zondag, oktober 30, 2011

Zwarte blom op ‘t geluw veld

Zo noemde Guido Gezelle de leeuw van sabel op een veld van goud, symbool van het graafschap Vlaanderen en sinds de 19e eeuw van de Zuid-Nederlandse gewesten die wij vandaag Vlaanderen noemen. Met de aaibaarheid of het gebrek eraan van de koning der dieren had Gezelle zo te merken niet zoveel moeite. Naarmate Vlaanderen zijn autonomie versterkt steken in onze tijd echter allerlei leofobe strekkingen de kop op. Soms uit eerlijke bezorgdheid, vaker uit anti-Vlaamse dan wel meer algemeen anti-identitaire rancune. Dat kan zich uiten in een tirade tegen de het klauwende karakter van het Vlaamse symbool, dan wel in een poging het te onteigenen door er een niet-autochtone en bij voorkeur Arabische oorsprong aan toe te kennen (1).

Laat me met het laatste beginnen: de leeuw was in gebruik in de grafelijke familie van Vlaanderen sedert minstens 1158 (2) en kan dus onmogelijk eerst meegekomen zijn met de kruistocht die Filips van den Elzas eerst in 1177 ondernam. De leeuw was reeds vrij ruim in zwang in de heraldiek in onze contreien, aangezien hij reeds figureert op het tapijt van Bayeux uit 1068 dat de slag bij Hastings afbeeldt (3), en waar dieren werden afgebeeld op de wapenschilden en op de pennoenen aan de lansen.



Die laatste is wel geen klimmende leeuw en dus allicht een luipaard (4) – misschien een iets geschikter symbool voor vadsige Vlamingen vandaag.

In de literatuur in de middeleeuwen was de leeuw prominent aanwezig, ook al was dat grotendeels door erfenis uit de klassieke oudheid – denk aan de fabels van Aesopus, de dierenriem, en het Christendom – de leeuw van Juda en de leeuw van de evangelist Marcus -. Als de leeuw al uit het Oosten zou zijn gekomen, dan in ieder geval uit het christelijke Oosten (Byzantium) aangezien de islam het afbeelden van levende wezens verbiedt, en lang voor de kruistochten (de leeuw van Sint-Marcus is in Venetië aanwezig sinds minstens 828) (6); maar veel waarschijnlijker is dat de leeuw sedert de Romeinen symbolisch altijd onder ons heeft gewoond (5); in de 11e eeuw waren we overigens al aan de negende paus van die naam (Leo IX) (7).

De reden waarom de Vlaamse graven zoals vele andere landsvorsten voor een leeuw kozen, is voor een beetje kenner van de geschiedenis ook niet moeilijk te vatten. De adelaar was het symbool van de keizer, dus van het Heilige Roomse rijk, en zeer vele landen die hun autonomie tegenover de keizer wilden beklemtonen kozen de leeuw als een minstens even machtig dier. Dat gebeurde vooral in de randgebieden van het Rijk, waaronder Brabant en Vlaanderen, maar onder meer ook in Engeland en Schotland en Scandinavië.



(bron: Neubecker, Heraldry, p. 104 in de Nederlandse vertaling)

In een tijd waarin Vlaanderen erover moet waken zijn mannetje te staan in de Europese Unie van vandaag en de Belgische moeder, anders dan de leeuwin uit de Physiologus, liever heeft dat haar welpjes sterven en geen leven wordt ingeblazen, blijft de leeuw duidelijk voor Vlaanderen een passende vaan.











Deze column verscheen licht anders (zonder annotaties) in Doorbreek november 2011

(1) Zie in het bijzonder Lucas CATHERINE, in Vuile Arabieren, bedlectuur voor Vlaams-Blokkers, uitg. Hadewijch, Antwerpen-Baarn 1993
(2) Wapen van Willem van Ieper in 1158, afgebeeld in K. VAN OVERMEIRE, De Guldensporenslag - het verhaal van een onmogelijke gebeurtenis, uitg. Egmont 2001, p. 285. Van Filips van den Elzas zelf is een zegel met een leeuw bekend uit 1162. De Frans-Engelse Plantagenets voerden de leeuw als wapen minstens sedert 1127. Het is in dezelfde periode dat de Duitse keizers arenden begonnen te voeren als wapen.
(3) Niet toevallig wordt traditioneel koninging Mathilde, dochter van de Vlaamse graaf, als opdrachtgever van het tapijt beschouwd, al is het wellicht in werkelijkheid bisschop Odo geweest. Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Bayeux_Tapestry
(4) Ik gebruik dit als woordspeling. Leeuwen en luipaarden zijn heraldische varianten op hetzelfde symbool. Een luipaard is een "aanziende" leeuw, een leeuw wordt in profiel afgebeeld. Van beiden bestaat er echter een klimmende en een "kruipende "versie. Zie de afbeeldingen op bv. http://fr.wikipedia.org/wiki/Lion_(h%C3%A9raldique). In de 12 en 13e eeuw werden deze varianten nog door elkaar gebruikt.
(5) De Leeuw neemt een prominente plaats in in de Physiologus (zie http://www.archive.org/stream/animalsymbolism00evangoog#page/n98/mode/2up); deze was bij het begin van de vroege Middeleeuwen al vertaald in het Latijn en in de 11e eeuw reeds in het Duits en verschaft de allegoriëen die afgebeeld werden in vele middeleeuwse bestiaria. Zo bv. de eerste folio van het Bestiarium MMW 10 B 25:












(6) Zie http://it.wikipedia.org/wiki/Leone_di_san_Marco
(7) Leo I de grote 440-461, Leo II 682-683; Leo III 795-816 die Karel de Grote tot keizer kroonde, Leo IV 847-855, Leo V in 903, Leo VI 928-929, Leo VII van 936 tot 939, Leo VIII 963-965, Leo IX 1049-1054.

zaterdag, oktober 29, 2011

Laudatio Rik van Cauwelaert

bij de uitreiking van de erepenning van de Marnixring 2011, Provinciehuis Gent 29 oktober 2011, door Matthias E. Storme.

De erepenning kan door de Marnixring hoogstens éénmaal per jaar worden uitgereikt aan een niet-lid dat zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt in het licht van de doelstellingen van de Marnixring. Deze bestaan er vooral in te dienen in trouw aan de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap, buiten en boven politieke of staatsgrenzen. Ik zal niet veel moeite hebben om U ervan te overtuigen dat Rik van Cauwelaert perfect aan dit profiel beantwoordt.

Wij kennen Rik van Cauwelaert natuurlijk het meest door zijn directie van de het weekblad Knack en de kritische stukken die hij daarin ook zelf schrijft, en daarnaast als veelgevraagd en gevierd spreker of moderator in het socio-culturele leven in Vlaanderen, in Marnixringen en andere kringen. Aldus is hij een van onze al bij al zeldzame Vlaamse public intellectuals.

Als directeur van Knack draagt hij er mee zorg voor dat in zijn weekblad naast de feiten en analyses ook zeer uiteenlopende levensbeschouwelijke en politieke ideeën en overtuigingen aan bod kunnen komen, wellicht meer dan in welk ander medium in ons land ook.

Zijn woorden en geschriften getuigen van een bijzondere onafhankelijkheid van geest, waarbij hij tegelijkertijd echter ook steeds weer de toekomst van onze Vlaamse en Nederlandse gemeenschap voor ogen houdt. Hij voert, in de woorden van Anton van Wilderode, geen ander wapen dan het woord, maar in zijn hand is het woord een heel bijzonder wapen. Het gewapend woord kan messcherp zijn. Velen van U zullen de voorbije jaren wel vaker gelikkebaard hebben bij het lezen van de eerste pagina van Knack waar de politieke actualiteit telkens opnieuw wordt gefileerd. Dat likkebaarden kunnen we echter vooral ook omdat Rik van Cauwelaert zich nooit beperkt tot het herkauwen van de actualiteit met een sausje erover, zoals te vaak door andere politieke commentatoren gebeurt, maar een historische feitenkennis en perspectief heeft waarvoor we telkens weer de hoed afdoen.

Ik heb zo’n vermoeden dat het iets te maken heeft met zijn verleden als persfotograaf, of misschien nog correcter, dat zijn bekwaamheid als fotograaf en als politiek analist beiden het gevolg zijn van dezelfde karaktereigenschappen.

Om een goede fotograaf te zijn zowel als een goede analist moet men niet enkel kijken, maar ook zien – om even de titel van het recente boek van Gie van den Berghe, “Kijken zonder zien” te parafraseren. De scherpe blik is veelal een geoefende blik, een blik die geoefend is in het uitsnijden uit de werkelijkheid en inkaderen op een wijze die dingen ook aan het licht brengt en laat zien. Die selectie toont zaken die ontsnappen aan de velen die niet die scherpe blik hebben van Rik van Cauwelaert. Zijn doorzicht bestaat er ook sterk in om zowel het detail te zien als het algemeen kader, waar vele journalisten ofwel in algemeenheden blijven steken of zich op de onbelangrijke anekdoten blindstaren en die met veel emojournalistiek opblazen. Zijn inzicht is zo scherp dat hij met de breedhoeklens dingen ziet waar anderen een telelens voor nodig hebben, met als gevolg dat zij het kader niet meer zien. Dit doorzicht is natuurlijk mede het gevolg van het verslinden van lectuur en informatie door de jaren heen en wellicht ook van een fenomenaal geheugen.

Waar aan het oog van de arend geen beweging ontsnapt, ontsnapt aan het oog van Rik van Cauwelaert zelfs geen schijnbeweging. En zeker geen “Invisible Gorilla”. Hij moet ook een bijzondere neus hebben voor de geur van schijnheiligheid, net zoals zijn bijzondere blik de ontelbare vormen van trucage in het politieke bedrijf en vaak ook daarbuiten herkent.

Rik van Cauwelaert is als een Photoshop à rebours. Hij herstelt het beeld dat vervalst of minstens geretoucheerd werd om onkunde en machtsmisbruik weg te moffelen. Of hij gebruikt een ander perspectief op feiten die we meenden te kennen, waardoor een keerzijde aan het licht komt, een achterkant die natuurlijk niet altijd even fraai is. Of een andere belichting, die wat verdonkeremaand wordt bloot legt. Lux, maar wel niet verbonden met “de luxe” maar met veritas – lux et veritas is het motto van mijn alma mater de Yale University.

Langs het pad van de politieke journalist bevinden zich vele valkuilen; er is zou ik zeggen aan weerszijden een ravijn, en Rik van Cauwelaeert waakt erover in geen van beiden te vallen. Aan de ene zijde ligt het ravijn van het entertainment; te vaak verschuift informatie naar infotainment, wordt informatieverschaffing verward met amusement. Amusement mag er zijn, maar wel netjes gescheiden.

Aan de andere zijde kan men vervallen in cynisme, de houding van de schrijver die niets meer wenst te verdedigen, zich niet meer wil engageren voor ideeën die hij fundamenteel acht. Rik van Cauwelaert blijft zich engageren voor onder meer de rechtsstaat, voor de democratie, voor de welvaart van ons volk ook in zijn toekomstige generaties. Enkel al daarvoor verdient hij de erepenning van onze Marnixring.
 
Locations of visitors to this page