(Deze column verscheen in Grondvest januari 2015)
Van
4 tot 6 december hield de Académie Royale de Belgique (die zichzelf nog steeds
als de enige erfgenaam beschouwt van de aloude Academie van Maria Theresia en
de Vlaamse Academie als enkel maar een jonge zus) een boeiend colloquium onder
de titel “La liberté d’expression. Menacée ou menaçante ? Jusqu’ou penser,parler, écrire librement ?” (1) De belangstelling van uit Vlaanderen was jammer
genoeg zeer beperkt, al moet er aan toegevoegd worden dat men omgekeerd ook
geen moeite heeft gedaan en op 3 Arabische en 1 Hongaarse spreker na alle
sprekers Franstaligen waren. Desalniettemin was het een erg boeiend colloquium
waarvan ik hier overigens maar enkele elementen kan bespreken. Persoonlijk werd
ik overigens hartelijk ontvangen door de organisator, prof. Hervé Hasquin, oud
minister-president van de regering van de Communauté française de Belgique, van
liberale signatuur.
Desondanks
zal de lezer het me niet kwalijk nemen dat ik, om redenen die hem
wel snel duidelijk zullen zijn, zoals de titel reeds aankondig, mijn
pijlen richt op één van de lezingen, namelijk die van Edouard Delruelle uit
Luik, jaren onderdirecteur geweest van het bekende Centrum voor gelijke kansen
en racismebestrijding, en hoogleraar filosofie in Luik. Onder de titel
“Discours, violence, civilité” (2) hield hij een goed uitgekiend pleidooi voor de
bestaande breidelwetten die de vrijheid van meningsuiting inperken, zoals de
antiracismewet en de antidiscrimatiewet. Daarbij gebruikte hij drie ‘trucs’ om
de vrijheid van meningsuiting in te perken, die een zeer goed voorbeeld geven
van het soort redeneringen die een bepaalde linkerzijde hanteert.
Op
de eerste plaats rechtvaardigt hij de inperking van de vrijheid van
meningsuiting door te stellen dat een hele categorie van uitingen gewoon geen
meningssuitingen zijn, maar handelingen. Dat wordt verpakt met een saus uit de
algemene taalwetenschap, die bepaalde vormen van taalgebruik “performatief”
noemt (een bekende boek daarover is van J.L. Austin, How to do things withwords).(3) Een goed voorbeeld is “ik beloof”: daarmee “doet” men iets, namelijk
zich verbinden – wat nog niet wil zeggen dat het niet tegelijk een mening kan
uitdrukken. De taalkunde wordt hier echter misbruikt om te stellen dat haat en
discriminatie geen meningen zijn omdat men er iets mee ‘doet’, namelijk
aanzetten.
De
tweede truc bestaat is stellen dat de vrijheid van meningsuiting in feite maar
kan gebruikt worden als men daartoe de middelen heeft, dat niet iedereen dezelfde middelen heeft, en dat
er dus maar sprake kan zijn van vrijheid van meningsuiting voor zover iedereen
in feite gelijke kansen heeft zijn mening te uiten. De vrijheid wordt
gereduceerd tot een eis van gelijke kansen en daarmee eigenlijk afgeschaft
onder het mom van het waarborgen van die vrijheid zelf. Het Ministerie van
Waarheid uit Orwell’s 1984 zou het niet beter gekund hebben !
Als
derde truc stelt Delruelle terecht dat er geen vrijheid van meningsuiting is
wanneer mensen elkaar met geweld in plaats van woorden bejegenen. Vervolgens
definieert hij geweld echter zo ruim dat elk taalgebruik dat hem niet zint een
vorm van geweld wordt genoemd en dus buiten de vrijheid van meningsuiting valt.
Ook hier kan het Ministerie van Waarheid nog wat van leren.
Gelukkig
waren er op hetzelfde Colloquium ook sprekers die de politieke correctheid en
aantasting van de vrijheid van meningsuiting fileerden, zoals onder meer de
Franse specialiste grondwettelijk recht Anne-Marie le Pourhiet en de Hongaarse
rechter in Straatsburg Andras Sajo, die de vinger op de ‘wonde’ legden door aan
te tonen hoe de vrijheid afgeschaft wordt door ze afhankelijk te stellen van de
gevoeligheden van de diverse toehoorders. Philippe Nemo tenslotte (de auteur van het mooie essay “Qu’est-ce que l’occident”, nog niet in het Nederlands te
vinden), herinnerde eraan dat de wetenschap maar is kunnen opbloeien vanaf de
twaalfde eeuw door de doctrine van Abelardus dat het recht, en zeker het
strafrecht, zich enkel met daden van mensen mocht bezighouden en het oordeel
over gedachten en intenties, hoe zondig ook, aan God diende te worden
overgelaten (4). Waaruit nogmaals blijkt dat onze ‘Verlichte’ tijd weleens meer aan
obscurantisme zou kunnen lijden dan die duistere Middeleeuwen.
(1) Programma op http://www2.academieroyale.be/academie/documents/Programme21476.pdf
(2) Vgl. eerder van deze auteur zijn "Eloge du politiquement correct", http://edouard-delruelle.be/eloge-du-politiquement-correct/http://edouard-delruelle.be/eloge-du-politiquement-correct/
(3) J.L. AUSTIN, How to do Things with Words: The William James Lectures delivered at Harvard University in 1955, 1962 (eds. J. O. Urmson and Marina Sbisà), Oxford: Clarendon Press, http://www.hup.harvard.edu/catalog.php?isbn=9780674411524
(4) uitgewerkt in Ph. NEMO, La régression intellectuelle de la France, http://texquis.com/texquis-essais/20-la-regression-intellectuelle-de-la-france-.html. Zie ook Ch. GAVE, "Au secours Abélard, ils sont devenus fous !", http://www.contrepoints.org/2012/03/05/71868-au-secours-abelard-ils-sont-devenus-fous.