Aan alle lezers vooreerst mooie kerstdagen en een gelukkig 2008 gewenst van de hele familie, die U hier groet vanuit Bryce Canyon.
Van dezelfde plek nog een beeld dat me doet denken aan een schilderij van Caspar David Friedrich:
Uit Utah, het beloofde land van de Mormonen en inderdaad een van de mooiste landen ter wereld.
zaterdag, december 29, 2007
woensdag, december 26, 2007
Vlaanderen te klein ?
Over het deugen van kleine naties is er de jongste jaren heel wat wetenschappelijk onderzoek verricht, waarvan de positieve resultaten druppelsgewijs ook in de media kwamen (denk aan Alberto Alesina en Enrico Spolaore, The size of nations; zie ook het recente stuk van Gideon Rachman in de Financial Times van 4 december 2007). Die deugden hangen overigens ook samen met het juiste dan wel verkeerde gebruik van de term diversiteit: diversiteit is immers een rijkdom als het complementariteit betekent en een verarming als het vertrouwen en dus sociaal kapitaal verzwakt. Ik zal daar te gelegener tijd nog wel wat meer over schrijven. Maar bij mijn lectuur herontdekte ik de zoals omzeggens steeds treffende analyse van Aristoteles, meer bepaald in zijn Politika, VII-4, 3-5. Ik citeer uit de Engelse vertaling van Benjamin Jowett (op http://classics.mit.edu/Aristotle/politics.html):
"Most persons think that a state in order to be happy ought to be large; but even if they are right, they have no idea what is a large and what a small state. For they judge of the size of the city by the number of the inhabitants; whereas they ought to regard, not their number, but their power. A city too, like an individual, has a work to do; and that city which is best adapted to the fulfillment of its work is to be deemed greatest, in the same sense of the word great in which Hippocrates might be called greater, not as a man, but as a physician, than some one else who was taller And even if we reckon greatness by numbers, we ought not to include everybody, for there must always be in cities a multitude of slaves and sojourners and foreigners; but we should include those only who are members of the state, and who form an essential part of it. The number of the latter is a proof of the greatness of a city; but a city which produces numerous artisans and comparatively few soldiers cannot be great, for a great city is not to be confounded with a populous one. Moreover, experience shows that a very populous city can rarely, if ever, be well governed; since all cities which have a reputation for good government have a limit of population. We may argue on grounds of reason, and the same result will follow. For law is order, and good law is good order; but a very great multitude cannot be orderly: to introduce order into the unlimited is the work of a divine power- of such a power as holds together the universe. Beauty is realized in number and magnitude, and the state which combines magnitude with good order must necessarily be the most beautiful. To the size of states there is a limit, as there is to other things, plants, animals, implements; for none of these retain their natural power when they are too large or too small, but they either wholly lose their nature, or are spoiled. For example, a ship which is only a span long will not be a ship at all, nor a ship a quarter of a mile long; yet there may be a ship of a certain size, either too large or too small, which will still be a ship, but bad for sailing. In like manner a state when composed of too few is not, as a state ought to be, self-sufficing; when of too many, though self-sufficing in all mere necessaries, as a nation may be, it is not a state, being almost incapable of constitutional government. For who can be the general of such a vast multitude, or who the herald, unless he have the voice of a Stentor?"
"Most persons think that a state in order to be happy ought to be large; but even if they are right, they have no idea what is a large and what a small state. For they judge of the size of the city by the number of the inhabitants; whereas they ought to regard, not their number, but their power. A city too, like an individual, has a work to do; and that city which is best adapted to the fulfillment of its work is to be deemed greatest, in the same sense of the word great in which Hippocrates might be called greater, not as a man, but as a physician, than some one else who was taller And even if we reckon greatness by numbers, we ought not to include everybody, for there must always be in cities a multitude of slaves and sojourners and foreigners; but we should include those only who are members of the state, and who form an essential part of it. The number of the latter is a proof of the greatness of a city; but a city which produces numerous artisans and comparatively few soldiers cannot be great, for a great city is not to be confounded with a populous one. Moreover, experience shows that a very populous city can rarely, if ever, be well governed; since all cities which have a reputation for good government have a limit of population. We may argue on grounds of reason, and the same result will follow. For law is order, and good law is good order; but a very great multitude cannot be orderly: to introduce order into the unlimited is the work of a divine power- of such a power as holds together the universe. Beauty is realized in number and magnitude, and the state which combines magnitude with good order must necessarily be the most beautiful. To the size of states there is a limit, as there is to other things, plants, animals, implements; for none of these retain their natural power when they are too large or too small, but they either wholly lose their nature, or are spoiled. For example, a ship which is only a span long will not be a ship at all, nor a ship a quarter of a mile long; yet there may be a ship of a certain size, either too large or too small, which will still be a ship, but bad for sailing. In like manner a state when composed of too few is not, as a state ought to be, self-sufficing; when of too many, though self-sufficing in all mere necessaries, as a nation may be, it is not a state, being almost incapable of constitutional government. For who can be the general of such a vast multitude, or who the herald, unless he have the voice of a Stentor?"
zondag, december 23, 2007
De onredelijke eisen van een kunstfilosoof
Estheticus Bart Vandenabeele herhaalt in dS van 22 december ("Di Rupo aan de macht") de francofone mantra dat de N-VA tijdens de regeringsonderhandelingen "onredelijke "Vlaamse" eisen is blijven stellen". Let op de aanhalingstekens. Maar merk vooral op dat Vandenabeele geen enkel voorbeeld geeft om ons ertoe te verleiden zijn waarneming te delen. Dat kan hij ook niet, want die "eisen" die de N-VA zou hebben gesteld zijn helemaal niet onredelijk en bovendien slechts een fractie van wat omzeggens alle Vlaamse partijen in hun verkiezingsprogramma hadden opgenomen bv. dat van CD&V op p. 58) en bijna unaniem in het Vlaams parlement hadden goedgekeurd. Misschien kan de filosoof zelf eens belangeloos een subliem voorstel doen en het interculturele model communiceren waarmee hij het Belgische surrealistische schouwspel wil oplossen in plaats van aan N-VA-bashing te doen.
Noyez Joëlle
(Milquet) ... is de nieuwe vertaling van Zalig Kerstfeest in het Frans voor de Vlamingen ...
donderdag, december 13, 2007
Wat Vandermeersch vergeet
In de Standaard van vandaag 3 december verontschuldigt Peter Vandermeersch zich er tegenover de hoofdredactrice van Le Soir weer eens voor dat De Standaard te flamingant is .....waarmee hij zowel een groot deel van zijn lezers als sommige van zijn journalisten (Guy Tegenbos) opnieuw in de rug schiet.
Onder meer herhaalt hij de mantra "Over BHV zeggen we te snel dat het kiesarrondissement moet gesplitst worden volgens het Grondwettelijk Hof en 'vergeten' we dat er ook andere oplossingen mogelijk zijn".
Vandermeersch "vergeet" er natuurlijk bij te vertellen welke. Behalve de afschaffing van alle kieskringen en vervanging door één grote Belgische kieskring is er immers géén andere oplossing mogelijk die beantwoordt aan de reden voor de ongrondwettigheid van de kieskring: het taalgrens-, gemeenschaps- en gewestoverschrijdend karakter ervan. Dat verzwijgen is pas "slechte en ongenuanceerde journalistiek"
Onder meer herhaalt hij de mantra "Over BHV zeggen we te snel dat het kiesarrondissement moet gesplitst worden volgens het Grondwettelijk Hof en 'vergeten' we dat er ook andere oplossingen mogelijk zijn".
Vandermeersch "vergeet" er natuurlijk bij te vertellen welke. Behalve de afschaffing van alle kieskringen en vervanging door één grote Belgische kieskring is er immers géén andere oplossing mogelijk die beantwoordt aan de reden voor de ongrondwettigheid van de kieskring: het taalgrens-, gemeenschaps- en gewestoverschrijdend karakter ervan. Dat verzwijgen is pas "slechte en ongenuanceerde journalistiek"
maandag, december 03, 2007
There is no government like no government
De maanden zonder echte federale regering zijn een leerrijke periode voor ons land. Ze zijn dit op twee vlakken. Enerzijds natuurlijk omdat blijkt dat ook zonder federale regering de samenleving verder draait en Vlaanderen en Wallonië niet terugvallen in een positie van "failed state". Gelukkig maar bepaalt de overheid nog niet alles in ons dagelijks leven. En voor de dagelijkse beslommeringen waarin de overheid wel een grote rol speelt, ligt de bevoegdheid vaak ofwel nu al bij de deelstaten, ofwel in handen van organen die in een rechtsstaat onafhankelijk werken zoals de rechterlijke macht, of bij structuren die in handen zijn van corporatieve organisaties zoals de sociale partners. Dit betekent niet dat dit alles - zeker wat het laatste betreft - altijd even gezond is, maar de continuïteit is alvast verzekerd. En toch horen we wanhopige uitroepen van politici en meer nog van aan de banden met de politiek verslaafde kringen die het ontbreken van een echte federale regering een ramp noemen. Doordat we een regering van lopende zaken hebben zouden de hoogst noodzakelijke beslissingen niet kunnen worden genomen.
Volgens mij legt dit meer dan ooit de scheefgroei van onze parlementaire democratie bloot. In een parlementaire democratie kunnen alle wetten en reglementaire beslissingen door het parlement worden genomen, het is tenslotte de wetgevende macht. Maar ons parlement is zo sterk verworden tot een uitvoerende macht van de regering dat het niet meer in staat is zijn taak en bevoegdheden uit te oefenen. Nemen we bijvoorbeeld wetten het probleem van wetten die niet in werking treden omdat er geen koninklijk Besluit komt dat ze in werking stelt: dat is maar een probleem omdat het parlement de slechte gewoonte heeft wetten te stemmen die in een laatste artikel bepalen dat de koning (dus de regering) de datum van inwerkingtreding zal vastleggen. Maar in de meeste gevallen moet het parlement dan maar dat laatste artikel veranderen door een vaste datum en het probleem is opgelost. Moeten er nog regels voor uitvoering worden uitgevaardigd ? Het parlement is bevoegd die regels te maken, maar is dat alleen verleerd. En als men zou antwoorden dat het parlement daartoe niet de mensen en middelen heeft, dan vergeet men dat het parlement zijn eigen begroting kan bepalen en wijzigen door middel van een wet.
Het enige reële probleem rijst doordat het in ons grondwettelijke stelsel - om goede redenen - niet aan het parlement toekomt om individuele besluiten te nemen, zoals bv. benoemingen. En omdat de federale regering nog in lopende zaken zou zijn, zou dat dus niet kunnen. Maar men vergeet dat de reden waarom een regering vanaf de ontbinding van het parlement in beginsel geen echte beslissingen kan nemen het ontbreken van parlementaire controle is. Eenmaal het parlement terug is samengesteld valt die reden grotendeels weg. Dat het parlement verdorie de uittredende regering aan het werk zet en controleert. Nu hebben we parlementsleden die al 6 maanden betaald worden om nauwelijks iets te doen. Het http://www.blogger.com/img/gl.link.gifis een kans om eindelijk eens de machtsverhoudingen terug wat rechter te trekken. Laat het parlement zoals het hoort in een parlementaire democratie de krijtlijnen uittekenen van het beleid. Dan is het ook veel minder relevant welke regering we hebben. In Zwitserland is het al heel lang zo dat ministers in beginsel niet kunnen ontslagen worden tijdens de legislatuur waarvoor ze benoemd zijn en dat de regering bovendien zowat proportioneel uit alle partijen wordt samengesteld (inbegrepen sedert decennia de Zwitserse Volkspartij die door de ayatollahs van onze media intussen ook al tot extreem-rechts is bestempeld). Maar die ministers zijn wel verplicht om de richtlijnen van - een meerderheid in - het parlement te volgen.
Maar natuurlijk - in zo'n situatie zou de Vlaamse meerderheid ook wel eens één en ander kunnen beslissen (op zijn eentje). En het is vooral om dat te vermijden dat het parlement in België geen echt parlement mag zijn. Met een echt parlement zou het land niet lang meer overleven. Net zoals het land ook een scheut directe democratie niet lang zou overleven. En dus wordt er gesmeekt om een regering, die de democratie weer netjes opzij kan zetten en de Vlaamse verzuchtingen weer kan lamleggen. Laat ons toch nog maar even zonder blijven.
(deze bijdrage verschijnt in Doorbraak)
Volgens mij legt dit meer dan ooit de scheefgroei van onze parlementaire democratie bloot. In een parlementaire democratie kunnen alle wetten en reglementaire beslissingen door het parlement worden genomen, het is tenslotte de wetgevende macht. Maar ons parlement is zo sterk verworden tot een uitvoerende macht van de regering dat het niet meer in staat is zijn taak en bevoegdheden uit te oefenen. Nemen we bijvoorbeeld wetten het probleem van wetten die niet in werking treden omdat er geen koninklijk Besluit komt dat ze in werking stelt: dat is maar een probleem omdat het parlement de slechte gewoonte heeft wetten te stemmen die in een laatste artikel bepalen dat de koning (dus de regering) de datum van inwerkingtreding zal vastleggen. Maar in de meeste gevallen moet het parlement dan maar dat laatste artikel veranderen door een vaste datum en het probleem is opgelost. Moeten er nog regels voor uitvoering worden uitgevaardigd ? Het parlement is bevoegd die regels te maken, maar is dat alleen verleerd. En als men zou antwoorden dat het parlement daartoe niet de mensen en middelen heeft, dan vergeet men dat het parlement zijn eigen begroting kan bepalen en wijzigen door middel van een wet.
Het enige reële probleem rijst doordat het in ons grondwettelijke stelsel - om goede redenen - niet aan het parlement toekomt om individuele besluiten te nemen, zoals bv. benoemingen. En omdat de federale regering nog in lopende zaken zou zijn, zou dat dus niet kunnen. Maar men vergeet dat de reden waarom een regering vanaf de ontbinding van het parlement in beginsel geen echte beslissingen kan nemen het ontbreken van parlementaire controle is. Eenmaal het parlement terug is samengesteld valt die reden grotendeels weg. Dat het parlement verdorie de uittredende regering aan het werk zet en controleert. Nu hebben we parlementsleden die al 6 maanden betaald worden om nauwelijks iets te doen. Het http://www.blogger.com/img/gl.link.gifis een kans om eindelijk eens de machtsverhoudingen terug wat rechter te trekken. Laat het parlement zoals het hoort in een parlementaire democratie de krijtlijnen uittekenen van het beleid. Dan is het ook veel minder relevant welke regering we hebben. In Zwitserland is het al heel lang zo dat ministers in beginsel niet kunnen ontslagen worden tijdens de legislatuur waarvoor ze benoemd zijn en dat de regering bovendien zowat proportioneel uit alle partijen wordt samengesteld (inbegrepen sedert decennia de Zwitserse Volkspartij die door de ayatollahs van onze media intussen ook al tot extreem-rechts is bestempeld). Maar die ministers zijn wel verplicht om de richtlijnen van - een meerderheid in - het parlement te volgen.
Maar natuurlijk - in zo'n situatie zou de Vlaamse meerderheid ook wel eens één en ander kunnen beslissen (op zijn eentje). En het is vooral om dat te vermijden dat het parlement in België geen echt parlement mag zijn. Met een echt parlement zou het land niet lang meer overleven. Net zoals het land ook een scheut directe democratie niet lang zou overleven. En dus wordt er gesmeekt om een regering, die de democratie weer netjes opzij kan zetten en de Vlaamse verzuchtingen weer kan lamleggen. Laat ons toch nog maar even zonder blijven.
(deze bijdrage verschijnt in Doorbraak)
Abonneren op:
Posts (Atom)