeft met andere woorden het Führerbefehl niet te vinden.

Neen, en ook niet de Protocollen van de wijzen van Zion, of welk fictief akkoord ook. Ik spreek niet van geheime akkoorden die op papier staan, ik spreek van een, inderdaad, bepaalde ‘understanding’

Een connivence ?

... dat men zich op een bepaalde manier gedraagt of men hoort er niet bij, dat men zich moet plooien naar de gewoonten. En natuurlijk is het zo dat er hier en daar nog een aantal specifieke instrumenten zijn, die een aantal mensen kunnen bekoren, het lijstje van de adellijke titels in het staatsblad van 21 juli bijvoorbeeld. Dat verklaart niet alles, natuurlijk. Het zijn al die kleine beetjes. Het is nooit één van die instrumenten die het maakt, maar het zijn een heleboel factoren samen, die maken dat er nog een netwerk aan structuren, symbolen en vormen van machtsuitoefening zijn die het land bij elkaar houden.

Het viel op bij de start van het eerste paarse regering - na dus eigenlijk de periode Van Den Brande, want dat was het flikkerlicht dat men wou doven - dat de normale symbolen zoals feesten in 2002, et cetera waar de Franstaligen zo bang voor waren - want dan ging de splitsing gebeuren -, dat men dat gat onmiddellijk heeft teruggeschroefd en banketten heeft georganiseerd. Dat viel op.

Men zegt dat symbolen uit de tijd zijn, vanzelfsprekend, maar de mensen die dat zeggen zijn vooral diegene die ze proberen af te schaffen, omdat ze merken dat het nog belangrijke wapens zijn. Onder het excuus dat symbolen uit de tijd zijn, voeren ze natuurlijk zelf een symbolenstrijd. Vanzelfsprekend willen ze gewoon andere symbolen in de plaats stellen. Dat zie je op alle vlakken en niet alleen met betrekking tot nationale symbolen. In recente maatschappelijke debatten en ontwikkelingen merk je dat het er om te doen is om oude symbolen zoveel mogelijk uit te schakelen om op die manier natuurlijk plaats te maken voor de eigen nieuwe symbolen, van een nieuwe priesterkaste, een nieuwe post-nationale elite.

(...)

Ook Philippe Van Parijs had het er de vorige keer over, in de vorige “Balans van de Maatschappen”: het Minderhedenverdrag in België, een verdrag tot nog toe niet geratificeerd, een verdrag dat zou dwingen tot erkenning dat er Franstalige minderheden kunnen bestaan in Vlaanderen, en Vlaamse minderheden in Wallonië. Alhoewel het eigenlijk samen België is. De vraag is wie dat verdrag niet wil. Goed, meestal wordt er de nadruk op gelegd dat Vlaanderen het niet wil. Ik zeg het er maar bij omdat Storme het straks vermeldt in een deel van ons onderhoud dat gaat over zijn pessimisme.

Mijn pessimisme is er om andere redenen. Het heeft er, zoals ik zei, niet mee te maken dat België niet uit elkaar gaat vallen, maar dat we er uiteindelijk misschien niet beter bij zullen zijn, omdat de voorwaarden waaronder België uit elkaar valt, dusdanig kunnen zijn, dat er uiteindelijk voor Vlaanderen niks meer over blijft. Dat zou het gevolg kunnen zijn van de huidige politiek.

Een vertragingspolitiek

Dat is ten eerste een vertragingspolitiek om ervoor te zorgen dat men Vlaanderen maar los laat wanneer Vlaanderen al aan het verarmen is, ten gevolge van de vergrijzing. Verder natuurlijk ook een naturalisatiepolitiek en een immigratiepolitiek die maakt dat Vlaanderen minder Vlaams wordt ...

Waarvan het de bedoeling is die identiteit te ondergraven …

… te ondergraven, niet door migratie als dusdanig, maar door een migratie die niet geflankeerd wordt door een integratie- of assimilatiebeleid (en ik wil op dit ogenblik niet over het onderscheid tussen de twee, dat er natuurlijk is, gaan praten), waarbij je in feite een grote niet-Nederlandstalige minderheid in Vlaanderen creëert. In een normaal land kan men daarmee overweg, omdat men zijn eigen land in handen heeft. En hier is dat niet het geval. In een onafhankelijk Vlaanderen heb ik geen moeite met een minderhedenverdrag, omdat je daar de instrumenten hebt om dit in de juiste banen te leiden. Maar in een land waarin een groot deel van de wetgeving gedicteerd wordt door een andere partij, die er juist op uit is om verloren terrein terug te winnen, en om het territorialiteitsbeginsel te ondergraven, kan je daar niet op toegeven. Daar zit dus het probleem.

Bovendien heb ikvooral schrik van de ondemocratische ontwikkelingen die bezig zijn op Europees vlak. Europa is stilaan geworden tot het grootste gevaar voor de democratie.

Juist wegens het afbouwen van de subsidiariteitsbeginsel ?

Centralisering van de macht. Het proberen te creëren van een post-nationale elite, die zich afzet tegen de volkeren van Europa.

Tegen de "lokalen"

Het ontkennen van de Europese identiteit, zoals het hele Turkije dossier illustreert. Of ze reduceren tot

Een vrijhandelszone

Het is erger: een religie van de mensenrechten bovenop een vrijhandelszone. Een Europa dat zich afkeert van zijn eigen geschiedenis en van zijn eigen identiteit, daarmee zoveel mogelijk probeert te breken, en dit ook gaat opleggen aan de lidstaten.

Men is natuurlijk bang om daar samen met het Vlaams Belang over na te denken, vergetende dat de beste manier om het Belang te bestrijden zal zijn in Vlaamse context natuurlijk.

Vanzelfsprekend. Dan kan je over inhoudelijke dossiers gaan praten, maar het is natuurlijk nog altijd zo dat één van de twee redenen voor de hetze tegen het Vlaams Belang het Belgicisme is.

Men heeft het altijd verstopt achter dat racisme, …

De Franstalige kranten zijn daar iets duidelijker in, en tegelijk ambigu, omdat zij gewoon separatisme en racisme als hetzelfde beschouwen, voor hen is het niet moeilijk.

Iets zeggen tegen Wallonië wordt een racistisch vergrijp, als ik het goed begrijp, binnenkort.

Wel, dat is een perversie van de taal. Alles is racisme tegenwoordig natuurlijk. Alles is racisme en alles is fobie.

Islamofobie, wallofobie

Islamofobie, xenofobie, homofobie. Dat is de manier waarop men op dit ogenblik de inquisitie voert. Als men ideeën niet meer rationeel kan bestrijden, maakt men er een misdaad van. We zijn dus volop bezig met opinies te criminaliseren. Dat is al een tien, vijftien jaar bezig. Ik heb de indruk dat het een klein beetje aan het keren is, maar het is nog niet weg, het neemt nog toe. Dat is natuurlijk vooreerst een perversie van de taal. Als iemand een mening heeft, waarbij hij vindt dat bepaalde ontwikkelingen verkeerd zijn, wordt hij gereduceerd tot een psychiatrisch geval,

een foob

die bovendien nog crimineel is. Tot een criminele psychoot. Dat is dus wat men doet door het woord fobie te gebruiken. Wat dus betekent dat mensen die dergelijke woorden gebruiken, eigenlijk zelf de eerste overtreders zijn van hun eigen logica.

(...)

Vandaag stellen we vast dat een bepaalde atheïstische religie, niet de historische, maar een nieuwe atheïstische religie, de staat veroverd heeft en vanuit die staat probeert haar moraal op te leggen aan de rest van de samenleving, zoals de kerk ook ooit heeft geprobeerd, in haar zwartere dagen.

Maar dan wel als instituut, terwijl nu uw atheïstische religie die u veronderstelt, geen instituut is. Die is niet geïnstitutionaliseerd.

Die is niet hiërarchisch gestructureerd, zoals de roomse kerk.

Ze is bijna gestructureerd als de islam, als ik het goed heb.

Inderdaad, en er zijn overigens nog gelijkenissen met de islam, bijvoorbeeld het concept van jahiliyya, de onwetendheid van het verleden. De houding van de nieuwe priesterkaste ten opzichte van ons verleden, is zeer goed vergelijkbaar met de houding van de islam tegenover het pre-islamitisch verleden. Alles van voor Muhammad is voor hen jahiliyya. Dat was een tijdperk van onwetendheid, van afgoderij, waarvan de geschiedenis oninteressant is, en de ideeën niet meer mogen verkondigd worden.

Wel, we kunnen vaststellen dat talloze traditionele opvattingen, die gedurende vele eeuwen normaal gemeengoed waren in onze samenleving, vandaag gecriminaliseerd worden. Opvattingen over de verhouding tussen man en vrouw, opvattingen over homoseksualiteit, opvattingen over vele zaken, die altijd vanzelfsprekend zijn geweest, of althans in overgrote meerderheid vanzelfsprekend zijn geweest, worden nu beschouwd als jahiliyya. Dat zijn zogezegd opvattingen uit een verleden waartegen wij ons moeten afzetten, uit het tijdperk van voor de mensenrechten, uit het tijdperk toen men nog niet het grote licht van de mensenrechten had gezien. Dat is wat mij het meest stoort, de hybris van die hogepriesters van vandaag. "Wij hebben de waarheid in pacht, en al die opvattingen uit ons verleden zijn achterlijke opvattingen"; ze zijn zelfs zo achterlijk dat wij ze mogen verbieden, dat wij mensen omwille van die opvattingen mogen discrimineren, dat mensen die dergelijke opvattingen hebben geen politieke functies meer mogen uitoefenen, enzovoort.

Geef eens een voorbeeld van zo een …

De zaak-Buttiglione. Voor mij is dat een essentieel symbooldossier, omdat Buttiglione perfect de democratische opvattingen, zoals die horen, zoals over de scheiding van kerk en staat, heeft verwoord . De mensen die tegen hem stemden, zijn dus mensen die de scheiding van kerk en staat niet meer aanvaarden, die vinden dat hun morele opvattingen de héle samenleving moeten beheersen en dat afwijkende morele opvattingen alleen nog in de strikte privé-kring - in de huiskring - mogen worden geuit, maar niet meer in het publieke leven, in de civil society. Ik vind dat een zeer symptomatisch dossier.

(...)

Met Matthias Storme heb ik het eventjes over Brussel nu. Ik had jammer genoeg niet de kans om hem Van Parijs zijn voorstel over Brussel voor te leggen. We moeten daarover met die twee mannen maar eens een echt debat organiseren. In elk geval, U weet dat de Franstaligen bij monde van Piqué en Van Cauwenberghe toch ernstig aan een serieuze gebiedsuitbreiding van Franstalig Brussel denken. De allerlaatste natuurlijk, dan zijn ze weg, misschien naar Groot- Luxemburg ?

Voor Vlaanderen is er maar één ‘issue” op dat punt, de rest is zo evident dat dat men zich daar misschien te weinig vragen over stelt, en dat enige ‘issue’ is natuurlijk Brussel.

Verdient Brussel Vlaanderen nog wel ?

Dat is een cruciale vraag. Het is wel zo dat de symbolische zowel als reële waarde van Brussel, de reden is waarom België nog bestaat.

Dat zouden de Franstaligen beter beseffen ? Want door dat niet te beseffen en contra dit inzicht te handelen ondergraven zij zelf deze staat.

Maar ik ben ervan overtuigd dat de Franstaligen niet in die staat geloven, dat het er voor hen op aan komt om zoveel mogelijk in de wacht te slepen.

En zo lang mogelijk ?

Niet noodzakelijk zo lang mogelijk, maar zoveel mogelijk. En als dat jaren vergt, dan zullen ze nog jaren geduld hebben, als ze natuurlijk op één jaar tijd het volledige geldbedrag zouden krijgen waar ze anders twintig jaar moeten op wachten, zullen ze geen twintig jaar wachten. Ik heb echt de indruk dat het er voor hen op aan komt om zoveel mogelijk uit de brand te slepen.

Je denkt, ze hebben het eigenlijk opgegeven ? En de Belgische praat die je eigenlijk van ze hoort, een omslag tegenover vijftien jaar geleden, is voor de show ?

Ja maar dan nog: die verbondenheid met België is voor hen een verbondenheid met België maar zonder Vlaanderen. Een België waarin ze dat Vlaanderen perfect zouden willen weggommen, of minstens toch die Vlamingen - het grondgebied zouden ze misschien nog wel graag hebben - willen weggommen. Het is vanuit dat perspectief dat men van België houdt. Ik ben er ook van overtuigd dat de kans groot is dat bij het uiteenvallen van het land de Walen als naam voor hun land België zouden behouden om daar munt nog uit te kunnen slaan.

Dus het wordt werkelijk “rest-Belgien” ?

Ik denk dat dat de bedoeling is.

Want eigenlijk heeft de Belgische staat ook verzuimd Franstalig België in die ware Belgische richting van tweeledigheid op te voeden. Ze zijn daar niet in opgevoed. Ze hebben hun weerbarstige egelstelling altijd mooi mogen behouden.

Het blijft natuurlijk nog altijd zo dat er een asymmetrie is. De uitdrukking komt van Ludo Abicht, en ze is heel mooi : ”Ik ben het beu een vertaalde medeburger te zijn !” . Ik vind het prachtig gezegd maar de realiteit voor Vlamingen is tot op vandaag nog altijd vertaalde medeburger te zijn. Je ziet dat als je de kwaliteit bekijkt van Franstalige en Nederlandstalige teksten van wetsontwerpen. Het Nederlands is schabouwelijk vertaald Frans. Het is een schande, dat jargon dat de Vlaamse federale ministers gebruiken. Wanneer Verhofstadt spreekt over teksten en beleidsmaatregelen, dan spreekt hij geen Nederlands, maar vertaald Frans.

Dus eigenlijk wordt het land nog altijd niet in het Nederlands geregeerd ?

Het land wordt nog altijd grotendeels in het Frans geregeerd, uitgedacht, geschreven, en vertaald in het Nederlands. Je ziet dat aan de kwaliteit van de wetgevingsteksten.

Dat is niet zoals het ideële België zou moeten zijn ? Eigenlijk hebben ze een grote kans verprutst tot een echte tweeledigheid, die multi-talige staat waar Ludo Dierickx van droomt. Ze hebben de grote kans verprutst om dat te doen. Ze stellen elke dag meer beschotten op om dat ideaal eigenlijk, zo het al een ideaal is, niet te bewerkstelligen.

Sowieso is een tweeledig land al bijzonder moeilijk, en op termijn niet houdbaar. En het wordt des te problematischer wanneer je met twee culturen zit die misschien niet intrinsiek zo sterk van elkaar verschillen,

Sociologisch valt dat mee

... maar waarvan het cultureel zelfbewustzijn en de politieke machtspositie heel verschillend is. Indien Wallonië Waals was en niet Frans bij manier van spreken, maar dus Waals in de zin van niet-Frans, dan zou de situatie al heel anders zijn, denk ik. En zou het iets gemakkelijker geweest zijn omdat men dan niet dat imperiale zou hebben, dat superioriteitsgevoel dat natuurlijk de verhoudingen in België ….

Dat is het onderliggende, het vergiftigt ….

… zo sterk getekend heeft en die verhoudingen ook vergiftigd heeft.

In de vorige “Balans der maatschappen” werd er gesproken : “ Onder het licht van, onder de lamp van Europa.” Maar Matthias Storme lijkt ook over deze Unie, welke en wat voor unie, van Europese landen, welke Europese landen, hij lijkt daarover nogal pessimistisch. Er ontbreekt iets fundamenteels aan dit Europa.

Lidstaat worden van Europa betekent nu eigenlijk de democratie grotendeels afschaffen, want het betekent dat je een wet niet meer kan onderwerpen aan een referendum. Dat is de essentiële reden waarom Zwitserland geen lidstaat kan worden van Europa. Het betekent het afschaffen van de democratie, het feit dat je een enorm domein van beslissingsgehelen onttrekt aan de volkssoevereiniteit, aan zowel de representatieve democratie als de directe democratie, die voor mij in het verlengde van elkaar liggen.

Wanneer ik vandaag de dag hoor pleiten tegen referenda bij ons, wel dan ken ik alle argumenten tegen referenda, want het zijn exact dezelfde argumenten als de argumenten tegen democratie. Er is geen enkel argument tegen het referendum, dat niet ook een argument tegen de democratie is.

Natuurlijk moet je referenda op een zinvolle manier houden. Een directe democratie die alleen bestaat uit het feit dat men om de zoveel jaar ooit eens referendum houdt wanneer de regering dat wil en niks anders, is geen zinvolle directe democratie. Een zinvolle directe democratie veronderstelt minstens dat je door middel van een volksinitiatief, door middel van handtekeningen verzamelen, een wet kan afschaffen. Dat is het minimum. Een directe democratie kan veel verfijnd worden, genuanceerd worden, met technieken die maken dat een directe democratie evenwaardig is aan een representatieve democratie. Niet om de representatieve democratie over te nemen, maar als een volwaardig complement.

Dat is wat in Zwitserland gebeurd is. Zo kan men in Zwitserland een voorstel aan de kiezer voorleggen door middel van een volksinitiatief, door handtekeningen te verzamelen; wanneer de experten in het parlement, die het inderdaad op sommige vlakken beter weten dan de man in de straat, bij het schrijven van wetten bijvoorbeeld, we gaan dat niet ontkennen, vinden dat er wel iets in zit maar het voorstel slecht is geschrevenof uitgewerkt, dan kunnen zij een tegenvoorstel formuleren. Men kan zo verschillende voorstellen over hetzelfde onderwerp tegelijk aan een referendum onderwerpen, waarbij de burgers niet verplicht zijn om te kiezen tussen het ene en het andere, maar ook voor beide mogen stemmen. Ze kunnen zeggen :”Ze zijn alle twee goed !” En het voorstel met het grootste aantal ja-stemmen wordt dan wet .

Dat is inderdaad verfijning.

Je kan dus de directe democratie gaan verfijnen en nuanceren tot een zinvol instrument. Maar in België heeft men daar schrik van natuurlijk.

Terwijl we nu in België in de regering mensen hebben, die voorstanders waren van een referendum, en er tegenstanders van zijn geworden. Zeker als het gaat over de Europese grondwet, Turkije zit daar achter. Elio di Rupo: we gaan dat “fantastique débat” niet laten vergiftigen door de mogelijkheid dat daar racistische antwoorden op komen ...

Met dat argument moet Di Rupo ook de verkiezingen afschaffen. Alle argumenten tegen referenda zijn argumenten tegen verkiezingen tout court. Als u ziet op basis van welke overwegingen mensen voor die of die kandidaat stemmen, zijn die overwegingen volgens mij nog dommer, dan diegene op basis waarvan men voor of tegen de Europese grondwet zou stemmen. Dus op basis van diezelfde redenering stel ik voor dat we de verkiezingen afschaffen en referenda behouden ...

En een nieuw volk verkiezen

Men heeft blijkbaar niet het volk dat men wil, dat is het grote probleem van die Europolitici.

En Matthias Storme besloot hier deze minireeks van vier afrekeningen “Balansen van de Maatschappen” met in deze volgorde Jef van Langendonck, over de zogenaamde onbetaalbaarheid van de welvaartstaat, Walter Weyns over het aflopende tijdperk van de maatschappij, Philippe van Parijs over de taal in België en Europa, en tenslotte Matthias Storme, inderdaad over Vlaamse autonomie, ook in Europese context.

En dat was het dan. Volgende week beginnen we met een nieuwe reeks en wel over het kwaad. Hoe ik dat aanpak moet ik nog zien, maar we hebben alvast een mooi dossier met artikelen over het boze en het kwade in het januarinummer van “Muziek en Woord”.

zaterdag, januari 01, 2005

croissants voor nieuwjaar

1 januari 2005 - een nieuw burgerlijk jaar begint. Burgerlijk jan en tegelijk religieus, want sylvesternacht is de middelste van de 12 nachten die de overgang van oude naar nieuw vormen en de 12 maanden van het jaar symboliseren: van kerstmis tot driekoningen (epifanie). Burgerlijk én kerkelijk, dat is de essentie van de West-Europes beschaving die de legitimiteit van beiden erkent, elk op hun domein. Of erkende ? (gezien de burgerlijke overheid exclusiviteit voor zich opeist inzake soevereiniteit).

Mijn eerste daad van het nieuwe jaar kon gezien de politieke actualiteit niets anders zijn dan bij de bakker croissants te gaan kopen. Ik heb de verbaasde verkoopster nog de vraag gesteld of ze de oorsprong van de croissant wel kende. De broodjes werden voor het eerst gebakken in Wenen in 1689 bij de overwinning op de Turken die de stad hadden belegerd - de overwinning op de wassende halve maan, symbool van de Turken en van de islam. Dankzij de risicovolle tussenkomst van de Poolse koning Jan Sobieski bleef de rest van Europa definitief van de Turkse verovering gevrijwaard. Definitief ? Als het van onze politiek correcte eurocraten afhangt die op de eerste plaats hun christofobie willen uitleven en bewijzen dat Europa vooral niet christelijk mag zijn, is het binnen enkele jaren gedaan. Als daad van verzet hoort het dus op nieuwjaar wassenaars te gaan kopen. En die hebben we genoten met het saldo van de champagne van vorige nacht, nog een goddelijke uitvinding van Europa die in de islam verboden is.
 
Locations of visitors to this page