De meerderheidspartijen in het Vlaams Parlement hebben beslist om de ‘opkomstplicht’ af te schaffen voor de lokale verkiezingen. Dit zijn de verkiezingen voor de gemeente- en provincieraad. Dat is de verplichting voor elke kiesgerechtigde om zich naar het kiesbureel te begeven en een stembrief in de ‘urne’ af te geven. Natuurlijk verhindert dat de kiezer niet om blanco te stemmen. In theorie wordt de verplichting gesanctioneerd door een strafbepaling die een boete bepaalt, in de praktijk wordt er al vele jaren niet of bijna nooit vervolgd voor het niet ‘opkomen’ als kiezer.
Tegen de afschaffing van de opkomstplicht is er intussen flink wat tegenkanting gekomen van onder meer ook een keur aan politicologen (zie de open brief van 15 juni 2021). Ze bekritiseren de argumenten voor de afschaffing, maar geven weinig argumenten voor de opkomstplicht zelf, behalve dat er daardoor meer mensen gaan stemmen (nogal wiedes). Maar misschien is de reden waarom mensen gaan stemmen of niet, wel belangrijker dan het enkele feit dat ze dat doen?
Zelf heb ik altijd gemeend dat er zowel voordelen als nadelen zijn bij de opkomstplicht en vind ik het debat hierover vaak simplistisch. Een kiessysteem moet men beoordelen in zijn geheel, en of de opkomstplicht of het gebrek eraan beter is, hangt er mede van af welke andere regels er gelden en in welke omstandigheden die moeten werken. Ontgoochelend is dan ook veeleer het gebrek aan verbeeldingskracht van de critici. Met welke ‘begeleidende maatregelen’ is de opkomstplicht dan wel de afschaffing ervan een goede of slechte zaak?
De tegenstanders van de afschaffing stellen dat de politici geen enkele reden hebben om na de afschaffing de kiezers te motiveren om te gaan stemmen en dus (indirect) deel te nemen aan de politieke besluitvorming. De kritiek is geloofwaardiger wanneer ze komt van personen die ook de volksraadpleging verdedigen of varianten aan directe democratie. Dat is de beste methode om ervoor te zorgen dat er actief informatie en argumentatie wordt bezorgd aan de burgers.
Bovenal is het mogelijk om ook hij verkiezingen regels in te voeren die maken dat de politici er wel degelijk belang bij hebben dat de mensen deelnemen en gaan stemmen. De meest eenvoudige en efficiënte methode daarvoor, bestaat erin om het aantal mandaten te laten afhangen van de effectief (niet-blanco) uitgebrachte stemmen. Als er dan maar 70 % van de kiezers een stem uitbrengt, wordt slechts 70 % van de mandaten toebedeeld. De andere zitjes blijven leeg(,) en de kiezers hebben dus de mogelijkheid om ervoor te kiezen dat stoelen leeg blijven door niet of blanco te stemmen. Een hogere opkomst betekent dan ook meer mandaten en de politici hebben daarmee een evidente prikkel om de burgers te overtuigen om te stemmen.
Als we dat systeem nu eens niet alleen bij gemeente- en provincieverkiezingen zouden toepassen(,) maar ook voor de federale verkiezingen, zou er bovendien eindelijk een einde worden gemaakt aan de enorme scheeftrekkingen die maken dat dat partijen in Brussel en de Waalse kieskringen veel minder stemmen nodig hebben voor een kamerzitje dan in de Vlaamse kieskringen. Maar misschien is dat net de reden waarom deze simpele idee in dit complexe land weinig kans maakt?
Matthias E. Storme
Geen opmerkingen:
Een reactie posten