Laudatio Richard Celis n.a.v. de viering van zijn 80e verjaardag, Antwerpen 10 oktober 2009
door prof. Matthias E. Storme
Herr, der Sommer war sehr groß
Befiehl den letzten Früchten voll zu sein;
gieb ihnen noch zwei südlichere Tage,
dränge sie zur Vollendung hin und jage
die letzte Süße in den schweren Wein.
(R.M. Rilke)
(1) beste Richard, beste vrienden uit alle seizoenen, de zomer was zeer groot. Een zomer van reeds meer dan een halve eeuw.
Misschien verwacht U van mij dat ik uitleg waarin die lange zomer zo groot was. Dat ik uitleg wat Richard Celis allemaal gepresteerd heeft, wat hij bereikt heeft, hoe hij daarvoor reeds erkend en gewaardeerd werd.
Ik zal U dan moeten teleurstellen. Dit gaat mijn krachten en vooral mijn tijdsbestek te boven. Ik zou er Ademloos van worden.
Maar ik wil graag een poging doen om luidop denkend te antwoorden op de vraag waarom de zomer zo groot was. Ook dat gaat allicht mijn krachten te boven maar ik probeer het toch. En gezien onze Nederlandse liederenschat Richard zo nauw aan het hart ligt, zal ik ten dele daaruit putten.
Waarin schuilt het geheim van Richard Celis ? In een hele reeks deugden.
(2) Laat me beginnen met de leergierigheid.
de jongen kijkt door de geopende ramen
waarlangs de wereld slaat;
zonder zich te beraden
stapt hij de deur uit, helder en zonder vrees.
(H. Marsman, De grijsaard en de jongeling)
Leergierigheid die wel zal aangewakkerd zijn geworden door de jezuïeten in Turnhout, die de jonge student naar Leuven bracht, naar de Sorbonne in Parijs, naar Antwerpen, leergierigheid die tot op vandaag nooit heeft opgehouden. Zij gaat over in een openheid op de wereld en gepaard met luisterbereidheid. Want al kon en kan Richard Celis veel en soms ook snel praten, hij luisterde ook voortdurend.
(3) Dan is er het doorzettingsvermogen. Richard Celis is vaak een man van het woord geweest, maar nog meer een van de daad.
Geboren uit droom van 't verleden
Gegroeid tot de welige daad
(J.Smeyers - Armand Preud’homme, Weest paraat)
Richard heeft voortdurend gewerkt om andere mensen rondom zich mee krijgen, mee te trekken, mee te stuwen, maar bleef ook doorvechten als hij in de steek werd gelaten of er tegenslag was:
Als gij morgen valt en ik blijf alleen,
Kameraad ik blijf en ik vecht voor twee.
(Roger Lammens - Jef Tinel, Wij zijn bereid)
(4) Met een afgrijselijk Nederlands woord kunnen we Richard Celis een beroepsoprichter noemen. Mooier is het van een stichter te spreken, een stichtend voorbeeld. Zijn stichtingsdrang heeft het maatschappelijk leven in onze Zuidelijke Nederlanden verrijkt met talloze organisaties, gaande van de scouts van Sint-Pieters-Lille, 21e Kempen, waarvan de themata mogen doorklinken in mijn citaten, over Campinia Academica, de Kempische koffietafel, Nekka, de Vlaamse culturele koepel, de Elfdaagse Vlaanderen-Europa en vele andere. Als het gekund had ook het nieuwe Gemenebest der Lage Landen, waarvan hij een waardige président-fondateur zou zijn.
Stel met uw broeders de dienende daad,
bouw voor uw volk, wroet aan uw taak !
Voel dat ge weer op de wereld bestaat,
eén met uw volk, rijk om uw taak !
(Renaat Van Daele - Armand Preud'homme, Daglied)
(5) Een met uw volk, Richard. Maar niet zomaar een abstracte eenheid, die sommigen ook in de Vlaamse Beweging er wel toe heeft gebracht van het reële volk te vervreemden doordat ze doorholden in extremisme. Je hebt altijd geprobeerd mensen te verenigen in plaats van ze te verdelen. Niet: wie niet met ons strijdt, is tegen ons, maar omgekeerd: wie niet tegen ons strijdt is met ons. Je hebt altijd geprobeerd de lauwen, de onverschilligen mee te krijgen door op zoek te gaan naar het gemeenschappelijke, naar datgene wat hen warm kon maken. Met het oog op de samenwerking keek je eerst naar de kwaliteiten die iemand te bieden had, en vervolgens hoe je diens gebreken erbij kon nemen.
Ook politiek probeerde je steeds te benadrukken waarin we één moeten zijn, en de mensen daarbuiten vrij te laten. Wellicht heb je het van de Jezuïeten in Turnhout ook zo geleerd:
in necessariis unitas
in dubiis libertas
in omnibus caritas.
(6) De noodzaak om niet alleen te preken voor de overtuigden betekende ook voor jou natuurlijk niet dat je niet kritisch mocht zijn of de mensen niet mocht wakker schudden. Vanuit de idealen van je jeugd die je steeds bent blijven uitdragen klinkt het als volgt:
Wij hebben de vreugd' niet verloren
de vriendschap die alles bestaat
ons lied, het schoon en sonore
onze stap die de lauwen moet storen
klinkt voort tot de wereld vergaat.
(Anton van Wilderode - Renaat Veremans, Vlaanderen herrijst)
(7) Richard, de zomer was ook zeer groot omdat jij anders dan vele anderen niets hebt verloochend. Niet Lille noch de Kempen, niet de Jezuïeten noch de kerk, niet de culturele volksverheffing noch de politieke autonomie, niet het Europese ideaal noch dat van Heel-Nederland. Tevelen in ons volk verkondigen een tegenstelling tussen dialoog met de andere en trouw aan het eigene, wellicht om aldus hun eigen ontrouw, hun zelfverloochening te verdoezelen. Uw trouw heeft U nooit verhinderd te dialogeren en uw dialoogbereidheid heeft U nooit verhinderd trouw te blijven en ook radicaal.
Je hebt dus ook nooit afvalligheid moeten verbergen achter het mantra van de politieke of andere haalbaarheid. Ik heb in uw streven steeds realisme gezien en veel zakelijkheid, maar de zakelijkheid ging niet ten koste van de ziel en het realisme belette U niet om de lat toch altijd net iets hoger te leggen dan het haalbare. Plus est en vous.
(8) Natuurlijk, je behoorde niet tot het gild der roepers. Noch tot dat van de roepers aan de zijlijn, de stuurlui aan wal, noch tot dat van de roepers op het podium, die meer in de schijnwerpers en het applaus geïnteresseerd waren dan in de boodschap of het resultaat. De show was aan U niet besteed, de diplomatie des te meer.
(9) Dat je niet stond te roepen betekende dus ook niet dat de boodschap niet duidelijk werd verwoord, en die luidt nog steeds:
fier vol vroom vertrouwen
met nooit gebroken moed
ons land weer op te bouwen
tot statig als een eik
voor U ons volk herbloeit
(Remi Pirijns - Gaston Feremans, Gebed voor het vaderland).
Je hebt er ook nooit aan getwijfeld dat ons volk het Nederlandse volk is, weliswaar in zijn zuidelijke variant, getekend door zijn eigen wisselvalligheden van de geschiedenis ....
Dat opbouwen verloopt tergend traag en wanneer een doorbraak in zicht is, schrikken onze leiders ervoorterug en kruipen ze weer in hun mosselschelp. Het is maar een groot geluk dat, met het citaat uit Jozef Simons' Eer Vlaanderen vergaat, dat U ook dierbaar is,
"Gelukkig is het niet juist dat het uur der volkeren maar eenmaal slaat".
Dit mag er ons evenwel niet van weerhouden om de kansen voor autonomie die zich aandienen te grijpen, we hebben wel degelijk al te veel kansen gemist, ook recent en zeer recent nog.
(10) Je bent altijd de weg blijven wijzen naar dit doel van emancipatie van ons volk, een doel dat geen klein-Vlaams maar enkel een Nederlands doel kan zijn. Als oud-scout was je ook hier een gids voor vele verdwaalden:
Patrouilleleiders komen getreden, verbonden door éénzelfde wet.
Zij willen een spoorteken wezen, een spoor dat de anderen redt.
(R. de Meester, Patrouilleleiderslied)
Nog elk jaar zorg je mee voor de uitreiking van Gulden Sporen voor culturele of economische uitstraling. En die spoortrekkers blijven onontbeerlijk in de woestenij van onze publieke cultuur.
Zeker voor de Vlaamse instellingen van vandaag moet ik je woorden herhalen:
"Wat heeft het voor zin autonomie te verwerven als die vervolgens helemaal uitgehold wordt door het afglijden van de cultuur naar het niveau van de soap opera (....) , een culturele abdicatie"
(Zangfeestrede als ANZ-Voorzitter "De grenzen voorbij").
Het is vandaag overigens niet enkel cultureel dat we afgegleden zijn naar het niveau van de soap opera, de politiek doet nog beter.
(11) Tegen het consumptieculturalisme heb je steeds de waarde verdedigd van de volkscultuur, van de cultuur ingebed in de lokale gemeenschap, in de eigen taal; van de waarde van die lokale gemeenschap, ook van het dorp - al trok je van Lille naar Parijs en Antwerpen. Mijn oud-grootvader trok van Antwerpen zonder Wapper naar de Arenbergpolder naast Doel. Nu men die vructhbare polder wil volgieten met beton, nu Vlaanderen door de illegale kuiperijen van zijn eigen regering Doel-loos dreigt te worden citeer ik al even graag een andere duidelijke uitspraak van jou in het blad waarvan je 40 jaar eerder zelf hoofdredacteur was, Ons Leven:
"Aan een Vlaanderen dat volstaat met fabrieksschouwen en dat volgegoten is met beton heb ik GEEN boodschap"
(Ons Leven, jaargang 103 nr. 9-10).
Met in hetzelfde nummer een pleidooi jegens de studenten voor het einde van België, het Nederlandse Gemenebest, Nederlandse fierheid, een mentaliteit weg uit de zelfgenoegzaamheid, krachtdadige beëindiging van de verloedering van ons natuur- en cultuurpatrimonium, bezieling tegen het geestdodende materialisme en de vervlakkende vervreemding, nationaal zelfbewustzijn. Zeventien jaar later heeft de tekst zijn actualiteit niet verloren.
Als zoon van de Kempen weet je ook :
Uw echte kindren blijven trouw
aan deugd en taal en zeden
(J. Demoulin - Emiel Hullebroeck, De Kempen)
(12) In dat streven ben je nooit het zicht op het grotere geheel verloren, in het bijzonder de Europese context. Met de luciditeit je eigen heb je altijd ingezien dat ons volk gediend is met een grote mate van culturele en andere uitwisseling met andere volkeren, op wederkerige en transparante basis, en daar steeds concreet aan gewerkt, met de interlands, met bilaterale verenigingen, enzovoort.
Met dezelfde luciditeit leer je dat wij helemaal niet gediend zijn met complexe en intransparante politieke structuren waarvan de belangrijkste doelstelling wellicht is, het de burger onmogelijk te maken er wijs uit te geraken om dan een excuus te hebben om diezelfde burger elke inspraak te ontnemen.
(13) Een hele zomer van een leven lang heb je naast grotere ook en vooral talloze kleine initiatieven ondernomen om concreet, onder de mensen, die zelfgenoegzaamheid door fier zelfbewustzijn te vervangen. Al heeft de vervlakking en vervreemding veel verwoest, overal bij de volksbasis zijn er nog brokstukken van traditie en cultuur, van fierheid en bezieling. De cultuur die we zelf maken, vaak rond de waardering van dagelijkse dingen, is het kostbaarste weefsel van ons volk. De Vlaams-nationale en Nederlandse geest daar inbakken is wellicht de kern van de methode-Celis.
Herr, der Sommer war sehr groß
(14) De vruchten zouden zo rijp niet zijn geworden was er ook niet de omgeving thuis, de familie, je vrouw. An zal daar meer over zeggen.
Je had en hebt een Kempische terugvalbasis om het contact met landschap en natuur te behouden, want:
"op de heide waait de wind alle zorgen weg"
(Jozef Simons - Armand Preudhomme, Kempenland)
En je hebt een vrouw - Mieke - die ook vandaag dit alles heeft georganiseerd. Wat mij toelaat te eindigen met een nostalgisch vers uit dit Afrikanerliedje:
In die arms van my edele nooie
sal die dood my alleen daar weghaal
(Die Vaalrivier vlei)
Maar laat de herfst ons eerst nog rijpe zoete vruchten brengen.
zondag, oktober 11, 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten