In het weekblad Knack van gisteren wordt Bart Staes geïnterviewd en op de vraag wat dan wel de progressieve waarden zijn, antwoordt hij "ik vat ze samen in drie sleutelbegrippen: grenzen, solidariteit en warmte". Interessant, want dat zijn alle drie ook conservatieve waarden. Dat geldt manifest voor het allereerste sleutelbegrip dat Staes noemt. Leuk dat hij het woord sleutelbegrip gebruikt, want dat is precies de term die ik zelf ook uitsprak in een interview voor Braambos (uitgezonden door KTRO op televisie uitgezonden op 26 september 1999 : "Er is meer"). Ik had het toen over territoriale grenzen (voor het belang waarvan ook Bart Staes als verdediger van de "kleine" volkeren wel begrip zal hebben), over ethische grenzen en vooral over de 3 "antropologische grenzen". Ik citeer hoe ik het toen improviseerde in het interview:
"De eerste is: de mens is sterfelijk, dus de dood als grens. De tweede grens is : wij zijn geboren uit onze ouders, dus wij zijn jonger dan onze ouders. Er is dus altijd een niveauverschil tussen ons en onze ouders. Wij kunnen nooit zeggen dat onze ouders uit ons zijn voortgekomen. Het is altijd éénrichtingsverkeer. De moderne mens heeft er moeite mee te aanvaarden dat er iemand voor hem is geweest, van wie hij iets heeft gekregen. Hij zou veel liever als het ware uit het niets geboren zijn. En de derde grens is: dat de mens bestaat uit mannen en vrouwen. En ook dat is een onderscheid dat in onze maatschappij zoveel mogelijk afgestoten wordt, waarbij men niet meer aanvaardt dat daar verschillen zijn. Zoals men ook niet meer aanvaardt dat er een verhouding is tussen ouders en kinderen. Zoals men eigenlijk ook de dood niet meer aanvaardt en probeert weg te steken in onze maatschappij. Het sterven is iets dat moet gebeuren zover mogelijk van de wereld, moet worden verborgen."
Later heb ik het samengevat als "sterfelijkheid, generationaliteit, en geslachtelijkheid van de mens".
Ik heb de idee van die 3 grenzen niet zelf uitgevonden, wel geherinterpreteerd. Ik heb me al suf gepiekerd waar ik de idee gehaald heb, maar vind het niet. Vermoedelijk van één van mijn professoren wijsbegeerte in Leuven. Ik had zo'n vage idee dat ik dit zou geleerd hebben van de onlangs overleden prof. Jacques Schotte (een leerling van Lipót (Leopold) Szondi), maar daar heb ik nooit les van gehad en ik kan me niet herinneren er ooit een wijsgerig gesprek mee te hebben gevoerd. Misschien kan een van de lezers me helpen ? Wel vond ik recent in een artikel van G. Ossimitz over de conflictsociologie van Gerhard Schwartz, getiteld "The evolution of conflicts. The Conflict Theory of Gerhard Schwarz
and its Application to Xenophobia", een merkwaardige parallel. Hij beschrijft daarin de fundamentele aporetische polariteiten van de mensheid (dit zijn de polariteiten die leiden tot aporetische conflicten, conflicten die in beginsel onoplosbaar zijn omdat beide zijden evenzeer gelijk hebben en bovendien niet onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan): leven/dood, individu/groep, jong/oud en man/vrouw. Schwartz legt uit dat een maatschappelijke hiërarchie de oplossing is waardoor die die aporieën overstegen worden (uitgewerkt in zijn boek "Die Heilige Ordnung der Männer. Hierarchie, Gruppendynamik und die neue Rolle der Frauen"). Naast de drie grenzen waarop ik eerder alludeerde wordt de aporie individu/gemeenschap opgevoerd. Dat heeft ook iets met grenzen van gemeenschappen te maken: indien de mens deel uitmaakt van een gemeenschap, heeft die ook grenzen (wat niet uitsluit dat men van meerdere niveaus van gemeenschap deel kan uitmaken en in zekere zin ook van meerdere gemeenschappen); zowel een individu als een gemeenschap hebben nood aan territoriale grenzen. En die vierde aporie is ook iets waar de moderne westerse ideologie het al even moeilijk mee heeft als met de drie andere (zie de typisch linksliberale verwerping van alles wat op groepsdenken zou wijzen).
De tegenstelling individu/gemeenschap is natuurlijk de traditionele tegenstelling tussen liberalen en socialisten (al klopt dat in de hedendaagse politiek al veel minder), waarin conservatieven net als christendemocraten een middenpositie innemen. Welnu, hier komt nog een ander aspect van het sleutelbegrip grens om het hoekje kijken. Dat betreft de grenzen die men moet stellen aan maatschappelijke sferen, en in het bijzonder de grenzen aan de staat enerzijds en de markt anderzijds. Ik kom er dadelijk op terug, maar citeer eerst even terug Bart Staes.
Bij het noemen van grens als sleutelbegrip merk je de verbazing van de Knack-journalisten die uitleg vragen. En als groene jongen (en dat is hier helemaal niet negatief bedoeld) noemt Staes met name "grenzen aan wat mensen in een razendsnel draaiende en consumerende samenleving kunnen verdragen. Grenzen ook aan wat de planeet kan verdragen". Ook deze twee voorbeelden passen bij uitstek in een conservatieve levensbeschouwing. Het is allicht niet toevallig dat de Knack-journalisten dan ook precies op de invulling van dit sleutelbegrip niet doorvragen en dan maar over de twee andere verdergaan: het sleutelbegrip grens lijkt hen vreemd. Anders dan Staes hebben zij wellicht de conservatieve intuïtie verloren.
Grenzen stellen "aan wat mensen in een razendsnel draaiende en consumerende samenleving kunnen verdragen"zal, mogen we aannemen, onder meer grenzen aan de vermarkting betekenen. Conservatieven hebben niets tegen de markt, zolang die markt grenzen kent. En daarmee bedoel ik dat een heleboel menselijke waarden niet aan het marktmechanisme mogen onderworpen worden (tenzij dan in overdrachtelijke betekenis zoals "de markt der ideeën"). De markt is een uitstekend mechanisme voor de productie en distributie van materiële waarden. Ze is dodelijk voor persoonswaarden. Menselijke relaties moeten gevrijwaard worden tegen vermarkting. Dat is de reden waarom alle grote beschavingen onder meer een familierecht hebben, een geheel van instituties dat door de paarse ideologie vakkundig is vernield. Liberale en socialistische ideologen zijn daarin wel degelijk bondgenoten.
Ik weet niet of Bart Staes het zich nog herinnert, maar op 4 december zat ik samen met hem, Dirk Sterckx, Anne van Lancker en Miet Smet aan tafel in het Europees Parlement als panel in een debat georganiseerd door Hendrik Vos. Voor de curieuzeneuzen onder jullie: ik zat daar inderdaad namens de N-VA (dat was toen ik nog de illusie koesterde dat de N-VA mij op de lijst voor de Europese verkiezingen van 2004 zou uitspelen. Na het kartel gesloten op 14 februari 2004 heeft Dehaene, die de lijst zou trekken, zich daar tegen de kartelafspraken in vierkant tegen verzet en de N-VA heeft zich bij dat veto neergelegd. Op vragen daarover op de partijraad van 13 maart 2004 heeft de N-VA-top dat veto bij hoog en bij laag ontkend. Dat is de reden - die ontkenning bedoel ik dus, niet het niet figureren op de lijst - waarom ik na ontvangst van het verslag op 25 maart mijn actieve medewerking aan de N-VA heb opgeschort). Terug naar het debat in het EP nu. Sterckx en Van Lancker hielden het voorspelbare verhaal van liberalen en socialisten: voor de ene moest er vooral meer markt zijn en voor de andere vooral meer overheid. Aangezien Miet Smet het niet deed, heb ik dan maar verteld wat het christendemocratische antwoord daarop moest zijn, namelijk: minder markt én minder overheid, maar meer civil society (middenveld zo men wil, in traditioneel CVP-jargon). Dat is precies het tegendeel van paars, de coalitie van markt en overheid tégen het middenveld of de civil society. Meer civil society vereist ook, en dat hebben de christendemocraten bij ons anders dan in Duitsland niet begrepen, het terugdringen van de juridisering van die burgerlijke samenleving. Met natuurlijk om te beginnen legem antidiscriminationis esse delendam .... (Ceterum censeo dat de antidiscriminatiewetten moeten worden afgeschaft). Want het is niet de doorhollende markt die daar last van heeft, het zijn naast de maatschappelijke vrijheden ook de vele menselijke waarden die niet in het keurslijf van de winstlogica en de "redelijke verantwoording van elk onderscheid" passen. Enkel door ook dat roer om te gooien kunnen we, om het te stellen in termen van Jürgen Habermas waarmee Bart Staes misschien wat meer affiniteit heeft, grenzen stellen aan de "kolonisering van de menselijke leefwereld".
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Geachte,
Komt het idee van de drie grenzen niet voor in het werk van de Frans-Joodse auteur Finkielkraut? Ik meen dit onderscheid in het boek "ondankbaarheid" ook gelezen te hebben, maar ik kan fout zijn. Het klinkt in ieder geval niet nieuw voor me.
Jammer ook dat de N-VA zo'n jurist in haar rangen niet meer heeft.
Groeten,
Smithson.
PS: Mijn artikel over Brussel heeft vertraging. In de nieuwe Doorbraak kan u op pagina 10 wel iets van mijn hand lezen.
Een reactie posten