dinsdag, oktober 27, 2009

Laten wij vieren!

Uit: SPOREN TREKKEN,Feestbundel Richard Celis (2009), p. 201-203.

Richard Celis vieren is tegelijk een evidente zaak en een weerbarstige taak.

Het is eerst en vooral een evidentie. Richard Celis moet gevierd worden alleen al omdat hij zo'n centrale rol heeft gespeeld en speelt bij het vieren van onze (Vlaams) gemeenschap, het vieren zo centraal heeft geplaatst in onze Vlaamse gemeenschap en de (Vlaamse) gemeenschap zo centraal heeft geplaatst in het vieren.

Het is een weerbarstige taak omdat het vieren de gevierde centraal plaatst en Richard Celis zich liever aan het licht van de schijnwerpers onttrekt, hij die zovele anderen in de schijnwerpers heeft geplaatst en gevierd.

Vieren is noodzakelijk een gemeenschapsgebeuren. Het is het loslaten van het individuele doorhollen, het even vertragen om iets samen te doen, het gemeenschappelijke uitdrukking te geven. De democratie moet regelmatig gevierd worden en zich reconstitueren in het vieren. De noodzakelijke grondslag voor het functioneren van een democratie is wat Roger Scruton een overtuiging van lidmaatschap (membership) noemde en Peter Sloterdijk "Zugehörigkeit" als resultaat van "zusammen gehören". De rechten en plichten van het lidmaatschap veronderstellen een lidmaatschap, een behoren tot dat gegrond is op een samenhoren. Dit veronderstelt ook een elkaar horen, en dus het spreken van eenzelfde taal, bij voorkeur letterlijk, maar minstens figuurlijk. Samen vieren kan die samenhorigheid versterken wanneer het vieren niet louter vrijblijvend is, d.i. wanneer het niet louter een (samen) consumeren is. Een samenhorigheidsgevoel dat enkel op het consumeren van een festival berust kan geen grondslag vormen voor een democratie wanneer er geen samenspreken, samenwonen en samenbouwen mee gepaard gaat. De voor een democratische staat vereiste samenhorigheid moet betrekking hebben - behalve op op de minimale regels voor een beschaafd geachte omgang met elkaar - op die zaken waarvoor die staat dient en waarmee ze zich bezighoudt, precies zoals de voor gelijk welke club vereiste samenhorigheid betreking moet hebben op de activiteiten van die club. Voor het samenleven in een staat is vriendschap onder de burgers geen noodzakelijke voorwaarde, net zozeer als vriendschap tussen twee individuen die niet dezelfde taal spreken een basis kan vormen voor een democratische staat van allen die tot die twee taalgroepen zouden behoren. Een democratische staat kan en moet enerzijds veel overlaten aan het pluralisme van de civiele samenleving; ze overleeft anderzijds ook niet wanneer er niet voldoende gemeenschappelijks is - dit is voldoende waarmee een grote meerderheid van burgers zich identificeert - voor de taken die men die staat wil laten uitvoeren en de verplichtingen die men de burgers daarvoor wil opleggen (het naleven van de wetten, betalen van belastingen en sociale bijdragen e.d.m.). Maar wanneer die gemeenschappelijkheid in voldoende mate aanwezig is, kan de gemeenschap er alleen maar wel bij varen wanneer men die ook regelmatig viert.

Een viering is een plaats waar twee dimensies elkaar kruisen. In de viering van een kerk kruisen het schip en de zijbeuken, de dimensie van de diepgang en die van de breedte. Door dat kruisen in de viering vormt deze een stevig fundament voor het bouwen van een toren die het hele gebouw tot in de hemel verlengt. In de viering van een gemeenschap kruisen zich een horizontale en een verticale dimensie. De horizontale dimensie is de gemeenschap van de levenden, de medeburgers, van onze naaste naasten tot onze verdere naasten. In concentrische cirkels kunnen wij proberen die ervaring van gemeenschap uit te breiden van de naaste naasten tot de hele mensheid, maar hoe groter de cirkel wordt, hoe dunner de gemeenschap. De verticale dimensie verbindt ons met de vorige en volgende generaties. Een feest is dan ook slechts een viering wanneer in dat feest iets wordt doorgegeven aan de volgende generaties dat we van de vorige hebben geleerd. Daarom is elke viering een herdenken in de dubbele betekenis van het woord: het gedenken van het verleden dat vooreerst een danken is voor wat onze voorgangers ons hebben gegeven en een opnieuw denken opdat wij ook onze nakomelingen iets te geven hebben. Door het herdenken tonen wij ook wie we zijn. Wij her-denken, dus wij bestaan !

Richard Celis heeft die dubbele betekenis altijd goed begrepen. In al zijn streven heeft hij steeds de vernieuwing kansen gegeven zonder de "oude getrouwen" af te vallen of te kleineren. Teveel andere spelers in onze Vlaamse Gemeenschap hebben dat evenwicht niet weten te bewaren en zijn ofwel vooruitgehold met gebrek aan respect voor de ervaringen en inspanningen van onze voorgangers ofwel blijven steken in oude vormen en gedachten zonder ze te kunnen overbrengen op de volgende generatie. Vanuit die diepgang heeft onze gevierde jarenlang geprobeerd de zijbeuken te verbreden, steeds meer medeburgers te betrekken bij de viering van onze Gemeenschap.

Een viering verwijst ook naar de vier windstreken, de viering van een volksgemeenschap dus naar de andere volkeren in die windstreken, van buren to verre vrienden. Richard Celis heeft steeds de nadruk gelegd op de uitwisseling van ervaringen onder de volkeren van Europa. Een waar inter-nationalisme veronderstelt natuurlijk eerst de erkenning dat naties een zekere identiteit hebben van waaruit zij ervaringen en gedachten kunnen uitwisselen. Zijn Vlaanderen-Europa was dan ook opgebouwd uit een Vlaanderen-Schotland, Vlaanderen-Ierland en zo voort. De Vlaamse overheid heeft dit jammer genoeg niet naar waarde weten te schattten.

“Met nooit gebroken moed” is Richard Celis steeds blijven ijveren “tot statig als een eik, voor U ons volk herbloeit”.

Geen opmerkingen:

 
Locations of visitors to this page