vrijdag, februari 13, 2009

Krokodillentranen over de invoering van het betalingsbevel

Eerstdaags moet de voltallige Kamer stemmen over een wetsontwerp tot invoering in het Belgische recht van de procedure "betalingsbevel", ontwerp dat reeds werd goedgekeurd in de Senaat (26 juni 2008) en de Kamercommissie (Stukken op de webstek van de Kamer (1)).

Op het allerlaatste moment proberen lobby's uit onder meer de vakbonden de invoering van deze procedure tegen te houden. Vanmorgen verscheen daartoe een opiniestuk in De Standaard onder de misleidende titel "Maak de consument niet vogelvrij" (2). Een overzicht van de argumenten van de tegenstanders is verder te vinden bij John de Wit (GVA).

Het voorstel is in wezen een variante op en vereenvoudiging van de mogelijkheid die nu reeds bestaat om een verstekvonnis te vorderen tegen een schuldenaar die zich niet laat horen of zien na dagvaarding. Maar de procedure is een stuk eenvoudiger en de vertragingsmogelijkheden van de verweerder worden sterk ingeperkt. Wat het eerste betreft volstaat een verzoekschrift op een door de overheid ter beschikking gesteld formulier, dat dan aangetekend wordt verzonden aan de verweerder. Wat het tweede betreft: nu kan een verweerder verstek laten gaan en dan verzet aantekenen zonder zijn afwezigheid te moeten motiveren; in de betalingsbevelprocedure kan hij geen verzet meer aantekenen nadat hij de termijn voor betwisting (die ook met een eenvoudig formulier kan gebeuren) heeft laten verstrijken, maar enkel om heroverweging vragen in geval van overmacht en enkele andere redenen. Ik vereenvoudig het verhaal hier wel wat, omdat het niet mijn bedoeling is de procedure grondig uiteen te zetten en zelfs niet over de voor- en nadelen van deze procedure te argumenteren.Ik wil wel toegeven dat ik het voorstel gunstig gezind ben, maar toch liever had gezien dat de verweerder niet per aangetekende brief maar per deurwaardersexploot zou worden verwittigd (3).

Wat mij wel treft bij de tegenstanders is hoezeer het besef ontbreekt dat heel deze zaak een Europese dimensie heeft ne hoezeer zij te laat komen met hun tegenstand.

De gewraakte procedure "betalingsbevel" is namelijk reeds IN WERKING in België sedert 12 december 2008. Dat is het effect van een Europese Verordening, de Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (4). Aangezien het hier niet om een richtlijn gaat, maar om een verordening, is deze zonder omzetting toepasselijk in België en heeft ze rechtstreekse werking. Met andere woorden, er is geen enkele Belgische wet nodig en onze rechtbanken dienen die procedure toe te passen en betalingsbevelen uit te vaardigen indien aan de voorwaarden van die Verordening is voldaan. De formulieren die schuldeisers moeten invullen om zo'n betalingsbevel aan te vragen staan op internet. Voor bevelen door een Belgische rechtbank is dat op http://ec.europa.eu/justice_home/judicialatlascivil/html/epo_filling_be_nl.htm. Ze moeten wel nog afgeprint worden in aangetekend verstuurd naar de rechtbank. Anders dan bv. voor de Duitse rechtbanken kunnen ze nog niet on line worden ingezonden (zie daarvoor https://www.online-mahnantrag.de).

Nu is het natuurlijk wel juist dat die Verordening de procedure betalingsbevel voor de Belgische rechtbanken enkel invoert voor schuldeisers uit andere landen (in beginsel de EU-landen) die een betalingsbevel tegen een schuldenaar willen bekomen in België (zie art. 3 "grensoverschrijdende zaken"). Ook geldt die procedure enkel voor schulden uit contracten, schuldbekentenissen en mede-eigendom. Binnen dat toepassingsgebied geldt ze zowel tegen ondernemingen als consumenten als overheden, dus met inbegrip van geschillen van consumentenrecht of arbeidsrecht (artikel 2 "werkingssfeer"). Het gata dus helemaal niet om een regeling die enkel geldt tussen bedrijven, zoals dat bv. het geval is met de Europese Richtlijn inzake de bestrijding van de betalingsachterstand (5), die niet handelt over de procedure, maar wel over de interest en kosten die men mag aanrekenen e.d.m.

Zeggen dat België niet verplicht is om die procedure ook toe te passen in "binnenlandse" geschillen is evenwel juridisch vrij onzinnig. Inderdaad, Europa verplicht ons daar niet toe, omdat het geen bevoegdheid is van de EU. Maar het discriminatieverbod in de Belgische Grondwet (art. 10 grondwet, verbod van discriminerende wetgeving) doet dat wel. In de specifieke context van de discrepanties tussen lidstatelijk en Europees recht spreekt men hierbij van het "homogeniteitsgebod" (6). Dat een "afwijkende" regeling wordt ingevoerd door het Europees recht verhindert niet dat de Belgische wetgever verplicht is te onderzoeken of hij geen discriminatie laat ontstaan of in stand houdt door niét te homogeniseren, en het Grondwettelijk Hof is bevoegd dit te toetsen (zie voor een voorbeeld waar de niet-uitbreiding getoetst werd en in casu aanvaardbaar werd geacht arrest nr. 110/2001)(7). Een vergelijkbaar probleem heeft zich overigens voorgedaan bij de omzetting van de Richtlijn betalingsachterstand, waar de wetgever de terugvorderbaarheid van advocatenkosten zoals de Richtlijn beperkt had tot handelstransacties tussen ondernemingen (of overheden) en het Hof van cassatie toen zelf het voortouw heeft genomen om dit uit te breiden naar alle contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheidsgeschillen (arrest van 2 september 2004), zodat de wetgever verplicht werd in te grijpen met een algemene wet. Uit het Hof van cassatie zelf heb ik vernomen dat het die stap heeft gezet in reactie op de discriminatie die voortvloeiende uit de één-op-één-omzetting van de Richtlijn betalingsachterstand.

Wat nu het betalingsbevel betreft: er is geen enkel zinnig argument om aan een binnenlandse schuldeiser te verbieden voor een Belgische rechtbank een betalingsbevel aan te vragen volgens soortgelijke regels als de Verordening, wanneer een buitenlandse schuldeiser dat kan. Dat verbieden is een discriminatie die ongrondwettig is.

Kortom, wie nu tranen plengt over de invoering van het betalingsbevel ook tegen consumenten en ook in arbeidsgeschillen, komt gewoonweg te laat. Deze procedure werd reeds voorgesteld door een expertencommissie onder voorzitterschap van mijn vader in 1993 (zie de conclusies van het rapport in de vorm van een modelwet, hoofdstuk 11)(8). Ze werd overgenomen in een Groenboek van de Europese Commissie uit 2002 (9), waarop een ruime consultatie volgde. Het voorstel voor een Verordening dateert van 2005 en werd goedgekeurd door het Europees Parlement en de Europese Raad (van Ministers) (10). Voor zover mij bekend heeft België zich niet verzet tegen de invoering van die Verordening.

De tranen die nu geplengd worden zijn dus krokodillentranen. Indien de toepassing van het betalingsbevel op consumenten werkelijk onaanvaardbaar zou zijn, dan hadden de tegenstanders zich maar eerder moeten roeren. Misschien kunnen ze het Belgische recht aanpassen en naar Deens model de regering verplichten de zaak in het parlement te bespreken vooraleer te beslissen op een Europese raad. Of misschien kunnen ze het systeem zelf in vraag dat ons verplicht Europese Verordeningen zomaar te aanvaarden met voorrang boven het Belgische recht. Maar nu weigeren de procedure betalingsbevel uit te breiden naar interne geschillen, ook jegens consumenten, is een houding die aanzetten tot discriminatie. En zijn het nu net die vakbonden die al jaren beweren dat aanzetten tot discriminatie ten strengste verboden moet zijn, zelfs wanneer het de vorm aanneemt van wetgevende voorstellen ?


(1) Stukken op http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=flwb&language=nl&rightmenu=right&cfm=/site/wwwcfm/flwb/flwbn.cfm?legislat=52&dossierID=1287&inst=K
(2) Maak de consument niet vogelvrij, http://www.standaard.be/Krant/Tekst/Artikel.aspx?artikelId=U926EOSS&date=20090213
(3) Vgl. hierover mijn eerder bijdrage met B. Tilleman en A. Verbeke,"Dagvaarding of verzoekschrift ?", verkort in Juristenkrant nr. 87, 7 april 2004, p. 4, volledig op http://www.gerechtsdeurwaarders.be/doc/0013C9.pdf
(4) Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure , http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2006:399:0001:01:NL:HTML
(5) Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties,http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32000L0035:NL:HTML
(6) Zie vooral de publicaties van W. VAN GERVEN, “In het verleden ligt de toekomst van een Europees ius commune”, RW 1995-96, 1430; -, “Bridging the gap between community and national laws : towards a principle of homogeneity in the field of legal remedies ?”, CMLR 1995, 679 v.
(7) Grondwettelijk Hof arrest nr. 110/2001, http://grondwettelijkhof.be/public/n/2001/2001-110n.pdf
(8) Draft door de commissie-Storme op http://storme.be/Eu.Harmonis.Proced.art.pdf
(9) Groenboek betreffende een Europese procedure inzake betalingsbevelen en maatregelen ter vereenvoudiging en bespoediging van de procesvoering over geringe vorderingen, http://eur-lex.europa.eu/smartapi/cgi/sga_doc?smartapi!celexplus!prod!DocNumber&lg=nl&type_doc=COMfinal&an_doc=2002&nu_doc=746
(10) Voor meer gegevens, zie http://europa.eu/scadplus/leg/nl/lvb/l33212.htm.

Geen opmerkingen:

 
Locations of visitors to this page