donderdag, maart 31, 2005

Genofobie : over vergrijzing en de dictatuur van het heden

(Doorbraak april 2005)

In de jaren 1980 sprak de onlangs gestorven Guy Mathot de beruchte zin uit dat de staatsschuld er vanzelf was gekomen en vanzelf zou verdwijnen. Vandaag zijn er mensen die ongeveer hetzelfde zeggen over de vergrijzing. De onzinnigheid hiervan wordt meestal wel ingezien, maar de vraag blijft wel wat de oorzaken zijn van de vergrijzing. Of misschien concreter: van het tekort aan kinderen, want daar gaat het in wezen om. Allicht gaat het niet om één oorzaak, maar om een reeks factoren. Maar ze hangen wel allemaal samen. En het gaat om culturele factoren, factoren die het product zijn van moderne ideologiëen. Zoals een ik-en-wereld-ideologie. Het leven doorgeven vereist een ingesteldheid die niet meer past in de ideologie die West-Europa domineert, en die in meerdere opzichten horizontalistisch is.

Dat horizontalisme uit zich in de verhouding tegenover autoriteit, tegenover ongelijkheid, tegenover transcendentie, tegenover het verleden, tegenover eenzelvigheid (identiteit). Als men niet meer aanvaardt dat men het leven gekregen heeft en dankbaarheid daarvoor jegens schenkers op zijn plaats is, is men mentaal ook niet in staat het door te geven. Als men niet meer aanvaardt dat men een erfgoed overgeleverd heeft gekregen en dankbaarheid daarvoor op zijn plaats is, dan komt men er ook niet toe erfgoed door te geven.

Een toekomst vereist een verleden, omdat een toekomst vereist dat men uit het heden kan treden, en erkent dat men slechts een schakel is tussen verleden en toekomst. Een overdracht van leven en erfgoed van generatie op generatie veronderstelt dat er inderdaad iets is om door te geven dat het individu overstijgt, transcendeert.

Tegenover de spiritualiteit van die dankbaarheid staat de ideologie van de rancune. Rancune tegenover la condition humaine: dat men geboren is uit een vorige generatie, dat men geboren is uit een man én een vrouw, dat men sterven zal. Rancune tegenover die menselijke begrensdheid, tegenover alles wat ons allerindividueelste zelfbeschikkingsrecht hindert of ontkent. Rancune die zich uit in de dictatuur van het heden, die het verleden pathologiseert tot een tijdperk van jahiliya (onwetendheid), van verduistering omdat men de absolute waarheid van de hedendaagse nieuwe religie nog niet wou aanvaarden. Rancune die zich uit in het opeisen van rechten, culminerend in een recht op non-discriminatie door elke andere mens.

West-Europa lijdt aan genofobie. Niet in de zin waarin dit woord soms in de medische literatuur wordt gebruikt als een fobie voor seks. Onze maatschappij is oversekst. Hoewel, genofobie misschien toch in de zin van fobie voor intimiteit. Maar meer nog genofobie in de zin van fobie voor de generatio, voor het transgenerationele. Het is merkwaardig hoe weinig deze fobie aandacht krijgt, in een tijd waarin men ons voortdurend met fobieën om de oren slaat. In een tijdperk waarin de angst een misdrijf wordt, waarin het verboden is nog bang te zijn voor vreemdelingen, voor seksuele losbandigheid, voor een zevende-eeuwse woestijngodsdienst en zoveel meer. Terwijl de meeste van die angsten een functie hebben: het overleven van de eigen gemeenschap.

De nieuwe West-Europese religie heeft echter "weg met ons" gezworen, en bestrijdt dus ook het doorgeven van leven, het vaderschap en het moederschap.

Laat het ons een troost wezen: een dergelijke ideologie doodt ook zichzelf. Culturen die daarin vervallen worden onvermijdelijk overmeesterd en opgevolgd door andere culturen die er meer "primitieve" opvattingen over het leven op nahouden. Islamitische Arabieren bijvoorbeeld, of hindoes, of conservatieve amerikaanse christenen. Alleen is het misschien jammer dat er dan geen Vlamingen meer zullen zijn.

Matthias E. Storme

Geen opmerkingen:

 
Locations of visitors to this page