Toespraak door prof. Matthias E. Storme
Voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw
Hoogedelgestrenge Heer burgemeester in wiens stad wij te gast zijn, hoogedelgestrenge heer voorzitter van ons Vlaams Parlement,
Hooggeachte Heer en Mevrouw Van den Brande,
en eerdere dragers van de Orde van de Vlaamse Leeuw,
Hoogedelgestrenge dames en heren vertegenwoordigers van het volk op de verscheidende niveau's
Waarde landgenoten uit Noord- en Zuid-Nederland !
De Orde van de Vlaamse leeuw wordt vandaag voor de 27e maal uitgereikt. Het is vooreerst mijn droeve plicht om Lode Campo te gedenken, Ordedrager 1984, die vorig jaar overleden is. Het is ook de gelegenheid even in dankbare herinnering terug te denken aan andere ver-sienstelijke Vlamingen die ons het voorbije jaar ontvallen zijn, van leiders tot voetvolk. Met de woorden van André Demedts:
Zo staan wij hier, oeroud, als tijdeloos,
en toch zo jong als het seizoen in mei,
herdenkend de Brigands, die roekeloos
de trouw beleefen, kampend vrank en vrij,
opdat de vrijheid hun een recht zou zijn,
outer en heerd, twee linden aan de poort,
één kruis, en kindren in de zonneschijn,
zoals hun vaadren levend, immervoort,
het recht op eigen ziel en lotgeval,
de vreugde van het woord uit moeders mond
gehoord, de kleine dingen zonder tal,
waaruit voor hen gans het geluk bestond.
(Voor de Brigands)
De Orde van de Vlaamse leeuw wordt toegekend ter erkenning van verdiensten in verband met :
- een consequente en kordate houding in de sociale en culturele ontvoogding van de Vlaam-se gemeenschap;
- prestaties die de integratie van de Nederlanden bevorderen;
- acties en initiatieven met het oog op de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.
Geachte heer Van den Brande, beste laureaat, deze omschrijving die reeds sedert 1971 wordt gehanteerd, is U op het lijf geschreven. Het is niet nodig om alle drie de verdiensten te heb-ben om in aanmerking te komen voor de Orde, maar U hebt ze wel op de drie vlakken. Het is ook niet mogelijk om ze hier allemaal te bespreken, en de belangrijkste stappen uit uw politieke loopbaan zijn omzeggens iedereen hier wel bekend. Zonder alle verwezenlijkingen voor 1992 te willen minimaliseren zou ik de toehoorder toch op de eerste plaats enkele rede-nen willen aangeven waarom uw zevenjarig minister-presidentschap was, van 1992 tot 1999, zo ongelooflijk belangrijk geweest is voor Vlaanderen en welke minder bekende verdiensten daar ook mee gepaard gingen.
Het waren immers zeven vruchtbare jaren, en ze hadden nog een pak meer vruchten kunnen opleveren indien de kortzichtigheid op Vlaams niveau niet had toegeslagen vanaf 1999.
Mag ik even herinneren aan de visie die werd ontwikkeld in het project Vlaanderen-koppelteken-Europa 2002 (1)? Dat kan geen kwaad gezien de verkeerde voorstelling van za-ken die daarover soms tot op heden circuleert. Het was een “oproep van de Vlaamse regering tot alle Vlamingen om met meer visie en in nauwe samenwerking met elkaar te werken aan een nieuw Vlaanderen dat zijn eigenheid in Europa en de wereld bewaart en versterkt” (ondertitel).
Vlaanderen-Europa 2002 was dus op de eerste plaats een cultureel project, een oproep aan de Vlamingen om samen te werken aan een cultureel project “Vlaanderen”, een gemeen-schapsproject voor een Vlaamse Gemeenschap. Is zo'n gemeenschapsproject niet iets waar-aan we in de éénentwingste eeuw duidelijk nood hebben: iets dat onze individuele willekeur overstijgt, waarin onze gefragmenteerde maatschappij terug tot gemeenschap wordt, niet enkel tot een trefpunt van individuen (2), en waarin sociale cohesie wordt mogelijk gemaakt door culturele cohesie.
In Vlaanderen-Europa 2002 werd Europa gezien als “gekenmerkt door een gemeenschappelijk cultureel erfgoed, dat zich manifesteert in een veelheid van vormen en talen”.
In Vlaanderen-Europa 2002 werd Cultuur nog omschreven als “individuele en collectieve zingeving aan een gebeurtenis, een voorwerp, ruimte en materialen, kortom aan het bestaan zelf”. Of zoals U op 11 juli 1997 schreef in de Standaard : "Vlaamse identiteit is een werkwoord".
Dit alles vereiste een visie en een bereidheid om ons collectief erfgoed, zowel op lokaal, op Vlaams, op heelnederlands als op Europees vlak, op te nemen en te her-denken, dit laatste in beide betekenissen van dankbaarheid aan het verleden en van opnieuw denken en dus vernieuwen, om het zo, verrijkt, door te geven aan de volgende generaties. En met erfgoed bedoel ik behalve onze materiële cultuur ook onze waarden en instituties, onze myten en onze gebruiken, onze taal en onze symbolen, alles wat “ons” is en waardoor de vele ikken eerst “wij” kunnen zijn.
Vlaanderen-Europa 2002 had de verdienste al in de eerste zin te spreken over de staatsvorming van Vlaanderen. Niet staatshervorming, maar staatsvorming. Vlaanderen 2002 zei iets over de positie van Vlaanderen in Europa : een volwaardige. Als men over een regio sprak, ging het om een institutioneel én cultureel concept, niet om een louter geografisch concept.
Maar het project Vlaanderen-Europa 2002 moest verdwijnen omdat er geen koppelteken mocht zijn tussen Vlaanderen en Europa. Omdat die twee weer door België moesten worden gescheiden. En het klopt natuurlijk dat een belangrijk deel van uw beleid in die 7 jaren, en van uw inspanningen in de jaren sindsdien, een "buitenlands" beleid voor Vlaanderen inhield, een beleid van rechtstreekse buitenlandse betrekkingen: formeel, door het sluiten van Verdragen, het ijveren voor een sterkere positie van de constitutionele regio's in de Europese Unie, e.d.m. Informeel, door een buitenlands cultureel beleid, met de culturele ambassadeurs, het ondersteunen van de Nederlandse cultuur in de wereld, het promoten van de bilaterale verenigingen tussen Vlaanderen en andere landen en regio's in Europa. Bij dat alles nam de andere tak van ons volk, het Staatse deel der Nederlanden, steeds een bijzondere positie in.
Na de bekendmaking van de toekenning van de Orde dit jaar ontving ik een reeks entoesias-te reacties, die omzeggens allemaal herinnerden aan een of ander initiatief in die zin dat U genomen of ondersteund hebt, zo bv. het Eramus Lectureship on the History and Civilization of the Netherlands and Flanders aan de Harvard University, of de Vlaamse cultuurprojecten in Sint-Petersburg van Harold van de Perre, uw voorganger in de Orde die het erg jammer vond er vandaag niet bij te kunnen zijn omdat hij op dit ogenblik opnieuw Vlamingen gidst in Sint-Petersburg. Andere herinnerden me aan de ten onrechte na 1999 afgeblazen initiatieven zoals 7 eeuwen Vlaamse kunst.
Men heeft U soms verweten dat U het te groot zag. Dat zegt natuurlijk meer over de klein-heid van wie zoiets opmerkt. Daarom wil ik U dit vers van Fernando Pessoa opdragen:
Je mag het leven waardig dragen.
Slechts kleine zielen maakt het klein.
Als bedelaars zich als je broers gedragen
kun jij nog altijd koning zijn.
(Koningslied)
Of met de woorden van een andere drager van de Orde van de Vlaamse Leeuw, onze dichter Hubert van Herreweghen,
Eenvoudigen wij, hoog van geboorte
Op de berg waar bronnen springen.
Hou je dan hoog en buk je, hoor je,
Nooit anders dan voor hogere dingen.
(....)
(uit: Kortwoonst in de heuvels)
Niet bukken dan voor hogere dingen, U hebt dat volgehouden. En precies op dit punt zou ik uw echtgenote in mijn lof willen betrekken, want insiders weten ook hoe belangrijk zij is geweest in uw volharding. Dank, Mevrouw, voor uw steun ook aan de Vlaamse zaak.
Het beeld dat mij persoonlijk bijblijft van uw minister-presidentschap is overigens dat van een intense ruggespraak met het middenveld, steeds goed voorbereid en opgevolgd. Dat was in het bijzonder het geval door de zeer regelmatige ontmoetingen op uw kabinet met vertegenwoordigers van de Vlaamse verenigingen verenigd in het Overlegcentrum. Wij mochten op voorhand punten agenderen en U zorgde ervoor dat deze punten ook effectief voorbereid waren en een verantwoordelijke medewerker aanwezig was. Wij kregen ook een daadwerkelijk verslag en de punten werden effectief opgevolgd. Het ging dus niet om een beleefdheidsontvangst zoals bij sommige andere Minister-presidenten. En het is sedert 1999 eigenlijk nooit meer echt zo geweest. Deze ruggespraak toont overigens aan dat U niet enkel het verticale subsidiariteitsbeginsel beleed, maar ook het horizontale subsidiariteitsbeginsel toe-paste. Na 1999 werd dat vervangen door een politiek van afschaffing van de culturele koepels, van gedwongen eenheidsorganisaties in het culturele veld, kortom een veel Jozefinischer politiek dan voordien.
Het beleid na 1999 heeft natuurlijk niet kunnen verhinderen dat de drang naar meer Vlaamse autonomie en het inzicht in de noodzaak ervan is blijven toenemen. Uitspraken waarvoor U verketterd werd of op het matje werd geroepen zijn nu veeleer een teken van gematigheid of van pogingen om België te redden. Wat niet belet dat er nog flink wat werk aan de winkel is vooraleer de Vlaamse ontvoogding zal zijn voltooid. Zonder te beginnen zingen, wil ik hierbij de woorden van Paul van Vliet in herinnering brengen:
Ik verlang naar jou, dus kom naar Vlaanderen
Ik kan hier nog niet weg, want ik heb hier nog te doen
Als je naar mij verlangt, kom dan naar Vlaanderen
Dan laat ik het je zien: Vlaanderen van nu en dat van toen
De mensen en de dingen waar ze in Vlaanderen kunnen zingen
Ik blijf hier nog wat spelen, maar we kunnen Vlaanderen delen
Want Vlaanderen komt dichterbij met ieder nieuw seizoen.
Als ik tot slot nog even de deugniet mag uithangen: speciaal voor de stoute tongen die beweerden dat uw door de camera achtervolgde kwispelende hond ooit met een Waalse haan en niet met een Mechelse koekoek aan het spelen was, herinner ik aan de volgende verzen over de Waalse koekoek, ook nuttig om Brussel-Halle-Vilvoorde te begrijpen:
Waalse koekoek, die uw eieren legt
In 't warme Vlaamse nest,
wij hebben ze groot gekweekt uw jongen,
Wij kennen hun schreeuwen, kennen hun sprongen,
De onzen hebben ze eruit gedrongen.
Waalse koekoek in 't Vlaamse nest,
Wij kennen u best.
Wat voor een vogel is er de Blauwvoet,
Dat hij de koekoek niet aan en kan?
Niets met zijn bek en niets met zijn klauw doet?
Wat voor een fladderaar is hij dan?
(..)
Ginds mag hij roepen, te zomertijd,
Met hoge borst en fraaie stem,
Koe koe, koe koe,
Dat het galmt door beuk en sperre.
Zijn wij de lastige kerel kwijt,
Niet ongeren horen wij hem
Af en toe
van verre, koe koe, van verre.
Was de koekoek niet zo'n dief
Alle vogels hadden hem lief.
U zal de versvoet herkend hebben van René de Clercq, die toen reeds perfect de betekenis van het territorialiteitsbeginsel in vers uitdrukte.
Om al de genoemde redenen is het dan ook met groot genoegen dat wij U de Orde van de Vlaamse Leeuw uitreiken en dat ik U nu het hieraan verbonden zilveren plaket overhandig.
(1) L. Van den Brande e.a., Vlaanderen-Europa 2002. Een project van de Vlaamse regering, Lannoo Tielt 1993.
(2) Zie mijn kritische vergelijking van het project Vlaanderen-Europa 2002 en de "Kleurennota" van de daaropvolgende Vlaamse regering-Dewael: "Ze zijn zo kleurrijk, meneer", elfjulirede Kortrijk 10 juli 2000, in Vivat Academia nr. 108 september 2000 = http://www.storme.be/guldensporen2000.html.
zaterdag, juli 10, 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)