Dat taal een belangrijk wapen is in politieke en
ideologische strijd weten we natuurlijk al sinds de oudheid. Toch wil ik hier
kort wat licht laten schijnen over een specifiek mechanisme van misleiding dat
vandaag schering en inslag is, en dat we categorisch taalgebruik kunnen noemen:
meningen of handelingen die in vele opzichten zeer uiteenlopend zijn maar
vanuit een zeer specifiek perspectief een gemeenschappelijk kenmerk hebben,
worden steevast in één categorie ondergebracht en wel onder de noemer van het
meest verwerpelijke uit die categorie. Vele termen voor verwerpelijke gedachten
of of gedragingen worden bewust overgedragen op andere gedachten en gedragingen
om die als even erg te kunnen bestempelen en te eisen dat de strijd ertegen
even hard wordt gevoerd.
Bij sommige voorbeelden is er nog een redelijk verband,
zoals de uitbreiding van het begrip “geweld” naar psychisch geweld”, hoewel dat
laatste dan zo ruim wordt gebruikt dat elke proportie wel zoek geraakt. Een
evident voorbeeld is de term discriminatie, die het mogelijk maakt elk niet
correct gemotiveerd onderscheid maken in dezelfde categorie van
verwerpelijkheid te steken. Wanneer men een moord, foltering, geweldpleging,
diefstal, enzovoort niet meer op de eerste plaats zo noemt, maar op de eerste
plaats bestempelt als racisme, seksisme, homofobie, enzovoort, dan zegt me
daarmee eigenlijk dat enerzijds een identieke daad als moord, foltering enz. met
een ander oogmerk minder erg is, en anderzijds dat elke racistische,
seksistische, enz. gedraging tot dezelfde categorie behoort en dus in wezen even
erg is als die moord.
Meer nog: het etiket wordt gebruikt opdat de toehoorder niet
meer zou durven vragen wat er eigenlijk precies gebeurd is: de beschuldigde is
veroordeeld nog voor men de feiten kent. Als iemand eenmaal “dader” is (bv.
pedofiel) en een andere “slachtoffer’, dan is daarmee blijkbaar alles gezegd en
wordt het obsceen geacht om nog nuances te maken en niet alles op een hoop te
gooien. Want jawel, er zijn gradaties van geweld, gradaties van pedofilie,
gradaties van homofobie, en het is pervers ze telkens onder één noemer te
brengen, zoals het pervers is om de zogenaamde besnijdenis van meisjes met
dezelfde term te benoemen als die van jongens. Die gradaties verwerpen als ‘relativering’ is
niet minder categoriek dan de uitroep
‘fraude is fraude’ - of ‘misdrijf is misdrijf” - en de stelling dat elk
misdrijf even hard moet vervolgd worden. Zero-tolerantie alom ! Waarom niet
ineens de doodstraf in plaats van een GAS-boete ?
Vergelijkbaar misbruik is er ook te vinden met termen als
nationalisme of (anti)-verlichting: al wie op minstens één punt een
nationalistisch credo deelt wordt op één lijn gesteld met de slechtste
vertegenwoordiger van die categorie, en al wie ook maar op één punt afwijkt van
een bepaalde definitie van verlichting is
dus ontmaskerd als de anti-verlichting in vlees en bloed.
En tot slot, eerlijk is eerlijk: het is ook misleidend om
over ‘de’ monarchie en ‘de’ republiek te spreken, alsof het democratiegehalte
van een staatsvorm op de eerste plaats daarvan afhangt. Laat ons dat categorisch denken bestrijden,
zij het toch ook met nuance.