vrijdag, juli 04, 2008

Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Frans-Jos Verdoodt

Toespraak door prof. Matthias E. Storme
Voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw
te Kortrijk op 28 juni 2008


Hoogedelgestrenge Heer burgemeester in wiens stede wij te gast zijn,
Hooggeachte laureaat en eerdere dragers van de Orde van de Vlaamse Leeuw,
Hooggeachte Dames en Heren vertegenwoordigers van het volk in onze diverse Staten
Waarde landgenoten uit Noord- en Zuid-Nederland !

De Orde van de Vlaamse leeuw wordt toegekend ter erkenning van verdiensten in verband met :
- een consequente en kordate houding in de sociale en culturele ontvoogding van de Vlaamse gemeenschap;
- prestaties die de integratie van de Nederlanden bevorderen;
- acties en initiatieven met het oog op de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.
Eerstdaags worden ook Gulden Sporen uitgereikt voor culturele uitstraling en voor economische uitstraling. De Orde die wij vandaag uitreiken is de 25e op rij.

Vandaag is het vooreerst mijn droeve plicht U in herinnering te brengen wie ons het voorbije jaar ontvallen is: stichtend voorzitter van de Orde mr. Piet Blomme alsook de drager van de Orde prof. em. Jan Briers.

Vandaag is het echter ook en vooral een moment van vreugde en feest. Vandaag eren we Frans-Jos Verdoodt.

Waarde laureaat, U zal het me niet kwalijk nemen dat ik de schare luisteraars niet ga inwijden in de vele studies die U verrichtte, in uw rijke onderwijsloopbaan van secundair onderwijs over hogeschool tot Universiteit Antwerpen, in de vele verantwoordelijkheden en activiteiten in verenigingen uit de Vlaamse Beweging en daarbuiten – tot en met de recente Gravensteengroep - , in uw talrijke publicaties gaande van geschiedwetenschap over essayistiek tot poëzie.

In Frans-Jos Verdoodt eren we vandaag vooreerst de medestichter – in 1984 – en twintigjarenlange directeur van het ADVN, het archief- en documentatiecentrum over het Vlaams-nationalisme, tevens archief- en documentatiecentrum voor Nationale Bewegingen.
Onder zijn leiding is dit centrum van nul begonnen uitgebouwd tot een bijzonder rijk archief. Frans-Jos Verdoodt is daarvoor persoonlijk tienduizenden kilometers per jaar rondgereden om mensen aan te spreken, op te sporen, te overtuigen, archieven te ordenen en over te brengen. Het was hem ook nooit te min om zelf de handen uit de mouwen te steken. We hebben nog samen een deel van het archief van de eerste secretaris van de Orde van de Vlaamse Leeuw, Dries Caluwaerts zaliger, in zijn auto ingeladen.

Het ADVN is niet alleen een rijk archief maar ook een belangrijke onderzoeksinstelling geworden.

Ik denk aan het onderzoek in de diepte, met name van allerlei aspecten van het Vlaams-nationalisme in het bijzonder en de geschiedenis van Vlaanderen in de Nieuwste Tijden in het algemeen, zowel op politiek, sociaal, economisch als cultureel vlak.
Ik denk ook aan het onderzoek in de breedte, met name over het lot van Vlamingen overal in de wereld, maar ook de studie van Nationale bewegingen elders in de wereld.
Zelf groot aanhanger zijnde van de comparatieve methode in de rechtswetenschap, kan ik slechts de lof zingen van Verdoodt’s inspanningen ter bevordering van de comparatieve studie van het nationalisme en de nationale bewegingen.

Een beetje meer comparatieve zin zou overigens ook het politieke debat vandaag deugd doen. En dat geldt zowel voor flaminganten die te weinig over de grenzen van Vlaanderen kijken als voor de belgicistische, francofone of internationale uitspraken waarmee zij botsen, en die Vlaamse opinies of beleidslijnen criminaliseren die in comparatief perspectief elders in de wereld vaak volstrekt normaal zijn in het kader van een nationale staat. Het blijft mijn overtuiging dat men ons taalbeleid niet zal respecteren zolang de taalgrens niet echt een staatsgrens is.

Het is een van de vele verdiensten van Frans-Jos Verdoodt dat hij de studie heeft vooruitgestuwd van de wijze waarop vergelijkbare problemen zich elders in de wereld ontwikkelen en al dan niet opgelost worden.

In Frans-Jos Verdoodt eren we natuurlijk ook de historicus die zovele aspecten van de Vlaamse Beweging en de Vlaamse geschiedenis van de 19e en 20e eeuw zelf in zijn geschriften heeft uitgediept. Ook hier wordt de studie in de breedte over nationalisme gekoppeld aan vele studies in meer lokale diepten. Voor het eerste denk ik zowel aan het meer wetenschapspopulariserende “Van Ambiorix tot het (con)federalisme” (1) en de meer specialistische werken als “Nationale Bewegingen in België” (2) of Natie en democratie (3); voor het tweede bijvoorbeeld aan de studies over de gebroeders Daens (4), Louis Paul Boon (5), Hector Plancquaert (6) of Frans van der Elst (7).

Frans-Jos Verdoodt is ook een historicus die ervoor gezorgd heeft dat vele andere jonge en oude Vlaamse historici, beroeps zowel als amateurs, op dit domein onderzoek konden verrichten en publiceren. Het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen, waarvan hij redactiesecretaris is sinds 1994, speelt daarin een toonaangevende rol en getuigt van een ruime diversiteit in thematiek en opvattingen.
In het voorwoord van het jongste nummer van Wetenschappelijke Tijdingen parafraseert hij een zin uit Robert Musil’s Der Mann ohne Eigenschaften: “een vluchteling kon slechts een nieuw leven bouwen met de stenen die hij ergens anders had uitgebroken” (8).

Het is een sleutelzin in een tijd van migratie en andere identiteitsproblemen. Werk en bedrijvigheid van Frans-Jos Verdoodt getuigen van de worsteling met noties en invullingen van nationale en andere identiteiten. Maar het heeft me natuurlijk getroffen dat Frans-Jos Verdoodt zijn jongste voorwoord ook als titel een zin uit Der Mann ohne Eigenschaften meegaf. Het is immers een boek dat een fin de régime beschrijft, de crisis van Kakanië, de “k. und k.”, dit is kaiserliche und königliche dubbelmonarchie.

De lectuur ervan is zeer nuttig in deze tijd waarin we ook het fin de régime meemaken van de staat waarin we vandaag nog leven. Misschien moet ik daarbij ook herinneren aan een andere zin uit hetzelfde boek, die vandaag ook voor Vlaanderen geldt: “Das Unglück ist unser Stehenbleiben beim vorletzten Schritt” (9). Ik vrees dat we blijven hangen in een “staat zonder eigenschappen” , waarvan de politiek correcte toonzetters zouden willen dat de Vlamingen ook een “volk zonder eigenschappen” blijven, een volk dat geen identiteit mag hebben vermits die per definitie …. kneuterig is.

Vandaag de dag zijn er opnieuw politiek correcte historici die proberen aan te tonen dat Vlaanderen een uitvinding is van de Vlaamse Beweging is, die allicht zomaar uit het niets een land en volk zal hebben gecreëerd … wat wel een hele bijzondere prestatie zou zijn overigens voor een beweging die niet aan de macht was. Maar historische correctheid (10) is iets anders – en het is niet omdat de Vlaamse Beweging zoals elke beweging zaken uitvergroot of accentueert dat er geen reële sociale en culturele grondslag voor aanwezig is, niet ook een “National identification from below” (11).

Natuurlijk, “Geschiedenis is nooit geschiedenis”, zoals de titel van het boek luidt aan de hand waarvan FJV de geschiedenis van de 19e en 20 eeuw doceerde (12). Inderdaad, enerzijds verandert de kijk op het verleden voortdurend. Anderzijds blijft de geschiedenis ons steeds begeleiden, soms leren, soms behoeden, soms achtervolgen. Het verleden bepaalt steeds mee het heden, zij het dat de blik van het heden naar het verleden ten dele bepaald wordt door onze kijk op de toekomst maar die ook mee bepaalt. Alleen mogen we die blik “voorwaarts” niet uitsluitend door het verleden of althans een bepaalde kijk daarop laten bepalen. We moeten niet enkel erfgenamen zijn, maar ook erflaters, en dit veronderstelt een telkens opnieuw herdenken van het geërfde om het herdacht door te geven. Wanneer Frans-Jos Verdoodt schrijft dat “onze wereld voortdurend opnieuw verbouwd moet worden” (13) dan lees ik dat niet in de zin van afbraak maar van renovatie.

Wat ik zei over geschiedenis in het algemeen geldt bij uitstek voor het oorlogsverleden. Dat Frans-Jos Verdoodt een bijzondere interesse heeft voor het oorlogsverleden kan men hem moeilijk ten kwade duiden….. Hij is er van kleinsaf sterk door getekend en zal het me wel niet kwalijk nemen wanneer ik stel dat hij tot vandaag worstelt met het oorlogsverleden en de historiografische omgang ermee.
In “Geschiedenis is nooit geschiedenis”, waarschuwt hij tegen “regressieve causaliteit”. Dit fenomeen werd door Jean-Marie Domenach “la suspicion rétro-active” genoemd (14). Dit gevaar is natuurlijk des te groter ten aanzien van de meest dramatische periodes uit onze geschiedenis, althans zolang die nog relatief dichtbij liggen.

Dat men alles moet begrijpen in zijn tijd betekent natuurlijk niet dat men alles kan goedpraten. Begrijpen en zelfs vergeven zijn niet hetzelfde als vergeten. Frans-Jos Verdoodt heeft samen met enkele anderen zijn nek uitgestoken onder de slogan “Voorwaarts maar niet vergeten” (15).

Enerzijds voorwaarts: we mogen het maatschappelijk debat vandaag niet laten domineren door 12 en eigenlijk voor ons maar 5 duistere jaren uit de eerste helft van de vorige eeuw. Dag aan dag beleven we nochtans in de politiek-ideologische vertogen de “reductio ad Hitlerum” (16) … Dit reductionisme is een aanfluiting van de comparatieve methode en van elke geschiedschrijving. Het niet vergeten mag niet alleen maar in functie staan van de behoeften en strategieën van vandaag …

Anderzijds blijft het steeds opnieuw nodig zich te bezinnen aan de hand van het verleden. Een cynicus als Schopenhauer schreef wel dat de geschiedenis maar één ding leert, nl. dat de mensen uit de geschiedenis niets geleerd hebben (17). Dit mag ons niet tegenhouden om toch te proberen. Ook hier geldt het motto van onze Vader des Vaderlands: “Point n’est besoin d’espérer pour entreprendre ni de réussir pour persévérer”. Daarom was het zinvol om op de Ijzerbedevaart van 2000 een pardon uit te spreken; ik heb dat altijd begrepen als een pardon tegenover het tribunaal van de geschiedenis zelf.
De inspanningen van FJV om in het reine te komen werden zeker niet altijd beloond en overigens ook zowel van links als rechts verkeerd gebruikt. De moed en de integriteit die hij daarbij betoonde stonden in dienst van verzoening zowel als waarheid. Ik kan het dan ook niet laten om deze toespraak te beëindigen met twee strofen uit Jan Engelman’s:

Ballade van de waarheid

Wanneer de Waarheid niet meer wordt gezeid,
gelijkt de ziel een landschap zonder regen:
de grond versmacht, de bloei is vóór den tijd
verdord, verschrompeld en de lucht staat tegen,
Als een rivier, die alles rijk bevloeit
en voortstroomt langs de zelfgebaande wegen,
zóó is de Waarheid, vrij en onbesnoeid -
maar leugen staat den Nederlander tegen.

Oranje bond den strijd met Philips aan
en liet gelaten een rebel zich heeten,
voor Waarheid is een volk toen opgestaan,
voor Waarheid en de vrijheid van geweten.
Zoo menig held van 't lieve, lage land
heeft voor zijn heeren ongelijk gekregen:
hij nam zijn lot, hij bleef zijn zaak verpand -
want leugen staat den Nederlander tegen.


Om al deze redenen hebben wij U de Orde van de Vlaamse Leeuw toegekend en verzoek ik U het hieraan verbonden zilveren plaket in ontvangst te nemen.

1 Uitg. Davidsfonds Leuven 2004.
2 Uitg. Universitas Antwerpen 2005
3 Natie en democratie/ Nation et démocratie 1890-1921, co-redactie F.J. VERDOODT, Koninlijke Vlaamse Academie van België voor Letteren Wetenschappen en Kunsten, Brussel 2008.
4 O.a. De zaak-Daens, Een priester tussen kerk en democratie, Davidsfonds Leuven, 1e uitg. 1993; Het Daensisme in het arrondissement Aalst, 1974; Kerk en christen-democratie. De Katholieke Kerk tegenover de christen-democratie in België, inzonderheid tegenover de door haar als dissident beschouwde priester Adolf Daens en diens medestanders (1890-1907), doctoraatsverhandeling Gent 1988, bekroond met de Priester Daensprijs 1990.
5 Boon-bibliografie, 1984
6 Hector Plancquaert, licentiaatsverhandeling geschiedenis uhttp://www.blogger.com/img/gl.link.gifniversiteit Gent 1976, bekroond met de provinciale prijs voor geschiedenis van Oost-Vlaanderen.
7 Frans Van der Elst, 1976
8 F-J VERDOODT in WT 2008 / 1 p. (3) 4 met verwijzing naar de nederlandse uitgave van 1988: R. MUSIL, De man zonder eigenschappen, Amsterdam 1988, I p. 132.
9 In de Duitse uitgave van Rowohlt 2002, I p. 713.
10 Met een knipoog naar het boek van Jean SEVILLIA, Historiquement correct. Pour en finir avec le passé unique, Editions Perrin, Parijs 2003.
11 Deze vraag stond centraal in het in samenwerking met het ADVN georganiseerde Colloquium National identification from below. Europe from the late 18th century to the end of the First World War, Universietit Gent 7 en 8 maart 2008. Verslag door L. BOEVA in H-Soz-u-Kult 10.04.2008, .
12 Academia Press Gent, 1e uitgave 1993, jongste uitgave 2001.
13 “Voorwoord” in Wetenschappelijke Tijdingen 2006 nr. 2 p. 83.
14 J.M. DOMENACH, "La suspicion rétroactive", in Catholica 1995, (57) 58. Ik heb dit reeds besproken in de toespraak die ik hield bij de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijs aan het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen op 14 november 1998: “De verhouding tussen een beweging en haar geschiedenis: een bewogen verhouding ? “, verschenen in TEKOS (Teksten, kommentaren en studies) nr. 93 (1999), p. 8-12, ook op http://www.storme.be/WT.html: “de geschiedschrijving gebruiken als een afrekening met het heden, wanneer men huidige per¬so¬nen, groepen of gedachten verdacht gaat maken door ze te associëren met zaken uit het verleden, die op hun beurt veroordeeld worden op grond van de gevolgen die ze historisch zouden gehad hebben, gebruik makend van een simplistisch monocausale visie op de geschiedenis”.
15 Op de eerste plaats met het “manifest” onder die titel uit september 1999. Op 9 juni 2001 werd onder dezelfde titel een Colloquium gehouden in het gebouw van het Vlaams Parlement, waarvan de bijdragen werde gepubliceerd door F.J. VERDOODT (red.), Voorwaarts maar niet vergeten, Academia Press Gent 2001. De zaak werd m.i. verprutst door de Vlaamse politici die er misbruik van wilden maken voor hun actuele politieke besognes, met name in de Resolutie goedgekeurd op 20 maart 2002, Stukken Vl. Parl., nr. 997 (2001-2002) -. Ik heb mijn kritiek op die Resolutie verwoord in de rede “Gebruik en misbruik van geschiedenis”, Opsomerlezing 2002 georganiseerd door het VVA, Kortrijk 27 april 2002, Vivat Academia 2002, nr. 115 (juni), p. 61-69, ook op http://www.storme.be/opsomer2002-storme.html. Kritiek ook bij Bart DE WEVER, "Maak geen misbruik van geschiedenis", de Standaard 27 februari 2002.
16 De uitdrukking komt van de joods-amerikaanse (uit nazi-Duitsland gevluchte) filosoof Leo STRAUSS, meer bepaald in Natural Right and History, University of Chicago Press 1953. Strauss hekelt daarmee iedereen die zijn tegenstanders probeert te discrediteren door gelijkenissen in te roepen tussen één of meerdere van hun ideeën en het nazisme.
17 Althans, de uitspraak wordt aan Schopenhauer toegeschreven. Wellicht gaat ze eerder terug op de zin van HEGEL “Aus der Geschichte der Völker können wir lernen, dass die Völker aus der Geschichte nichts gelernt haben, oder auf Grund daraus abgeleiteter Prinzipien handelten”.
 
Locations of visitors to this page