zondag, februari 19, 2006

De Europese waarden: bescherm ze tegen de waarden van de Europese Grondwet

Rede bij de opname in de Europese Eresenaat van de BVSE-UEF, Antwerpen 5 februari 2006


Hooggeachte vergadering van eresenatoren, waarde kanselier, dames en heren,

Een bezinning over Europa kan vele vormen aannemen; soms kan het wel eens nuttig zijn die bezinning terug aan te zetten bij de grondslag van Europa, of liever bij de grondslag die de heersende regeringen aan Europa wensen te geven. Daarvoor moeten we kijken naar de grondslagen die men meer bepaald aan Europa wil geven in het ontwerp van Europese grondwet - God hebbe haar ziel -.

Welnu, art. 2 van dat ontwerp somt op als de waarden van de Europese Unie, de waarden waarop de Unie uitdrukkelijk wordt gegrond: eerbied voor de menselijke waardigheid; vrijheid; democratie; gelijkheid; rechtsstaat; eerbiediging van mensenrechten. Men zou dus kunnen verwachten dat hiermee een specifiek Europees erfgoed wordt bedoeld, waarmee de Grondwet de specificiteit van de Europese beschaving wil aangeven.

Een particuliere lotsgemeenschap gronden op universele waarden ?

Maar in de preambule van datzelfde ontwerp, waarvan het voornaamste kernmerk overigens de negatie van zowel het christendom als elke transcendentie is, vinden we dat dezelfde waarden worden gekwalificeerd als "universele" waarden.

De grondslag van Europa als een particuliere Schicksalsgemeinschaft wordt aldus uitsluitend gelegd in zogenaamde waarden waarvan men tegelijk zegt dat ze niet specifiek Europees maar universeel zijn. Mij lijkt dit bijzonder problematisch. Het is van tweeën één: ofwel gaat het om zaken waarover de hele wereld het eens kan zijn, en dan is de inhoud ervan noodzakelijkerwijze erg dun, en onvoldoende om een project op te bouwen met de ambities die de Europese grondwet pretendeert, ofwel gaat het om zaken die rijkelijk goed gevuld zijn vanuit onze particuliere traditie, - dik in de woorden van Michael Walzer (1) - en waarvan wij vinden dat de hele wereld ze zou moeten hebben, wat betekent dat we de hele wereld tot Europa willen maken.

Een Europa op een dergelijke grondslag kan slechts gedoemd zijn tot mislukken dan wel - minder waarschijnlijk, maar zeker niet aanlokkelijker - op te gaan in een wereldgemeenschap waarvan de Europese volkeren nog slechts enkele procenten zullen uitmaken en dus hun zelfbeschikking verliezen.


Of zijn die universele waarden enkel bedoeld als door particuliere gemeenschappen in vrijheid in te vullen framework ?


Of zou men bedoelen dat de genoemde universele waarden slechts een uitwendig kader zijn waarbinnen eerst de echte, particuliere waarden van Europa kunnen bloeien en tot hun recht komen. Die particuliere waarden zouden dan kunnen gelezen worden in de typering die art. 2 vervolgens geeft van de Europese samenleving als een "samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen". En sommige van de genoemde waarden lenen zich inderdaad tot een interpretatie waarin ze veeleer een universeel instrument zijn waarbinnen precies particulariteit tot ontwikkeling kan komen - zeker de begrippen vrijheid en democratie lenen zich tot die interpretatie, het begrip rechtsstaat is er niet mee in strijd, en de begrippen mensenrechten, gelijkheid en menselijke waardigheid kunnen een interpretatie krijgen die daar niet mee in strijd is. Daarmee bedoel ik een interpretatie waarin elke particuliere gemeenschap precies eigen opvattingen en gebruiken kan ontwikkelen over alles wat van waarde is of zij van waarde acht, dus een particuliere niet-universele visie kan ontwikkelen op de mens en de wereld, over het goede leven en de bestemming van de mensen.

Deze welwillende interpretatie van mij is echter in tegenspraak met de tekst en de ideologie van de meeste auteurs. Ten eerste zijn deze tweede reeks kenmerken kenmerken die dezelfde mensen natuurlijk ook als "universeel" beschouwen en niet als particulier voor de Europese waardengemeenschap. Ten tweede stellen we vast dat de eerstgenoemde reeks waarden zeker niet uitsluitend bedoeld is als een kader, een uitwendig framework waardoor precies een ruimte wordt geschapen waarbinnen de Europese volkeren en burgers gemeenschappelijke en minder gemeenschappelijke particuliere waarden kunnen uitdragen. Zij worden helemaal niet beschouwd als een louter institutioneel kader of platform, maar als de substantie zelf van de Europese waarden, die dus blijkbaar geen andere substantie mag hebben dan een universele en dus niet specifiek Europese. Trouwens, indien het zou gaan om een institutioneel kader, dan heeft men daarvoor geen ronkende abstracte begrippen nodig, maar concrete maatregelen over de organisatie van instellingen, de checks and balances van de macht, de rechtsbescherming van de burgers, de concrete vrijheden in het meervoud veeleer dan de abstracte vrijheid in het enkelvoud, de garanties voor het blijven bestaan van de democratie tegen de steeds sluipende machtsconcentratie en dergelijke meer. Niet dat dergelijke maatregelen niet ook te vinden zijn in de ontwerp-grondwet; maar blijkbaar behoren zij niet tot de grondslag zelf van Europa, want die grondslag wordt alleen gezocht in universele waarden.


Een optimistische interpretatie


Het zou nochtans mooi zijn en een getuigenis van de bescheidenheid die staatslieden past mocht men in die tekst kunnen lezen dat de politieke structuur van Europa zich beperkt tot het organiseren van een kader, een ruimte van vrijheid, waarbinnen juist volkeren en burgers eerst de mogelijkheid hebben om particuliere - dus niet-universele - waarden en levenswijzen als erfgoed te bewaren en al dan niet met veranderingen door te geven, en aldus in vrijheid moreel te handelen. Een kader dat juist de mogelijkheid moet garanderen om op verschillende niveaus een collectieve identiteit uit te dragen, een Europese identiteit waar die bestaat, een nationale of regionale, en zelfs een lokale of zeer particuliere identiteit voor andere zaken. Een dergelijk kader zou inhouden dat niet enkel het universele, maar juist ook het particuliere legitiem is, voor zover het juist niet op andermans territorium en dus zeker niet universeel wordt opgelegd. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat de integratie die van nieuwkomers mag worden geëist, niet beperkt blijft tot de aanvaarding van universele waarden, maar juist een integratie in de particuliere regels van de particuliere gemeenschap inhoudt. Waarbij ik natuurlijk niet gezegd wil hebben dat het particuliere van die gemeenschap niet juist wezenlijk kan gekenmerkt zijn door pluralisme en tolerantie, of juister nog door de precieze vorm, die die gemeenschap geeft aan de concrete vrijheden die de Europese beschaving in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld.

Van die concrete vorm, die jammer genoeg vandaag in meerdere opzichten aftakelt, heb ik de grondtrekken aangegeven in een andere lezing, onder de titel "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren" (2).

Zij komt er kort gezegd op neer dat de "europese" samenleving gebaseerd is op de institutionalisering van een aantal concrete grondvrijheden, ruim afgebakend door middel van rechtsregels, waarbinnen burgers samen met anderen aan zingeving, zorg, identiteit en waardenbeleving te doen (3). Die vrijheden zijn niet geïnstitutionaliseerd om die waarden en levenswijzen te verbannen uit het openbare leven maar juist om ze daar tot hun recht te laten komen en tegelijk te vrijwaren tegen verstikkende uniformisering door de overheid.

Naast die concrete vrijheden zijn er wel degelijk ook andere particuliere levensvormen die de Westerse beschaving fundamenteel getekend hebben. Denken we bijvoorbeeld aan de cruciale betekenis van het echtpaar van één man en één vrouw in de sociale structuren. En herinneren we er aan dat de Westerse samenleving gegrondvest is op de loyauteit van burgers aan een gemeenschap die georganiseerd is door middel van een territoriale wet, de loyauteit van burgers die een ingebeelde gemeenschap vormen met anderen die zij persoonlijk niet kennen, met een burgerlijke overheid die gescheiden is van de kerkelijke overheid. Dit concept van burgerschap komt vandaag sterk in botsing met diegenen wiens loyauteit "elders" ligt - de "Muhajirun" -, en die slechts een elders door God gedicteerde wet aanvaarden in plaats van the law of the land waarvan de legitimiteit niet wordt erkend (4).

Het optimisme gesmoord: de waarden van de Unie als areligieuze staatsreligie van de Unie

Het zou dus mooi zijn indien de Europese grondwet inderdaad beoogt het kader te scheppen waarin de particuliere samenlevenswijzen en levensvisies van de Europese volkeren, die de rijkdom van de Europese beschaving uitmaken, verder kunnen bloeien en ontwikkelen.

Jammer genoeg zijn er vele tekenen die erop wijzen dat niets minder waar is (5). Sommige Europese instellingen hebben zich namelijk ontwikkeld tot liberticide instanties, die de particuliere waarden en levenswijzen van de Europeanen uit het openbare leven en liefst zelfs uit het zuiver private leven willen verbannen en ze vervangen door een morele leegte.

De nieuwe europese staatsreligie heeft belangrijke europese waarden geperverteerd:
- de gelijkwaardigheid van man en vrouw, inderdaad een fundament van onze beschaving, is geperverteerd tot absolute gelijkheid en daarmee de negatie van het bestaan van mannen en vrouwen;
- het feit dat de europese naties al eeuwenlang geen tribale, raciale of strikt etnische grondslag hebben is geperverteerd tot het fanatieke antiracisme;
- de verworvenheid van religieuze tolerantie is geperverteerd tot het verplicht gelijkwaardig achten van alle godsdiensten, zij het vooral van één bepaalde despotische godsdienst jegens dewelke we ons blijkbaar véél minder mogen permitteren dan jegens alle andere;
- en meer algemeen is de tolerantie jegens afwijkende opvattingen geperverteerd tot "une tolérance qui ne tolère qu'elle-même" (6);
- de gelijkheid van de burgers voor de wet (zoals in art. 10 Belgische grondwet) is geperverteerd tot een verbod voor burgers tot elke ongelijke behandeling die men niet objectief en redelijk kan rechtvaardigen en een volmacht aan de overheid om zich met alle private verhoudingen te moeien onder het om van discriminatiebestrijding (7).
De gehechtheid aan traditionele europese waarden en de uitoefening van de godsdienstvrijheid wordt gecriminaliseerd tot homofobie (8), xenofobie of islamofobie.
De traditionele instelling van het huwelijk wordt verketterd wegens zogezegde discriminatie.
Het traditionele respect voor het leven wordt vervangen door een "recht op abortus" dat men aan de lidstaten wil opleggen (9).

Nu kan men erover van mening verschillen of die traditionele Europese waarden en levenswijzen, die met name sterk door het christendom zijn getekend, maar niet alleen - Philippe Nemo schetst in zijn schitterend essay Qu'est-ce que l'occident vijf cruciale sleutels van de Europese identiteit, van het Griekse politieke burgerschap onder de wet, over het romeins recht, de bijbelse eschatologische geschiedenisopvatting, de gregoriaanse inrichting van de kerk voor een verbetering van de wereld tot de in de moderne tijden rijp geworden opvattingen over pluralisme en fundamentele vrijheden - men kan dus van mening verschillen over de inhoud van de traditionele Europese waarden. De fundamentele vrijheden van geweten, meningsuiting, godsdienst en vereniging maken het mensen precies mogelijk voor uiteenlopende morele opvattingen te ijveren !

Althans, ik dacht dat men daarover van mening kon verschillen. En dat is het juist: men mag daarover niet meer van mening verschillen. Europa is gekaapt door mensen die beslissen dat er voor al die vragen maar één universele waarheid meer bestaat, namelijk die van "dé" Rechten van "de" Mens, en dat alle Europese volkeren en burgers dus aan die ene waarheid onderworpen zijn. In naam van die universele waarheid van "De Mensenrechten" worden de concrete vrijheden die de ruimte geven om van mening te verschillen ingeperkt en steeds meer meningen gecriminaliseerd als gevaarlijke fobieën. De Europese samenleving waarover de Unie het heeft is van een ruimte van vrijheid voor meerdere morele opvattingen tot een ruimte van vrijheid van moraal gemaakt, tot een verplichte morele leegte.

Why the rest hates the West

Men moet dan ook niet verbaasd zijn over de heftigheid van de antiwesterse haat in grote delen van de wereld (10). Begrijp me niet verkeerd: het Westen wordt ook gehaat omwille van de vrijheid van godsdienst, meningsuiting en dergelijke die hier werd ingesteld; maar het wordt nog meer gehaat omdat die vrijheid, die ertoe diende het morele handelen juist eerst ruimte te geven, daarvoor steeds minder gebruikt wordt en kan worden gebruikt, ja zelfs vervangen wordt door opgelegde amoraliteit, of althans door een verplicht belijden van morele opvattingen die juist ingaan tegen de meest fundamentele overtuigingen van een deel van de Europese burgers maar vooral van het grootste deel van de niet-Westerse wereld. Symptomatisch hiervoor was het door de regering-Verhofstadt op 8 juli 2005 goedgekeurde zogenaamd "Handvest voor het Staatsburgerschap" (11) dat de waarden wilde opsommen die nieuwkomers moeten aanvaarden om als burger te integreren in onze samenleving, en inhoudelijk nauwelijks verder kwam dan het opleggen van een akte van geloof in absolute gelijkheid van man en vrouw, abortus, euthanasie en homohuwelijk. Met andere woorden: andersluidende opvattingen daarover moeten uit onze samenleving worden geweerd, zoals zij eerder reeds door het Europees parlement uit de Europese instellingen werden geweerd met het Berufsverbot voor Rocco Buttiglione (12).

Nous sommes tous des danois.

Hooggeachte vergadering,

het ontwerp van Europese grondwet - requiescat in pace - bevat een reeks liberticide bepalingen waarbij in naam van universele mensenrechten de vrijheid van Europese burgers en volkeren om hun mening te uiten, zich te organiseren en aan zingeving te doen wordt ingeperkt (13). Deze liberticide bepalingen staan in dienst van een anti-identitaire religie. Daartegen moeten wij strijden voor wat de Duitse Verfassungsrichter Udo di Fabio die "Kultur der Freiheit" (14) noemt.

Het is weliswaar niet de taak van de overheid, noch de nationale noch de Europese, om de culturele identiteiten van Europa en zijn volkeren van bovenaf te bepalen; de plaats daarvoor is de burgerlijke samenleving, die daarvoor dan ook de vrijheidsruimte moet krijgen, in de hoop dat ze met die ruimte iets zinvol doet.

De overheid, en al zeker de Europese overheid, heeft niet het recht die vrijheid af te schaffen door elk discriminerend gebruik ervan te verbieden. Ja, het moet mogelijk blijven om ironische afbeeldingen te maken van welke profeet ook, om kritiek te uiten op zowel religieuze als seculiere opvattingen, om het private zowel als het publieke gedrag van een meerderheid zowel als een minderheid te bekritiseren, om andersluidende opvattingen te hebben over de rol van mannen of vrouwen, om etniciteit ter sprake te brengen. En het moet omgekeerd voor anderen evenzeer mogelijk blijven om tegen dergelijke opvattingen in te gaan, geweldloos welteverstaan.

De civil society van de Europese volkeren als ruimte van vrijheid is er niet gekomen om zingeving, moraliteit en fatsoen naar de loutere privésfeer te verbannen, maar juist om ze in de samenleving te laten bloeien, om ze kansen te geven in pluralisme en verdraagzaamheid. Het gebruik dat van die vrijheid gemaakt wordt is niet altijd fatsoenlijk en getuigt niet steeds van goede smaak. Zo mag er gerust wat meer fatsoen en goede smaak komen in onze media, in onze wijze van samenleven, in ons handelen en spreken. Maar het moet al even duidelijk zijn dat wij niet mogen zwichten voor diegenen die ons fatsoensnormen of wetten willen opleggen die van elders komen, dat het aan de burgers en volkeren van Europa is om die te bepalen en wij daarvoor niet elders verantwoording verschuldigd zijn. In dit opzicht kan ik vandaag enkel zeggen: We are all Danes now.

Dames en heren, Europa is een fantastisch avontuur. Europa heeft zijn specifieke samenlevingswijze, niet vanuit universele axioma's gedicteerd, maar doorheen zijn geschiedenis met vallen en opstaan ontwikkeld. Ik heb geprobeerd U aan enkele wezenlijke elementen ervan te herinneren. Sta niet toe dat Europa gekaapt wordt door de pensée unique van la tolérance qui ne tolère qu'elle-même. Sta niet toe dat de vrijheid vervangen worden door de ideologie van de non-discriminatie. Europa is ons te dierbaar, en we hebben er maar één.

Ik heb gezegd.

Voetnoten:
1. M. WALZER, Thick and Thin. Moral argument at Home and abroad, University of Notre Dame Press, Chicago 1994.
2. Onder meer verschenen in Vivat Academia 2005, nr. 126, p. 3-27 en in Teksten Kommentaren en Studies (TeKoS) 2005 nr. 118, p. 3-14, en te vinden via http://www.storme.be/vrijheidsprijs.html.
3. Zie over die nadere invulling ook mijn "Cultuur: consumptie-artikel of zingeving in gemeenschap?, in Financieel-economische Tijd 5 juni 2002, ook op http://www.storme.be/FETcultuur.html.
4. Zie over het ene zowel als het andere pregnant R. SCRUTON, The West and the rest, 2003 (Nederlandse vertaling: Het Wetsen en de islam).
5. Symptomatisch is dat de eerbiediging van "de gebruiken van de lidstaten, met name met betrekking tot godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed" in de Grondwet enkel ter sprake komt in .... de bepaling die het welzijn van dieren vooropstelt in het Europees beleid (art. III-121 GW).
6. Met de uitdrukking van A. FINKIELKRAUT, "Tolerantie: de laatste tiran?", De groene Amsterdammer 2 december 1998; A. FINKIELKRAUT, L'ingratitude, Conversation sur notre temps, Gallimard, Parijs 1999, p. 196 v. en 204 v., in het Nederlands als Ondankbaarheid, Contact, Amsterdam 2000. Zie ook Édouard FILLIAS, "Le fanatisme de la tolérance".
7. De ontwerp-grondwet onderscheidt duidelijk de gelijkheid voor de wet (art. II-80) van het veel verderreikende verbod op elke discriminatie (art. II-81). Art. I-3, 3 lid 2 stelt als één van de eerste doelstellingen van de Unie zelfs de bestrijding van discriminatie voorop. Art. III-118 stelt de bestrijding van discriminatie voorop bij ieder beleid en ieder optreden. Het klassieke evenwicht tussen gelijkheid voor de wet en vrijheid in private verhoudingen is dus opzijgezet ten gunste van een gelijkheidstotalitarisme.
8. Resolutie van het Europees Parlement over homofobie in Europa, goedgekeurd 18 januari 2006,ook besproken op Brussels Journal.
9. Opinion of the EU network of independent experts in fundamental rights on the right to conscientious objection and the conclusion by EU Member States of Concordats with the Holy See, december 2005 ("CFR-CDF Opinion 4.2005", in pdf). Dit netwerk is door de EU opgezet. Zie verder Brussels journal.
10. Lees in dit verband M. PEARSE, Why the rest hates the West, Understanding the roots of global rage, Intervarsity press Illinois 2004.
11. http://www.belgium.be/eportal/application?pageid=contentPage&docId=39144,voorbereid door de "commissie interculturele dialoog" (waarvan het verslag te vinden is in pdf).
12. "Ontslag Buttiglione illustreert machtsgreep europese tegenreligie"
13. Naast de reeds geciteerde bepalingen betreffende de bestrijding van alle discriminaties gaat het bv. ook om de zgn. anti-misbruikclausule van art. II-54, krachtens dewelke de fundamentele vrijheden zoals meningsuiting en vereniging niet mogen gebruikt worden om enig ander door de grondwet erkend grondrecht te bestrijden. Daarmee worden die vrijheden eigenlijk ontkend.
14. U. di FABIO, Die Kultur der Freiheit, Beck München 2005.
 
Locations of visitors to this page