In tientallen wijken in Frankrijk woedt een intifada van bendes die niet meer aanvaarden dat het staatsgezag daar geldt en er alleen nog zelf de wet willen stellen. Die de republiek als een bezetter beschouwen en navenant handelen. En wat ziet de commentator van de Tijd ? Als een volleerd marxist ziet Kurstjens alleen maar een kloof tussen arm en rijk. Dat het ook iets met migratie, met cultuurverschillen, met etnisch-religieus fundamentalisme, met het onderwijs, met een cultuur van onverantwoordelijkheid en andere zegeningen van de welvaartsstaat, en met andere factoren die de buitenlandse kranten wel zien, zou kunnen te maken hebben, komt bij hem niet eens op. Dat er massa's arme mensen zijn die niet tot dergelijke intifada overgaan, wat bewijst dat er andere factoren spelen dan armoede, ziet de Tijd niet. Uitspraken van Sarkozy worden netjes uit hun context gehaald in een simplistisch verhaal van een boze republiek en toch zo arme jochies. Gelukkig bestaat er buiten België nog een pers en bestaat er nog een internet.
M.E.S.
Voor alle duidelijkheid hieronder:
1° de gewraakte commentaar van de Tijd van 8 november
2° ter vergelijking een genuanceerde commentaar uit Trouw van 8 november
3° en een column uit Trouw van 8 november
1° Kloof
Bas Kurstjens
De Tijd
Frankrijk is niet het eenduidig ondeelbare en verenigde land zoals het zichzelf graag ziet, maar is steeds meer verdeeld. De almaar dieper wordende kloof tussen arm en rijk loopt niet langer alleen langs sociale, maar ook langs geografische grenzen.
In amper een half uur rijden van de duurste kledingwinkels en restaurants ter wereld wonen honderdduizenden Fransen in erbarmelijke omstandigheden en vooral zonder vooruitzicht op beterschap. En dat is niet alleen zo rond de metropool Parijs. In het hele land bestaan meer dan 900 wijken die zijn geoormerkt als 'gevoelig'.
De aanhoudende rellen in de arme buitenwijken van Parijs die zich inmiddels over het hele land hebben verspreid, confronteren Frankrijk brutaal met die kloof. Elke nacht gaan meer auto's in vlammen op dan de vorige. Ook na tien onrustige nachten zoeken president Jacques Chirac en zijn premier, Dominique de Villepin, nog steeds naar manieren om de rust te laten terugkeren. De twee roepen om herstel van de orde en schrijven de onrust toe aan georganiseerde criminele bendes.
Het is een beetje flauw de zaak daarmee af te doen. De onrust in de troosteloze buitenwijken is eerst en vooral een uiting van frustratie en wantrouwen in de politiek.
Het gaat om Fransen die zich niet aangesproken voelen door de beloftes van Chirac over belastingverlagingen die maar gelden voor de rijkste helft van Frankrijk. Het gaat om Fransen die zich niet aangesproken voelen door het medelijden van premier De Villepin met de rijken die klagen over de hoogte van de vermogensbelasting. Maar het gaat ook om Fransen die overlopen van frustratie over het ontbreken van een toekomstperspectief, werkgelegenheid, veiligheid en integratie. Het gaat om Fransen die het meer dan beu zijn te worden gestigmatiseerd door de superminister van Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy. Die beloofde 'met de hogedrukreiniger' de banlieues te reinigen van 'het gespuis'.
Sarkozy mikte met zijn nultolerantiebeleid op de kracht van de rechtsstaat, maar hij heeft er het tegendeel mee bereikt. Ondanks de inzet van duizenden extra politieagenten breidt het geweld in de Franse voorsteden zich uit in plaats van af te nemen.
De aanhoudende onrust en het ontbreken van een antwoord van het gezag daarop zijn een aanslag op de onaantastbaar geachte positie van die rechtsstaat. Daarmee wordt de Franse regering eens te meer geconfronteerd met de almaar dieper wordende kloof tussen arm en rijk in het land.
De problematiek is niet nieuw. Al meer dan 25 jaar lanceren opeenvolgende presidenten en premiers het ene plan na het andere om de sociale samenhang, de werkgelegenheid, de veiligheid en het toekomstperspectief te verbeteren. Al die republikeinse pacten konden de verdieping van de sociale kloof niet verhinderen.
Premier De Villepin en zijn regering staan voor de opdracht die kloof te dichten, al was het maar om het land bijeen te houden.
2° Rellen in Frankrijk / Het lastige debat over de oorzaak
door Paul-Kleis Jager
Trouw
De Franse rellen komen niet alleen voort uit werkloosheid, slechte huisvesting en discriminatie. De houding van de ’woedende jongeren’ en de omvang van de immigratie spelen ook een rol.
De socioloog Laurent Mucchielli is momenteel een van de meest geciteerde kenners van de rellende jongens in de Franse banlieue. De voornaamste oorzaak van de onlusten, zegt Mucchielli, is de economische situatie. Die is slecht: sommige wijken klimmen in de statistieken naar een werkloosheid van 50, 60 procent of meer.
Discriminatie naar huidskleur en postcode voeden volgens Mucchielli ’permanent de gevoelens van onvrede, onrechtvaardigheid en uitsluiting’.
In ’Het Buitenhof’ zondag vertelde Mucchiellis in Amsterdam werkende collega Laurent Chambon hetzelfde verhaal: de brandende scholen en winkels zijn een schreeuw om hulp van vernederde tweederangsburgers. Van minister Nicolas Sarkozy krijgen ze ook nog eens een trap na, constateerde Chambon. „Die noemt hen gespuis, omdat hij zo president hoopt te worden. Dat voelen deze jongeren en dat pikken ze niet”. De ook aangeschoven Belg van Libanese origine Abou Jahjah, die popelt om „het feit dat Europese moslims sociaal-economisch buitenspel worden gezet politiek te vertalen”, gaf hem groot gelijk.
Ook gespreksleider Peter van Ingen was een en al begrip. Van Ingen stelde niet de vraag of het feit dat de werkloze jongeren massaal de school hebben verlaten zonder een diploma te halen wellicht een oorzaak van hun werkloosheid is. Hij stelde evenmin de vraag of die schooluitval ligt aan discriminatie of dat de jongens gewoon beter hun best moeten doen.
Door die vragen niet te stellen, liet Van Ingen het debat winnen door Karl Marx, volgens wie het maatschappelijk zijn het bewustzijn bepaalt. De oorzaak van de problemen is het ’systeem’ dat mensen een fatsoenlijk bestaan onthoudt. Bij op zich weldenkende Fransen is de vrije wil bezweken onder het gewicht van de onrechtvaardige structuren en zo zijn op zichzelf aardige jongens veranderd in wilde horden, zou luidt deze sociaal-economische, in wezen marxistische verklaring.
Die fixatie op sociaal onrecht als enige verklaring van de Franse rellen is waarschijnlijk ook de oorzaak van de merkwaardige stilte over de moord die plaatsvond op donderdag 27 oktober. Die dag, waarop tevens in Clichy-sous-Bois de rellen uitbraken, werd de 56-jarige Jean-Claude Irvoas gedood. Irvoas werkte voor een fabrikant van straatmeubilair. In een quartier sensible in de Parijse voorstad Epinay fotografeerde hij voor de catalogus van zijn werkgever een lantaarnpaal. Voor de ogen van vrouw en kinderen, die in de auto op hem wachtten, werd Irvoas in 90 seconden doodgeslagen omdat hij zich verzette tegen jongens die op zijn camera waren afgekomen.
De MRAP, een vereniging voor mensenrechten, sprak niet over dit slachtoffer. Wel veroordeelde de MRAP de ’uitzonderlijk ernstige miskleun van de politie’ nadat er een afgedwaalde traangasgranaat een moskee van Clichy-sous-Bois instuiterde. En ook moet er van deze organisatie snel duidelijkheid komen over de geëlektrocuteerde tieners Zyed en Bouna, wier dood in een elektriciteitshuisje de rellen uitlokte. Volgens onderzoek van justitie werden beide tieners overigens niet achterna gezeten door de politie.
De neiging van de MRAP om de rellende jongeren als slachtoffers te zien, is niet besteed aan Aziz Senni, een 29-jarige succesvolle ondernemer van Marokkaanse origine uit Mantes-la-Jolie. Van Senni, die een vervoersbedrijf heeft met 45 werknemers, verscheen twee weken voor de rellen een boek dat jonge banlieuesards aanmoedigt er de schouders onder te zetten. De titel: ’De sociale lift is stuk, ik nam de trap’ (L’ascenseur sociale est en panne...j’ai pris l’escalier). ,,Natuurlijk is het leven in de banlieue moeilijk’’, stelt Senni vast.
,,Maar de grootste barrières voor deze jongeren om iets van hun leven te maken zitten in hun hoofd”. Zijn ouders stimuleerden hem altijd hard te werken. Le goût du travail, de werklust, kregen hij en zijn vijf broertjes en zusjes met de paplepel ingegoten van een vader die bij de spoorwegen werkte.
Hij heeft nu de Jonge Ondernemers van de Mantois opgericht, een vereniging die starters helpt met het beginnen van een eigen bedrijf. ,,Er zijn hier genoeg slimme jongens. Maar ze zijn ervan overtuigd dat eigen baas zijn niet iets voor hen is.”
Maar Senni, met zijn aangepaste kleding waarmee hij in de maatschappij kan meedoen, is in de voorsteden niet het rolmodel. Integendeel, daar zijn de caïds, de bendeleiders, de rolmodellen, met hun getto-kleding en -uitspraak. Senni bezoekt ze soms in de gevangenis en houdt ze daar voor dat je met ondernemen ook geld kunt verdienen en ondertussen wel veel beter slaapt.
De weg van de energieke Senni is echter moeilijk, een succesgarantie bestaat niet en de bling bling van het dealersbestaan lokt onophoudelijk.
De theorieën van Mucchielli en Chambon, al vele jaren gemeengoed in media en politiek, helpen ondertussen het geweten van de ontspoorde jongeren te ontlasten. Want wat voor keuze heeft iemand die, in de woorden van de Britse schrijver-arts Theodore Dalrymple, ’opgroeit in een legbatterij voor criminelen’?
De klacht over de enorme flatgebouwen, die in sommige gevallen door zevenduizend mensen of meer worden bewoond, klinkt alom. Onbedoeld schiepen architecten die de opdracht kregen snel en goedkoop te bouwen de voorwaarden voor het ontstaan van een anti-maatschappij.
Hier en daar worden de grootste blokkendozen (onder meer in La Courneuve en Nancy) opgeblazen om plaats te maken voor woningen op een menselijker schaal, maar er staan er nog genoeg overeind.
Toch gelooft niet iedereen dat het alleen aan de flats ligt, aan de omstandigheden. Lucienne Bui Trong, voormalig chef ’steden en voorsteden’ van de inlichtingendienst DCRG, formuleert het zo: ,,Het idee dat sociale problemen een excuus zijn voor crimineel gedrag domineert. Wie begint over normverval verdwijnt in de politiek incorrecte hoek. En de politie speelt de rol van nationale pispaal.”
Er is nog een ander aspect dat nauwelijks aandacht krijgt in beschouwingen over de rellen: het tempo en de omvang van de immigratie in Frankrijk. Dit terrein wordt nu in het Franse debat geheel overgelaten aan het Front National van Jean-Marie Le Pen. Aangezien die man de holocaust een detail in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog heeft genoemd, wordt hij gemeden.
De omvang van de immigratie, nu zijn exclusieve stokpaard, speelt echter wel degelijk een rol in het ontstaan van de problemen. De capaciteit van Frankrijk om nieuwkomers op te nemen wordt flink op de proef gesteld sinds in 1974 groen licht werd gegeven voor gezinshereniging.
Frankrijk telt op een bevolking van ruim zestig miljoen inwoners nu zo’n acht à negen miljoen immigranten uit Noord- en West-Afrika, twee keer zoveel als dertig jaar geleden. Tussen 1994 en 2002 is het aantal nieuwkomers dat zich jaarlijks in Frankrijk vestigt, bijna verdubbeld: van 119000 tot 205000.
,,Gebeurt er niets om de illegale en de reguliere stroom in te dammen’’, zo waarschuwt de commentator van Le Figaro, ,,dan steken over vijftien jaar de kinderen van de immigranten die vandaag arriveren ’de wijken’ in brand.”
Wat zei Nicolas Sarkozy precies en wat was de context?
Zijn sterke teksten keren zich momenteel tegen minister van binnenlandse zaken Nicolas Sarkozy. Sommige relschoppers beweren dat de jeugd in de voorsteden door Sarkozy is beledigd en daarom nu reageert. De woorden waarmee zij hem citeren, sprak Sarkozy echter altijd als het ging om ’de minderheid van criminelen’. Die context wordt in de huidige opwinding niet meer gezien, de harde woorden leiden inmiddels een eigen leven, los van de context waarin ze ooit zijn gezegd.
„We gaan deze buurt schoonmaken met de hogedrukspuit.” (20 juni 2005)
Sidi Achmed stond op vaderdag de auto van zijn ouders te wassen op de stoep voor zijn flat in La Courneuve. Hij werd in de borst getroffen door een kogel waarmee een dealer een concurrent had willen treffen. Sarkozy bezocht de buurt en beloofde een vrouw die hem aanschoot over de onveiligheid dat hij de buurt zou schoonmaken. Als het moet met de hogedrukspuit.
„Dit wordt een oorlog zonder genade” (19 oktober 2005)
Sarkozy spreekt politiechefs toe en zegt dat hij genoeg heeft van de brandende auto’s, het rondhangen in flatportieken en de ondergrondse economie in de probleemwijken. ,,Ik hoop dat u trek heeft”, zegt hij tegen hen. „Zo niet, dan kunt u beter iets anders gaan doen... Dit wordt een oorlog zonder genade.”
„Wij zullen u van dat gespuis afhelpen.” (25 oktober 2005)
Sarkozy bezoekt Grande Dalle, een wijk in Argenteuil bij Parijs, twee dagen voor het begin van de rellen. Hij wordt uitgejouwd en bedreigd. Wederom kondigt hij aan de voorsteden te verlossen van ,,de georganiseerde misdaad, omdat de bewoners van deze buurten net zo goed recht hebben op veiligheid als andere Fransen”. Op deze avond gebruikt hij voor het eerst het woord ’racaille’, gespuis. „Wij zullen u ervan afhelpen”, zegt hij tegen een vrouw op een balkon.
3° Motieven van de Franse intifada
Sylvain Ephimenco
Trouw
Er komt natuurlijk een moment waarop agressie en bruutheid buiten hun sociaal- economische referentiekader gaan treden. Er komt een moment waarop je de eigen aard van het geweld en zijn meest weerzinwekkende expressie niet meer kunt begrijpen door te verwijzen naar de voedingsbodem van verpaupering, uitsluiting, discriminatie en werkloosheid. Frankrijk is nog niet zo ver.
Het land dat op de rand van een burgeroorlog lijkt te balanceren, is nu bezig met een inhaalslag die aan een vorm van publieke zelfkastijding grenst. Het erkent nu volmondig zijn fouten uit het verleden, en zijn onachtzaamheid en onverschilligheid uit de laatste decennia als het gaat om het voeren van een echte sociale en integratiepolitiek in zijn migrantenbuurten. Nu pas wordt de nadruk gelegd op de 30 miljard euro die de regering vorig jaar besloot vrij te maken voor de voorsteden. Dit besef dat er een verkeerd beleid is gevoerd is broodnodig.
Maar kan hiermee alles worden verklaard? Is de terugkeer van de barbarij dan aanvaardbaar? Niet als ik naar de wanhoopskreet van de burgemeester van Noisy-le-Grand moet luisteren. Deze socialist vertelde zondag hoe vrouwen door relschoppers uit hun auto’s werden gesleept, aan hun haar werden getrokken en hoe ze gemolesteerd werden terwijl hun voertuig in brand werd gestoken. Voor deze linkse bestuurder hebben zulke daden van barbarij de noodzaak aangetoond om tot zelfverdediging over te gaan.
Er zijn meer vragen. Waarom toch zijn jonge migranten bezig om alle sociale en culturele structuren in hun eigen buurten te vernietigen? Waarom worden pas gebouwde of bestaande nuttige gebouwen als sporthallen, scholen, bibliotheken, winkels, buurtcentra in brand gestoken? Hoe kun je om werk en voorzieningen schreeuwen en tegelijk bedrijven die arbeid aan tientallen en soms wel honderd werknemers verschaffen in lichterlaaie zetten? Op enkele schaarse beelden – de Franse tv-stations doen aan zelfcensuur om relschoppers niet in de kaart te spelen – is te zien hoe heethoofden om djihad en intifada roepen. Sommigen springen voor de camera’s en roepen Allah Akbar. Anderen zeggen dat hun voorstadje ’net zoiets als Jeruzalem’ moet worden. De haat van sommigen jegens alles wat Frans of blank is, overschrijdt het traditionele conflict van jongeren versus politie en autoriteit.
Waarom in dit kader moesten in Sète en Lens twee kerken met molotovcocktails worden aangevallen? Een paar dagen daarvoor was een synagoge al doelwit geweest. Dat criminele bendes en religieus geïnspireerde extremisten misbruik maken van de onvrede wordt steeds duidelijker. Je kunt tot in lengte van dagen op de fouten van de opeenvolgende Franse regeringen blijven hameren, maar ook al is dit voor relschoppers een soort legitimatie om hun wandaden verder op te voeren, de aard van het geweld verraadt ook een nietsontziende neiging om met de rechtsstaat af te rekenen.
Frankrijk is een land van heftige omwentelingen en met een traditie van straatgeweld. Als straks, na dagen en nachten van provocaties, een contraoffensief van woedende burgers of rechts-extremisten wordt ingezet dan zal het drama ongekende dimensies krijgen.
woensdag, november 09, 2005
dinsdag, november 01, 2005
Holocaust - Nadenken over het kwaad
Vijf augustus: De Nederlandse politie arresteert Siegfried Verbeke en levert hem uit aan Duitsland waar hij vervolgd wordt wegens ontkenning van de Shoah (de joodse Holocaust gekwalificeerd als genocide). Zes oktober: Hrant Dink, uitgever van een Turks-Armeens weekblad wordt door de rechtbank in Istanbul veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf omdat hij de officiële Turkse stelling aanvecht dat er géén Armeense Holocaust heeft plaatsgevonden, of erger nog, dat die gerechtvaardigd was.
Is het niet onvoorstelbaar dat een Gemeenschap van landen die het minimaliseren van de Shoah zo vreselijk vinden dat ze er zelfs de vrijheid van meningsuiting pur sang voor afschaffen (het verbod geldt immers de pure meningsuiting, zonder dat aanzetten tot haat, laat staan geweld als voorwaarde geldt) tegelijk met groot vertoon onderhandelingen aanknoopt met een officieel holocaustnegerende staat? Onderhandelingen die geen ander doel beogen dan volledige toetreding van Turkije ? Is dat alleen geen voldoende argument om de onderhandelingen onmiddellijk stop te zetten ?
Nee, ik wil geen misbruik maken van de Holocaust, er zijn er al zovelen die dat doen. Ik wil de vrijheid van meningsuiting van Turken die de holocaust ontkennen, niet aan banden leggen. Maar mogen we tenminste eisen dat die vrijheid in Turkije ook geldt voor wie die Holocaust wel erkent ?
Ik doe dat met des te meer nadruk omdat sommige zogenaamde antifascisten bij ons (U weet wel, de nieuwe vorm waarin het fascisme vandaag terugkomt heet antifascisme) ons willen verbieden om het woord Holocaust te gebruiken voor iets anders dan de genocide op de joden in 1940-45. En dat doen ze niet uit filosemitische overwegingen. Vele orthodoxe joden wensen dat woord helemaal niet te gebruiken voor de Shoah van 1940-45; het is immers een Grieks woord voor brandoffer, en de idee van offer is er voor hen teveel aan.
Bovendien doelde het moderne gebruik van dit woord eerst, en voor 1940 zelfs exclusief, op de Armeense genocide (Zie hierover Hans-Lukas Kieser, "Die Armenierverfolgungen in der spätosmanischen Türkei.
Neue Quellen und Literatur zu einem unbewältigten Thema", Schweizerische Zeitschrift für Geschichte/ Revue Suisse d'histoire, Nr. 1, 2001, i.h.b. voetnoot 1; zie ook Christian Schmidt-Häuer, »Wer am Leben blieb, wurde nackt gelassen«, Die Zeit 23 maart 2005). Dit sinds 1895, omdat de Armeense stad Urfa toen omsingeld werd en met duizenden inwoners en al volledig uitgebrand. De Armeense Holocaust begon immers niet in 1915, tijdens de oorlog, zoals het Turkse excuus gewoonlijk luidt, maar in 1895 en 1909, en werd totaal in 1915. Kort nadien werden de Grieken vakkundig etnisch gezuiverd uit Klein-Azië (behalve Istanbul, waar dit gebeurde in de Kristallnacht van 1955 waar de Griekse winkels kort en klein werden geslagen).
De capitulatie jegens Turkije was ook toen al erg groot, zo groot zelfs dat Hitler bij het plannen van de judeocide tegenargumenten afwees met de vaststelling dat er toch niemand nog misbaar maakte over de Armeense genocide. Ook na 1945 hebben "strategische" overwegingen van het Westen er altijd toe geleid tegenover Turkije op dit punt te capituleren.
Maar kan men zich voorstellen dat er met Duitsland over samenwerking in Europa zelfs maar zou gepraat, zijn indien dat land de Shoah zou hebben ontkend en wie deze aanklaagde zou hebben vervolgd wegens besmeuring van het Duitse imago?
Over misbruik van de Holocaust gesproken: ik kan de lectuur aanbevelen van het rapport van een "wetenschappelijk comité" aan de Vlaamse regering over de herinrichting van het Holocaustmuseum in Mechelen. De wetenschappers willen de aandacht niet enkel op de slachtoffers richten, maar ook op de daders. Geen bezwaar. Voorts willen ze het niet enkel over de Shoah hebben, maar deze in het perspectief van andere genocides plaatsen. Ook dat klinkt niet onredelijk.
Men zou dan verwachten dat er aandacht wordt besteed aan de vele vormen en motieven van het kwaad in de mens. Ik zou zeggen, met de uitdrukking van Hannah Arendt, "de banaliteit van het kwaad". Of nog: de universaliteit van het kwaad, dat in elk van ons zit, en waarbij de beschaving vaak een relatief dun laagje vernis is dat snel kan verdwijnen.
Maar wat stellen onze wetenschappers? Dé oorzaak van alle kwaad is de natievorming en het nationalisme. De boosdoener kan dus duidelijk aangewezen worden. Dat moet wel enorm opluchten, want het volstaat dan misschien om antinationalist te zijn om immuun te zijn tegen het kwaad?
De conclusie verbaast niet als men de samenstelling van het wetenschappelijk comité ziet (een erfenis van Patrick Dewael ...). Gie Vandenberghe is een zeer knap en doorgaans genuanceerd historicus, maar daarnaast zitten er enkele duidelijke Vlaanderenhaters in. De éénzijdigheid van de basisgedachte druipt er langs alle kanten vanaf.
Even vicieus kan ik zeggen dat dé oorzaak van alle kwaad het socialisme is, want de twee massamoordsystemen van de 20e eeuw beriepen er zich allebei op: het nationaal socialisme en het internationaal socialisme.
Of misschien kan ik erop wijzen dat de Joden en de Armeniërs juist twee volkeren zijn die bij uitstek eeuwenlang stand hebben willen houden als eigenzinnige homogene volksgemeenschappen. Mag ik dan zo vicieus zijn te stellen dat het juist de haat tegen naties is die de dubbele holocaust van de 20e eeuw heeft veroorzaakt?
Neen, het kwaad zal niet verdwijnen door ideologische zondebokken te benoemen, door één of meer ideeënstromingen verantwoordelijk te maken: die zijn maar telkens wisselende dekmantels waarin het zich vertoont. Maar misschien is het socialisme wel grotendeels verantwoordelijk voor de enorme machtsconcentratie in handen van de staat, die niet alle, maar wel de meeste genocides heeft mogelijk gemaakt.
Of is het de radicale verlichting, die religie en moraal tot een loutere privézaak wilden maken, en daarmee de pacificerende werking van het beschavingsvernis ondermijnde, dat vervolgens in de recente decennia door de mei-68'ers vakkundig werd vernield?
(deze bijdrage verscheen eerder licht ingekort in Doorbraak oktober 2005)
Is het niet onvoorstelbaar dat een Gemeenschap van landen die het minimaliseren van de Shoah zo vreselijk vinden dat ze er zelfs de vrijheid van meningsuiting pur sang voor afschaffen (het verbod geldt immers de pure meningsuiting, zonder dat aanzetten tot haat, laat staan geweld als voorwaarde geldt) tegelijk met groot vertoon onderhandelingen aanknoopt met een officieel holocaustnegerende staat? Onderhandelingen die geen ander doel beogen dan volledige toetreding van Turkije ? Is dat alleen geen voldoende argument om de onderhandelingen onmiddellijk stop te zetten ?
Nee, ik wil geen misbruik maken van de Holocaust, er zijn er al zovelen die dat doen. Ik wil de vrijheid van meningsuiting van Turken die de holocaust ontkennen, niet aan banden leggen. Maar mogen we tenminste eisen dat die vrijheid in Turkije ook geldt voor wie die Holocaust wel erkent ?
Ik doe dat met des te meer nadruk omdat sommige zogenaamde antifascisten bij ons (U weet wel, de nieuwe vorm waarin het fascisme vandaag terugkomt heet antifascisme) ons willen verbieden om het woord Holocaust te gebruiken voor iets anders dan de genocide op de joden in 1940-45. En dat doen ze niet uit filosemitische overwegingen. Vele orthodoxe joden wensen dat woord helemaal niet te gebruiken voor de Shoah van 1940-45; het is immers een Grieks woord voor brandoffer, en de idee van offer is er voor hen teveel aan.
Bovendien doelde het moderne gebruik van dit woord eerst, en voor 1940 zelfs exclusief, op de Armeense genocide (Zie hierover Hans-Lukas Kieser, "Die Armenierverfolgungen in der spätosmanischen Türkei.
Neue Quellen und Literatur zu einem unbewältigten Thema", Schweizerische Zeitschrift für Geschichte/ Revue Suisse d'histoire, Nr. 1, 2001, i.h.b. voetnoot 1; zie ook Christian Schmidt-Häuer, »Wer am Leben blieb, wurde nackt gelassen«, Die Zeit 23 maart 2005). Dit sinds 1895, omdat de Armeense stad Urfa toen omsingeld werd en met duizenden inwoners en al volledig uitgebrand. De Armeense Holocaust begon immers niet in 1915, tijdens de oorlog, zoals het Turkse excuus gewoonlijk luidt, maar in 1895 en 1909, en werd totaal in 1915. Kort nadien werden de Grieken vakkundig etnisch gezuiverd uit Klein-Azië (behalve Istanbul, waar dit gebeurde in de Kristallnacht van 1955 waar de Griekse winkels kort en klein werden geslagen).
De capitulatie jegens Turkije was ook toen al erg groot, zo groot zelfs dat Hitler bij het plannen van de judeocide tegenargumenten afwees met de vaststelling dat er toch niemand nog misbaar maakte over de Armeense genocide. Ook na 1945 hebben "strategische" overwegingen van het Westen er altijd toe geleid tegenover Turkije op dit punt te capituleren.
Maar kan men zich voorstellen dat er met Duitsland over samenwerking in Europa zelfs maar zou gepraat, zijn indien dat land de Shoah zou hebben ontkend en wie deze aanklaagde zou hebben vervolgd wegens besmeuring van het Duitse imago?
Over misbruik van de Holocaust gesproken: ik kan de lectuur aanbevelen van het rapport van een "wetenschappelijk comité" aan de Vlaamse regering over de herinrichting van het Holocaustmuseum in Mechelen. De wetenschappers willen de aandacht niet enkel op de slachtoffers richten, maar ook op de daders. Geen bezwaar. Voorts willen ze het niet enkel over de Shoah hebben, maar deze in het perspectief van andere genocides plaatsen. Ook dat klinkt niet onredelijk.
Men zou dan verwachten dat er aandacht wordt besteed aan de vele vormen en motieven van het kwaad in de mens. Ik zou zeggen, met de uitdrukking van Hannah Arendt, "de banaliteit van het kwaad". Of nog: de universaliteit van het kwaad, dat in elk van ons zit, en waarbij de beschaving vaak een relatief dun laagje vernis is dat snel kan verdwijnen.
Maar wat stellen onze wetenschappers? Dé oorzaak van alle kwaad is de natievorming en het nationalisme. De boosdoener kan dus duidelijk aangewezen worden. Dat moet wel enorm opluchten, want het volstaat dan misschien om antinationalist te zijn om immuun te zijn tegen het kwaad?
De conclusie verbaast niet als men de samenstelling van het wetenschappelijk comité ziet (een erfenis van Patrick Dewael ...). Gie Vandenberghe is een zeer knap en doorgaans genuanceerd historicus, maar daarnaast zitten er enkele duidelijke Vlaanderenhaters in. De éénzijdigheid van de basisgedachte druipt er langs alle kanten vanaf.
Even vicieus kan ik zeggen dat dé oorzaak van alle kwaad het socialisme is, want de twee massamoordsystemen van de 20e eeuw beriepen er zich allebei op: het nationaal socialisme en het internationaal socialisme.
Of misschien kan ik erop wijzen dat de Joden en de Armeniërs juist twee volkeren zijn die bij uitstek eeuwenlang stand hebben willen houden als eigenzinnige homogene volksgemeenschappen. Mag ik dan zo vicieus zijn te stellen dat het juist de haat tegen naties is die de dubbele holocaust van de 20e eeuw heeft veroorzaakt?
Neen, het kwaad zal niet verdwijnen door ideologische zondebokken te benoemen, door één of meer ideeënstromingen verantwoordelijk te maken: die zijn maar telkens wisselende dekmantels waarin het zich vertoont. Maar misschien is het socialisme wel grotendeels verantwoordelijk voor de enorme machtsconcentratie in handen van de staat, die niet alle, maar wel de meeste genocides heeft mogelijk gemaakt.
Of is het de radicale verlichting, die religie en moraal tot een loutere privézaak wilden maken, en daarmee de pacificerende werking van het beschavingsvernis ondermijnde, dat vervolgens in de recente decennia door de mei-68'ers vakkundig werd vernield?
(deze bijdrage verscheen eerder licht ingekort in Doorbraak oktober 2005)
dinsdag, oktober 25, 2005
Is het ABVV een criminele organisatie ?
Sinds het schabouwelijke arrest van het Hof van Beroep te Gent in de zaak ingespannen door de Belgische inquisitie tegen het Vlaams Blok, is het bon ton om het cordon sanitaire rond het Vlaams Belang te verdedigen met het argument dat het een racistische organisatie is. Mocht men iets zorgvuldiger zijn, zou men zeggen dat het gaat om een organisatie die aanzet tot niet gerechtvaardigd onderscheiden op basis van nationaliteit, want dat is wat het arrest heeft beslist. De organisatie werd zelfs niet eens schuldig bevonden aan het aanzetten tot geweld op basis van nationaliteit of enige andere grond.
Als zovelen al uit zo'n zwakke veroordelingsbasis het recht menen te putten om de leden van genoemde organisatie als lepra- of pestlijders en ongedierte te behandelen, hoeveel meer moet dan niet rond het ABVV en zijn leden een cordon sanitaire leggen, hen uit het maatschappelijk debat uitsluiten en de financiering van deze organisatie droogleggen.
Het ABVV is immers manifest een organisatie die aanzet tot geweld en tot discriminatie in de toegang tot economische activiteiten. Ze zet ertoe aan werkwilligen uit te sluiten, bedrijfsterreinen te blokkeren, personen die wensen te werken de uitoefening van hun vrijheid van arbeid onmogelijk te maken.
Art. 2 § 4 van de fameuze antidiscriminatiewet van 25 februari 2003 dat "Elke vorm van directe of indirecte discriminatie is verboden bij (...) de toegang tot en de deelname aan, alsook elke andere uitoefening van een economische, sociale, culturele of politieke activiteit toegankelijk voor het publiek." Stakingspiketten die werkwilligen hinderen, vormen duidelijk een dergelijke discriminatie. De vakbond zet daartoe aan en zet zelfs aan tot het gebruik van fysiek geweld bij dergelijke acties.
Dit is natuurlijk een verwerpelijke wet, maar nog verwerpelijker is dat er met twee maten en twee gewichten wordt gemeten.
Met andere woorden, als men uitgaat van de antidiscriminatie-ideologie, die ik verwerp, is het ABVV een criminele organisatie.
Maar er is meer. In de nooit aflatende ijver om te proberen het Vlaams Blok uit te schakelen, werd de strafwet meermaals op buitensporige wijze aangescherpt. In een normaal strafrecht kan men wel gestraft worden voor medeplichtigheid aan een misdrijf, maar niet voor medewerking aan een organisatie, wanneer die medewerking geen medewerking aan een misdrijf is. In de racismewet heeft men dat veranderd, en de medewerking aan een discriminerende organisatie strafbaar gesteld, ook zonder medeplichtigheid aan enig misdrijf. Het is die venijnige truc waarmee men de vzw's van het Vlaams Blok uiteindelijk heeft gepakt (nadat twee eerdere rechtbanken geweigerd hadden het spelletje mee te spelen).
Willen we ook hierbij eens ophouden om met twee maten en twee gewichten te meten ? Dan is elke ABVV-vakbondsmilitant een crimineel, vermits hij medewerking verleent aan een discriminerende organisatie, zelfs als hij persoonlijk niet discrimineert.
Bijkomend "detail": die buitensporige strafwet is er gekomen omdat de meeste politieke partijen, behalve de N-VA, zich tegenover mogelijke aansprakelijkheid afschermen door geen rechtspersoonlijkheid ana te nemen. Als het erom gaat geld van de overheid binnen te rijven, hebben ze echter wel rechtspersoonlijkheid (een neven-vzw). Hetzelfde geldt voor vakbonden. Zij weigeren hun rechtspersoonlijkheid op te nemen om aldus nooit te kunnen worden aangesproken of gedagvaard (de rechters doorprikken dit gelukkig soms wel),niet aan de normale boekhoudverplichtingen te moeten voldoen e.d.m. - maar krijgen wel overheidsgeld én het recht om zelf als eiser naar de rehctbank te stappen.Een ongrondwettige regeling met twee maten en twee gewichten die allicht binnenkort wel eens zal sneuvelen bij toetsing aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Want het is duidelijk dat alle andere verenigingen hier gediscrimineerd worden in vergelijking met de vakbond.
En wie zei er ook weer dat discriminatie toch het ergste kwaad is in een samenleving? Ik niet hoor, maar wie het woord spreekt leve er ook naar.
Als zovelen al uit zo'n zwakke veroordelingsbasis het recht menen te putten om de leden van genoemde organisatie als lepra- of pestlijders en ongedierte te behandelen, hoeveel meer moet dan niet rond het ABVV en zijn leden een cordon sanitaire leggen, hen uit het maatschappelijk debat uitsluiten en de financiering van deze organisatie droogleggen.
Het ABVV is immers manifest een organisatie die aanzet tot geweld en tot discriminatie in de toegang tot economische activiteiten. Ze zet ertoe aan werkwilligen uit te sluiten, bedrijfsterreinen te blokkeren, personen die wensen te werken de uitoefening van hun vrijheid van arbeid onmogelijk te maken.
Art. 2 § 4 van de fameuze antidiscriminatiewet van 25 februari 2003 dat "Elke vorm van directe of indirecte discriminatie is verboden bij (...) de toegang tot en de deelname aan, alsook elke andere uitoefening van een economische, sociale, culturele of politieke activiteit toegankelijk voor het publiek." Stakingspiketten die werkwilligen hinderen, vormen duidelijk een dergelijke discriminatie. De vakbond zet daartoe aan en zet zelfs aan tot het gebruik van fysiek geweld bij dergelijke acties.
Dit is natuurlijk een verwerpelijke wet, maar nog verwerpelijker is dat er met twee maten en twee gewichten wordt gemeten.
Met andere woorden, als men uitgaat van de antidiscriminatie-ideologie, die ik verwerp, is het ABVV een criminele organisatie.
Maar er is meer. In de nooit aflatende ijver om te proberen het Vlaams Blok uit te schakelen, werd de strafwet meermaals op buitensporige wijze aangescherpt. In een normaal strafrecht kan men wel gestraft worden voor medeplichtigheid aan een misdrijf, maar niet voor medewerking aan een organisatie, wanneer die medewerking geen medewerking aan een misdrijf is. In de racismewet heeft men dat veranderd, en de medewerking aan een discriminerende organisatie strafbaar gesteld, ook zonder medeplichtigheid aan enig misdrijf. Het is die venijnige truc waarmee men de vzw's van het Vlaams Blok uiteindelijk heeft gepakt (nadat twee eerdere rechtbanken geweigerd hadden het spelletje mee te spelen).
Willen we ook hierbij eens ophouden om met twee maten en twee gewichten te meten ? Dan is elke ABVV-vakbondsmilitant een crimineel, vermits hij medewerking verleent aan een discriminerende organisatie, zelfs als hij persoonlijk niet discrimineert.
Bijkomend "detail": die buitensporige strafwet is er gekomen omdat de meeste politieke partijen, behalve de N-VA, zich tegenover mogelijke aansprakelijkheid afschermen door geen rechtspersoonlijkheid ana te nemen. Als het erom gaat geld van de overheid binnen te rijven, hebben ze echter wel rechtspersoonlijkheid (een neven-vzw). Hetzelfde geldt voor vakbonden. Zij weigeren hun rechtspersoonlijkheid op te nemen om aldus nooit te kunnen worden aangesproken of gedagvaard (de rechters doorprikken dit gelukkig soms wel),niet aan de normale boekhoudverplichtingen te moeten voldoen e.d.m. - maar krijgen wel overheidsgeld én het recht om zelf als eiser naar de rehctbank te stappen.Een ongrondwettige regeling met twee maten en twee gewichten die allicht binnenkort wel eens zal sneuvelen bij toetsing aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Want het is duidelijk dat alle andere verenigingen hier gediscrimineerd worden in vergelijking met de vakbond.
En wie zei er ook weer dat discriminatie toch het ergste kwaad is in een samenleving? Ik niet hoor, maar wie het woord spreekt leve er ook naar.
zondag, oktober 16, 2005
Het vrije woord en de ideologie van de multiculturele samenleving
Bij wijze van inleiding, een wekroep.
1. Na de bezorgde lezing door onze Noord-Nederlandse collega Cliteur (The Nature and Limits of Academic Freedom in a multicultural society) wil ik op mijn beurt graag een antwoord proberen te geven op de vraag naar de staat van de vrijheid van meningsuiting in dit land met betrekking tot de zogenaamde problematiek van de multiculturele samenleving.
Laat mij maar dadelijk zeggen dat het antwoord op de vraag of die vrijheid van meningsuiting rechtens nog bestaat in dit land m.i. duidelijk neen is. Die vrijheid wordt in ons land weliswaar nog niet vermoord met kogels. Doch in andere opzichten is het in ons land nog slechter gesteld: het is niet één of andere doorgeslagen terrorist die de vrijheid hier inperkt, maar de overheid zelf, de staat, de regering, het gerechtelijk apparaat dat precies tot taak zou moeten hebben die vrijheid te beschermen. Een steeds groeiend deel van de Vlaamse bevolking heeft dan ook terecht het gevoel dat de vrijheid van meningstuiting inzake de multiculturele samenleving sinds enige tijd niet meer geldt.
2. Die vrijheid is in het bijzonder afgeschaft in de volgende omstandigheden:
"in openbare bijeenkomsten of plaatsen; in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken; in om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen; in geschriften, al dan niet gedrukt, prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden; en zelfs in geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden."
Dat is immers de ruime definitie van "openbaar" in het Belgisch Strafwetboek. En in al die omstandigheden is het volgens de Belgische wet verboden om aan te zetten tot discriminatie of haat jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens een zogenaamd ras, zijn huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, en zelfs verboden om nog maar openbaar het voornemen tot discriminatie of haat te uiten, waarbij reeds als discriminatie geldt "elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur, die tot doel heeft of ten gevolge heeft of kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan, aangetast of beperkt".
3. Die bepaling criminaliseert dus wel degelijk loutere meningsuitingen. Zoals ze door de Belgische onrechtspraak wordt uitgelegd, verbiedt zij openbaar verkondigde meningen waarin getwijfeld wordt aan alvast één aspect van de nieuwe staatsgodsdienst. Die nieuwe godsdienst is de godsdienst van het multiculturalisme (1). Een van de belangrijkste dogmata van die nieuwe godsdienst is precies de zogenaamd multiculturele samenleving - niet als een feitelijk begrip, maar als iets wat normatief wordt opgelegd als een te belijden ideaal. Dat ideaal is een dogma geworden dat niet meer in vraag wordt gesteld. Vandaar dat precies in het openbaar geuite afwijkende meningen over het onderscheid tussen mensen naargelang hun afkomst of gemeenschap waartoe ze behoren meer nog dan elke andere afwijkende mening moet worden bestreden. En dat bestrijden gebeurt niet met woorden - want daartoe heeft eenieder voor mij natuurlijk wel het recht - maar met georganiseerd geweld, namelijk gevangenisstraf en andere penale sancties.
Dat die bepaling, zoals ze wordt geïnterpreteerd, niet alleen hatelijk gedag criminaliseert maar ook loutere meningsuitingen, blijkt duidelijk uit het beruchte arrest van het Hof van beroep te Gent van 21 april 2004 - bevestigd door het Hof van cassatie op 9 november 2004 -: er is reeds een misdrijf door het loutere feit in het openbaar te pleiten voor een discriminerende wetswijziging, dit is een wetswijziging die in bepaalde opzichten een onderscheid maakt tussen categorieën van mensen naargelang hun afkomst of zelfs hun nationaliteit, wanneer dat onderscheid volgens de rechter niet redelijk en objectief is verantwoord (2). Ook wie stelt dat de bestaande wetten moeten worden geëerbiedigd, maar wel tegelijk pleit voor een wijziging van de wet in die zin, is dus strafbaar. De teksten van het EVRM en het Handvest van grondrechten in de Europese grondwet zijn vandaag gesacraliseerd tot heilige teksten die misschien nog wel op blote lijven mogen worden geschreven, maar waarvan de invraagstelling verboden is en zelfs strafrechtelijk wordt gesanctioneerd (3). Nog juister is misschien te zeggen dat het niet de grondrechten zijn die gesacraliseerd zijn, maar het gelijkheidsbeginsel. In naam van dat gelijkheidsbeginsel worden echte grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting afgeschaft.
4. Door de genoemde wet wordt aan alle burgers de plicht opgelegd om voortdurend mee te bouwen aan het "op voet van gelijkheid" garanderen van hetzelfde genot van rechten aan iedereen. Welnu, zoals ik elders heb uitgewerkt is het juist een van de basiskenmerken van een totalitaire staat dat er geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de plichten van de overheid en die van de burger, dat de burger geen enkele andere vrijheid meer heeft dan de overheid. Kort gezegd: dat de burger niet meer de vrijheid heeft om te discrimineren, de fundamenteelste van alle vrijheden (4).
Dat deze nefaste tendens niet alleen in de Belgische wetgeving aanwezig is, blijkt uit een ander voorbeeld, namelijk de anti-misbruikbepaling van het Handvest van grondvesten in het ontwerp van Europese grondwet (art. II-114 (5)). Die bepaling stelt dat geen van die rechten en vrijheden gebruikt mogen worden om ook maar één ervan af te schaffen of te beperken. Als men weet wat er intussen allemaal al tot mensenrecht gepromoveerd is, zoals bv. het recht op betaalde vakantie, dan betekent dit dat na goedkeuring van die grondwet er geen vrijheid van meningsuiting meer is om het recht op betaalde vakantie aan te vallen. Zo zou men ook niet meer mogen bepleiten dat menselijk bloed een verkoopbaar goed moet zijn. Een van de bepalingen uit het Handvest is immers dat het verboden is om bloed te verkopen. In dezelfde zin zal men niet langer de stelling mogen verdedigen dat het nastreven van een hoog niveau van consumentenbescherming in sommige aangelegenheden nonsensicaal is. Uit deze voorbeelden ziet men dat het een kwalijke gewoonte is om over "de mensenrechten" te spreken, terwijl zich binnen die categorie rechten van zeer uiteenlopend gehalte en belang bevinden. De term "mensenrechten" komt er eigenlijk op neer dat men de echte fundamentele vrijheden zoals de vrijheid van geweten, meningsuiting, godsdienst en vereniging verdrinkt en inperkt door ze te verlagen tot het niveau van allerlei andere zogenaamde rechten. In ieder geval is die ene zogenaamde misbruikbepaling van de ontwerp-grondwet al voldoende abject om dat Charter en daarmee ook die hele grondwet te verwerpen, omdat ze een nieuwe vorm van totalitarisme, een nieuw soort secularistische theocratie bekrachtigt.
5. Deze afschaffing van de vrijheid van meningsuiting wordt onder druk van de overheid ook doorgevoerd in de academische wereld. De zogenaamde antidiscriminatieverklaring van de Universiteit Gent bevat een verregaande beperking van de meningsvrijheid, tot en met bepalingen die gelijk luiden met wetsbepalingen die door het grondwettelijk Hof ongrondwettig zijn verklaard. En vanzelfsprekend zijn er altijd wel academici te vinden die in plaats van er een punt van eer van te maken de vrijheid van denken te verdedigen, collaboreren aan die repressie, ze legitimeren, en ertoe aanzetten.
Behalve de meningsbreidel door de regering en het gerechtelijk apparaat, is er ook de vaak nog verregaander publieke intimidatie van "afwijkende meningen" door de weldenkenden van onze maatschappij.
Ik ben hoogleraar in de rechten. Het is dus mijn professionele taak om rechtsontwikkelingen, inbegrepen rechterlijke beslissingen, kritisch te becommentariëren. Ik moet toegeven dat ik het niet meer durf te zeggen en te schrijven wat ik denk van sommige rechterlijke beslissingen, zoals in het bijzonder het cassatie-arrest van 9 november 2004 in de zaak van het Centrum voor Gelijke Kansen en racismebestrijding - een overheidinstelling die is opgericht om de fundamentele vrijheden met overheidsgeld te lijf te gaan - tegen de Vlaamse concentratie. Niet alleen zou ik woorden te kort komen, ik durf ze ook niet te publiceren, omdat ik het me als advocaat in dit land niet kan permitteren (6).
De kern van de zaak: een dubbel onderscheid
6. Nadat ik U hopelijk wakker heb gemaakt, probeer ik de kern van de zaak even samen te vatten. En die kern van de zaak vertrekt bij een dubbel onderscheid: enerzijds het onderscheid tussen recht en moraal en anderzijds het onderscheid tussen de vrijheid van de burger en die van de overheid. Die twee onderscheidingen vormen de essentie van het verschilt tussen een totalitaire maatschappij en een vrije democratische samenleving: de eerste maakt die twee onderscheidingen niet of nauwelijks, van de tweede vormen ze het belangrijkste fundament.
7. Het totalitarisme wordt bovenal gekenmerkt door een duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad; datgene wat als goed geldt moet dan ook worden opgelegd - desnoods met geweld - en wat als kwaad geldt bestreden in plaats van getolereerd (7). In een democratie is er weinig zwart of wit en veel grijs, veel ruimte voor twijfel. In dubiis libertas. Die ruimte is het domein van de burgerlijke samenleving, niet van de staat. Het is de ruimte voor het morele debat, opengehouden door de juridische vrijheden.
Dit onderscheid tussen recht en moraal, en tussen staat en civil society, en de daarmee samenhangende fundamentele vrijheden, zijn belangrijke evolutionaire verworvenheden van het Westen. Ze zijn niet vanzelfsprekend, en dienen dan ook steeds opnieuw tegen totalitaire tendensen te worden verdedigd. Deze totalitaire tendensen vermommen zich daarbij maar al te vaak als verdedigers van het goede, als intolerante verdedigers van het goede. Want zoals de Joods-Nederlandse historicus Jacques Presser het al enkele decennia geleden zei "als het fascisme ooit terugkomt, zal het dat doen onder de naam antifascisme" (7bis).
8. Het onderscheid tussen recht en moraal is in twee richtingen essentieel: op de eerste plaats betekent het dat de juridische vrijheid ook - ja zelfs vooral - de vrijheid omvat om door anderen immoreel geachte meningen te uiten. Zij mogen niet met geweld worden bestreden Maar even belangrijk is natuurlijk dat dit onderscheid ook betekent dat het morele debat niet door het recht wordt gesmoord: de juridische vrijheid om iets te doen of te zeggen is nog geen morele legitimatie. Zij verhindert anderen niet om die mening of gedraging immoreel te vinden en op geweldloze manier te bestrijden.
Vandaag de dag zien we echter meer en meer een perverse identificatie van recht en moraal:
- enerzijds leidt dit ertoe dat te veel fatsoensregels - bv. niet aanzetten tot haat - tot dwingende rechtsregels worden verheven - hypertrofie van de moraal -, wat het morele debat verstikt door het opleggen van te veel uniformiteit.
- maar omgekeerd leidt het er ook toe dat de niet afdwingbaar gestelde fatsoensregels elke morele aanspraak verliezen. Dit fenomeen zien we de laatste jaren sterk in de pervertering van het begrip "tolerantie", waarmee het burgers onmogelijk wordt gemaakt om dingen die ze immoreel achten nog geweldloos te bestrijden. Het meest uitgesproken voorbeeld daarvan is de criminalisering van de zogenaamde "homofobie"- begrip dat als knots gebruikt wordt om elk moreel debat te fnuiken.
Het is deze perversiteit die geleid heeft tot het wegsturen van de Italiaanse christendemocraat Rocco Buttiglione als eurocommissaris. De nieuwe europese staatsgodsdienst, de Eu-religie, aanvaardde namelijk niet meer het door hem gehanteerde onderscheid tussen misdrijf (recht) en zonde (moraal). Buttiglione aanvaarde als perfecte democraat dat wat zondig was nog niet moet verboden worden, de secularisten konden echter niet aanvaarden dat iemand iets wat niet wettelijk verboden was nog zonde mag vinden (8).
9. Het is dus dringend tijd om meer ruimte te scheppen voor moreel zowel als politiek debat - ook inzake de zogenaamde multiculturele samenleving. Deze ruimte vereist het herstel van de vrijheid van meningsuiting, dus de afschaffing van alle wetgeving die zogenaamd racistische of discriminerende meningsuitingen verbiedt. Onfatsoenlijke meningen dient men niet te verbieden, maar door tegenmeningen te bestrijden. Iedereen heeft het recht om Rocco Buttiglione homofoob te noemen, net zoals ik het recht heb om iemand die het woord homofobie gebruik een intolerante en gevaarlijke fobomaan te noemen (9); doch zodra homofobie in meningsuitingen een misdrijf is, leven we niet meer in een democratie maar in een totalitaire staat.
Het is juist alleen maar door juridische vrijheid en morele verantwoording te onderscheiden, dus door onfatsoenlijke meningen niét te verbieden dat de vrijheidsruimte wordt gecreëerd om gedragingen of opvattingen van anderen die wij onethisch vinden ook als onethisch te bestrijden. Want een regime dat ermee begint alles wat onfatsoenlijk is juridisch te verbieden eindigt ermee alles wat niet juridisch verboden is tot fatsoenlijk uit te roepen en van anderen te eisen dat zij dit ook fatsoenlijk vinden. Het onderscheid tussen recht en moraal of fatsoen is dus een noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde voor elk ethisch debat.
10. Het hedendaagse dogma van de multiculturele samenleving daarentegen, het dogma van het antiracisme, van de bestrijding van allerlei beweerde fobiëen zoals homofobie of islamofobie, heeft met multicultuur niets te maken, maar creëert een moreel nihilistische monocultuur, die ik elders ironisch het multinihilisme heb genoemd (10). Dit dogma houdt helemaal géén openheid in voor andere culturen of religies, want geen enkele van die andere culturen of religies aanvaardt het verregaande discriminatieverbod dat onder de vlag van multiculturalisme in het Westen is ingevoerd. Een multiculturele ingesteldheid zou immers precies het recht moeten inhouden om er andere morele opvattingen op na te houden dan de heersende, en om de al dan niet heersende opvattingen die men immoreel vindt op geweldloze manier te bestrijden. Het officiële multiculturalisme daarentegen komt er vandaag op neer dat culturele overtuigingen van onder meer etnische of religieuze minderheden waaraan deze vaak erg gehecht zijn, in het bijzonder in bio-ethische of sexuele materies, evenzeer gecriminaliseerd worden.
11. Het hier geschetste onderscheid tussen recht en moraal is ook een uiterst morele opvatting. Het is namelijk een zeer belangrijk aspect van de deugd der tolerantie. De ethiek vereist namelijk helemaal niet dat alles wat men kwaad acht ook moet verboden worden; het met geweld bestrijden van wat men kwaad acht is in de meeste gevallen een groter kwaad dan het tolereren ervan. Het via een wet of rechter verbieden van een onfatsoenlijke meningsuiting is in alle gevallen een groter kwaad dan die uiting zelf, voor zover het louter om een meningsuiting gaat: "De schade die het vrije woord ongetwijfeld berokkent is de prijs die betaald moet worden voor het grootste rechtsgoed dat een vrije samenleving kent" (11). Het morele antwoord op onfatsoenlijke meningen kan enkel "more speech, not less speech" zijn.
Het gaat dus niet om een tegenstelling tussen recht en moraal, in die zin dat de rechtsorde in strijd mag zijn met de ethiek. Zij is enkel in strijd met de simplistische opvatting van ethiek die eigen is aan het totalitaire denken. Maar het is allesbehalve immoreel maar juist essentieel ethisch om de heersende moraliteit (d.i. die van de politieke machthebbers) in vele gevallen niet met rechtelijke geboden en verboden (en dus geweld) op te leggen. Een rechtsorde die onfatsoenlijke en zelfs immorele meningen en zelfs gedragingen tolereert, is een morele orde, want zij beoefent de deugd van de tolerantie; zij realiseert een complexere moraal dan de simplistische moraal die van oordeel is dat alles wat onfatsoenlijk is ook door rechters en inquisiteurs, juridisch dus, moet worden bestreden.
Juridische grenzen aan de meningsuiting ?
12. De in antiracisme- en antidiscriminatiewetten ingevoerde beperkingen aan de - aldus niet meer vrije - meningsuiting zijn m.i. dus ethisch zowel als democratisch onaanvaardbaar. Ik heb het hier dus wel over juridische beperkingen die het mogelijk maken meningsuitingen met geweld te onderdrukken.
De vrije meningsuiting wordt door die breidelwetten in ons huidig regime vooral ingeperkt in zoverre de uiting een "aanzetten" vormt tot iets, en niet meer alleen, zoals vroeger in zeer beperkende voorwaarden (laster), omwille van de inhoud van de mening. Maar behalve bij het gebruik van geweld of dwang ligt tussen het aanzetten tot iets en de aangezette daad ligt nog de vrije wil van de persoon die aangezet wordt. Dat is een essentieel verschil met handelingen die op zichzelf schade berokkenen, of iemand anders dwingen schade te berokkenen (in welk geval het niet meer om aanzetten maar om dwingen gaat, wat een heel ander register is, omdat daar de vrijheid van de gedwongene rechtstreeks in het geding is; hier is er dus minstens sprake van misbruik van een machtspositie die men heeft over de persoon die aangezet wordt). Een samenleving die de mens als een wezen met vrije wil erkent, kan onmogelijk een uiting die zou aanzetten tot een onwettige gedraging zonder daartoe te dwingen, met die onwettige gedraging gelijkstellen - laat staan dat men nog van een democratische samenleving kan spreken wanneer het aanzetten tot onfatsoenlijke maar zelfs niet onwettige gedragingen kan worden gestraft (zoals vandaag in België).
13. Nog erger is het omdat de huidige wetgeving niet alleen het aanzetten tot geweld verbiedt - daar heb ik nog enig begrip voor, met name wanneer er een rechtstreekse bedreiging is voor de fysieke integriteit van personen. Maar ook het aanzetten tot haat wordt verboden, terwijl haat geen misdrijf is, maar een gevoel, dat overigens in bepaalde omstandigheden moreel volstrekt begrijpelijk kan zijn. Natuurlijk is haat in de meeste gevallen niet het meest fatsoenlijke gevoel. Het zal meestal een ondeugd zijn te haten en een deugd om geen haat te voelen. Maar het opleggen van die deugd en verbieden van die ondeugd is een veel grotere ondeugd dan het tolereren ervan. Iets hatelijk vinden en dat zeggen is overigens vanzelfsprekend een mening. "Haat is geen mening" (12) is dan ook één van de belachelijkste argumenten die ik ooit gehoord heb in het debat over de vrije meningsuiting, een typisch voorbeeld van Newspeak. Het recht om te haten en het recht om lief te hebben zijn fundamentele rechten van elke persoon. Overigens is het vaak zo dat bij de verdedigers van het verbod op bepaalde meningen de haat jegens andersdenkenden ervan afdruipt. Van bepaalde rechterlijke uitspraken zoals het arrest van 21 april 2004 druipt de haat jegens andersdenkenden af. En als er één plaats is waar haat in een democratische samenleving juist niet kan worden toegestaan, dan is het precies in rechterlijke uitspraken. Voor het overige erken ik graag eenieders recht om ook bepaalde meningen te haten, maar willen ze dan misschien een beetje consequent zijn en het verbod op aanzetten tot haat uit de wet schrappen ?
14. Een al even schabouwelijke inperking van de meningsuiting betreft het verbod op het aanzetten tot discriminatie of het uiten van een voornemen tot discriminatie. Omdat ik specifiek dit aspect elders uitvoeriger heb besproken, ga ik er hier niet nader op in (13).
15. Een inperking van de vrijheid van meningsuiting eis democratisch en ethisch enkel verantwoord wanneer de uiting een individuele persoon in zijn persoonlijke waardigheid treft. Maar het is nonsens om de belediging van een groep strafbaar te stellen. Er is een fundamenteel verschil tussen een algemene beledigende of valselijk beschuldigende uitspraak en een uitspraak die uitdrukkelijk een of meer bepaalde individuele personen beledigt of valselijk beschuldigt. Het "recht op goede naam" dat een beperking van de uitingsvrijheid rechtvaardigt, is een individueel recht van personen en géén collectief recht, zeker niet wanneer blijkt dat dit collectief recht blijkbaar alleen voor bepaalde soorten groepen geldt. Het is strijdig met de gelijkheid van de burgers om die beperkingen van de uitingsvrijheid, die de rechten van individuen beschermen, uit te breiden om "groepen" te beschermen. Daarmee kent men aan die groepen - met name goed georganiseerde groepen die erin slagen zich te laten erkennen als een beledigde of gediscrimineerde groep - allerlei collectieve rechten toe die de groep van gewone burgers niet heeft. Het kan dus niet dat meningsuitingen verboden zijn omdat zij krenkend zouden zijn voor een groep en niet voor een bepaalde persoon.
16. De verantwoordingen voor die inperking van de meningsuiting rammelen dus aan alle kanten, ook het argument van de bescherming van de rechten van anderen. Als het om de bescherming van anderen gaat zou men overigens de uiting van onfatsoenlijke meningen in het openbaar moeten verplichten in plaats van te verbieden. Onfatsoenlijke meningen zijn namelijk juist des te gevaarlijker naarmate ze niet meer in het openbaar geuit worden. De mogelijkheid gevoelens van haat of discriminerende opinies te uiten bespaart een samenleving veel gevaarlijker uitingen van opgekropte frustratie.
Dat onfatsoenlijke meningen juist met meer in plaats van minder meningsuiting moeten worden bestreden, maakt dan wel dat het perfect verantwoord is de rechten van personen te beschermen door hen een recht op antwoord toe te kennen en media een verplichting tot rechtzetting op te leggen. Daarmee wordt de vrijheid van meningsuiting immers niet aangetast.
Morele grenzen
17. Overigens zijn meningsuitingen m.i. niet alleen als dusdanig nooit juridisch te verbieden, maar ook op het ethische niveau niet te snel immoreel te noemen. Zoals de reeds genoemde de Brits-Nederlandse rechtsanthropoloog John Griffiths (14) schrijft kan het misbruik - dat dus ook voor hem door de staat niet mag worden beperkt, maar wel door de burgers als onfatsoenlijk mag worden bestreden - niet bestaan uit de gedachte die ten grondslag ligt aan de uiting, maar enkel "in de onnodig kwetsende wijze waarop een gedachte wordt geuit. En het "onnodige" zit niet in de pijn die de gedachte zelf doet, maar in het ontbreken van enige communicatieve meerwaarde in de woorden of beelden die nodeloze pijn toevoegen: schuttingtaal, beladen termen zoals "nazi", heilige teksten op blote lijven, enzovoorts" - einde citaat. Ongeacht of men het met dit laatste voorbeeld eens is of niet, de kern van de zaak is moeilijk beter te verwoorden.
Ik vraag niet liever dan dat alle meningsuitingen binnen de grenzen van het fatsoenlijke zouden blijven. Maar hoe kan men tegelijk zeggen dat het volkomen onfatsoenlijk was van Theo Van Gogh om over geitenneukers te spreken - dat was het ook, ook al was het een toespeling op een advies van ayatollah Khomeini - en tegelijkertijd overheidscampagnes in de scholen te brengen die schuttingtaal promoten en allerlei verstrengelde blote lijven brengen zonder communicatieve meerwaarde. Hoe kan men tegelijk meningen verbieden omdat ze immoreel zouden zijn, maar tegelijk het choqueren van gelovigen tot officiële politiek maken, door een bewuste aanval op precies die zaken waaraan alle grote godsdiensten een bijzondere sacraliteit toekennen, zoals bv. het huwelijk ?
18. In ieder geval hebben we de vrijheid van meningsuiting precies nodig om onfatsoenlijke, onethische opvattingen (zowel als gedragingen) te bestrijden - te bestrijden met woorden, niet met geweld. Meer nog, in tegenstelling tot de overheid moet iedere burger precies de vrijheid hebben om anderen te discrimineren, onder meer omdat ze die ander onfatsoenlijk vinden. Die discriminatievrijheid is met andere woorden een noodzakelijke voorwaarde voor morele weerbaarheid.
Beperking van de meningsuiting door private personen en organisaties.
19. Consequent doorgedacht houdt het voorgaande ook in dat private organisaties personen mogen discrimineren wegens hun mening en op die wijze de vrije meningsuiting mogen inperken. Ik heb het recht in mijn huis iemand de deur te wijzen omdat wat hij zegt me niet aanstaat. Eenieder heeft de vrijheid te zeggen wat hij wil, maar elke private organisatie heeft de vrijheid hem om die reden niet in dienst te nemen, aan hem niet te leveren of bij hem niet aan te kopen, hem niet als lid te aanvaarden, e.d.m. Het kan uitermate onfatsoenlijk zijn om dat te doen, zoals ook het uiten ven bepaalde meningen onfatsoenlijk is. Maar het is ethisch volkomen gerechtvaardigd dat die vrijheid bestaat, omdat het inperken van die vrijheid moreel een groter kwaad is. Dit betekent niet dat we private personen en organisaties niet moreel ter verantwoording kunnen roepen, maar wel dat zij niet verplicht kunnen worden zich daarvoor in rechte te verantwoorden.
20. Diezelfde vrijheid geldt vanzelfsprekend niet voor de overheid, om de eenvoudige reden dat de overheid een monopoliepositie heeft, met name een geweldmonopolie. Keerzijde van dat monopolie zijn het legaliteitsbeginsel, dat het de overheid verbiedt anders te beslissen dan aan de hand van op voorhand bepaalde, voor iedereen gelijk geldende algemene regels en het verbod voor de overheid om te discrimineren (d.i. de eigen burgers ongelijk te behandelen zonder dit objectief en redelijk te rechtvaardigen). Dit zowel als de erkenning van vrijheidsruimten door de overheid heeft essentieel te maken met het feit dat de wet ook wordt opgelegd aan wie er niet mee instemt. Zonder die terughoudendheid is een democratie niets meer dan een dictatuur van de meerderheid.
Op de grens tussen beiden liggen private organisaties die weliswaar geen wettelijk, maar toch een feitelijk monopolie bezitten, alleen of met andere organisaties waarmee ze hun beleid afstemmen. Zolang een dergelijke situatie aanhoudt, is het verantwoord aan die organisaties vergelijkbare plichten op te leggen als aan de overheid.
Toegepast op de universiteiten
21. Laten we dit even toepassen op organisaties die voor academici natuurlijk van bijzonder belang zijn: onze Universiteiten. In beginsel moeten we dus een onderscheid maken tussen publieke en private universiteiten. De laatste kunnen bv. ideologische of religieuze eisen stellen bij de aanwerving van hun personeel. Zij kunnen ook eisen stellen aan de meningsuitingen van hun personeel. Zij moeten zich natuurlijk wel houden aan de regels die contractueel zijn afgesproken, maar kunnen in beginsel meningsuitingsbeperkende regels hanteren, althans wanneer die uitdrukkelijk zijn bedongen bij de aanwerving.
22. De vraag rijst evenwel of er in ons land nog sprake is van private universiteiten in de echte zin des woords, en of er in bepaalde opzichten geen feitelijk op vele vlakken elk alternatief uitsluit. Anders dan in de Verenigde Staten is het in ons land onmogelijk om zomaar een nieuwe private universiteit op te richten. De vraag is dus hoe groot de keuzevrijheid nog is. Indien met name alle Universiteiten zich "bekennen" tot de ideologie van het multiculturalisme heeft die ideologie daarmee een feitelijk monopolie op de markt van de universiteiten, en is het dus niet aanvaardbaar dat een universiteit iemand zou discrimineren omdat hij de officiële opvatting over het multiculturalisme niet deelt. Op andere vlakken geldt dat monopolie nog niet: het is dus nog steeds perfect aanvaardbaar dat een zich katholiek noemende universiteit religieuze eisen stelt aan haar personeel, precies omdat er op dat vlak voldoende alternatieven zijn. Jammer genoeg moeten we vaststellen dat de zich katholiek noemende universiteit in recente tijden weinig graten ziet in uitgesproken niet-katholieke opvattingen onder haar personeel, en veel meer problemen schijnt te hebben met opvattingen die afwijken van de staatsgodsdienst van multiculturalisme en non-discriminatie.
De opdracht van de universiteit ter verdediging van de vrije meningsuiting
23. Ik beschouw het daarentegen precies als een belangrijke taak voor onze universiteiten om meer dan welke instelling ook de vrijheid van meningsuiting te bevorderen en te vrijwaren. Ik vind het bedroevend om vast te stellen dat personen die zich lenen tot het verdrukken van de vrije meningsuiting een plaats hebben aan onze Universiteiten. en daarvoor nooit verontrust worden, wat niet kan gezegd worden van diegenen die juist hun nek uitsteken voor die vrijheid. De Universiteiten zouden juist weerstand moeten bieden aan de repressie door de overheid in plaats van er zich toe te lenen een dergelijke politiek mee uit te voeren. De Universiteiten moeten een vrijhaven zijn van het denken (15). De daarmee strijdige bepalingen van allerhande antidiscriminatieverklaringen zijn een onaanvaardbare aanslag op die vrijheid van denken en spreken (16).
De Universiteiten zouden zich integendeel moeten opwerpen als beschermheren van hun kritische professoren, wanneer die bv. door de media of door andere lobby's worden aangevallen. Natuurlijk moeten de Universiteiten niet de inhoud verdedigen van wat alle professoren vertellen - bespaar ons dat in Godsnaam - maar wel het feit dat zij de vrijheid hebben dat te zeggen. Zij zouden luidop moeten protesteren telkens wanneer de buitenwereld de inperking vraagt van de vrije meningsuiting van professoren of sancties vraagt tegen professoren die onwelgevallige meningen uiten. Naarmate de Universiteiten versagen in deze plicht, zullen de groepen die het luidst roepen of het meest intimideren door vrijdenkers van allerlei fobieën te beschuldigen, er steeds meer in slagen hun partijdige kijk op te dringen aan het publieke debat en worden de gedachten steeds minder vrij. Ik ben er al evenmin als Paul Cliteur gerust in.
Deze bijdrage verscheen in Ethische perspectieven
* Nader uitgewerkte versie van een lezing op het 3rd Ethical Forum van de Universiatire Stichting, Brussel 25 november 2004 "Free to speak out ? On the rights and responsibilities of academics in the public debate". Het onderdeel over de specifieke verantwoordelijkheden van academici werd niet uitgewerkt, daar het in andere bijdragen uitvoeriger aan bod komt (zie http://www.fondationuniversitaire.be/fr/forum3.php#prog).
Voetnoten:
1. Een ander aspect van deze nieuwe godsdienst kwam maanden na deze lezing aan de oppervlakte. In een zomer 2005 bekendgemaakt zogenaamd charter van de democratie wil het paars bewind aan alle burgers een akte van geloof in abortus, euthanasie en homohuwelijk opleggen.
2. Arrest 21 april 2004 inzake CGKR t. Vlaamse concentratie, punt 2.2.1.: "Wat het “aanzetten” betreft, is het zo dat een algemene aanmoediging tot het bedrijven van discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld reeds volstaat. Een ten aanzien van medeburgers in de openbaarheidvereisten van het artikel 444 van het Strafwetboek gehouden pleidooi voor een discriminerende wetswijziging kan derhalve, ook al kan dergelijke wetswijziging slechts tot stand komen op de door de Grondwet voorziene wijze, ongetwijfeld als een algemene aanmoediging tot het bedrijven van discriminatie worden aangezien."
3. Althans wanneer die invraagstelling in een richting gaat van een onderscheid dat door het regime als niet redelijk verantwoord wordt beschouwd. Discriminatie van mensen wegens hun politieke overtuiging bv. is zelfs een officiële politiek.
4. "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren", Molinarilezing bij de ontvangst van de Prijs voor de vrijheid, Vivat Academia 2005, nr. 126, p. 3-27 en in Teksten, Kommentaren en Studies (TeKoS) 2005 nr. 118, p. 3-14, ook op .
5. “Geen van de bepalingen van dit Handvest mag worden uitgelegd als zou zij het recht inhouden enige activiteit te ontplooien of enige daad te verrichten met als doel de in dit Handvest erkende rechten of vrijheden teniet te doen of de rechten en vrijheden verdergaand te beperken dan door dit Handvest is toegestaan.”
6. Het volstond overigens dat ik nog maar in algemene bewoordingen kritiek had geuit op die rechtspraak of ik werd de volgende dag publiekelijk aangevallen door de voormalige directeur van datzelfde Centrum met het argument dat ik de scheiding der machten niet eerbiedigde. Nota Bene door de directeur van een centrum dat juist is opgericht in strijd met de grondwettelijke scheiding der machten en bevoegdheden heeft gekregen die normaal enkel aan de magistratuur toekomen. Die ging dus beweren dat een hoogleraar in de rechten, die betaald wordt om de rechtspraak kritisch te ontleden, precies dat niet meer zou mogen doen. De uitval toont trouwens opnieuw aan hoezeer het onderscheid tussen de positie van de staat en de burger is geperverteerd: men past hier opnieuw tegen de burger regels toe die bedoeld zijn om de burger tegen de staat te beschermen (nl. de scheiding tussen uitvoerende en rechterlijke macht).
7. Over tolerantie, zie uitvoeriger mijn bijdrage "Tolerantie, lezing Nationaal Congres Davidsfonds, Antwerpen 20 april 2002, in "De Vlaamse Beweging.Welke toekomst ?", Davidsfonds Leuven 2002, p. 164-179; licht gewijzigde versie in Nova et Vetera, Tijdschrift voor Onderwijs en Opvoeding, jg. LXXX, 2002-2003, nr. 6, p. 435-449; licht gewijzigd op http://www.storme.be/tolerantie.html.
7bis. Onder meer aangehaald door Michaël Zeeman in "Dood aan de column", Knack 2003 nr. 8
8. Zie hierover nader mijn bijdrage "Ontslag Buttiglione illustreert machtsgreep Europese tegenreligie", volledig op http://www.storme.be/Buttiglione.html, licht ingekort in 't Pallieterke 9 november 2004, sterk ingekort in de TIJD 8 november 2004.
9. Zie voor het begrip fobomanie mijn hoger geciteerde bijdrage "Tolerantie".
10. In "Opmars van het multinihilisme - Waarden om voor te vechten ?", Doorbraak december 2001, p. 3, en in "(Inter)nationalist zijn vandaag - tussen individualisme en totalitarisme, universalisme en particularisme, cultuurimperialisme en multiculturalisme, schizofrenie en paranoia", emeritaatsviering prof. Ponette, 6 oktober 2001, in Vivat Academia 2002, licht verkort in Civis Mundi 2002 nr. 1, p. 51-56, ook op http://www.storme.be/inter-nationalisme.pdfr-nationalisme.pdf.
11. J. GRIFFITHS, "Meer fatsoen en minder recht", NJB 2004
12. Titel van een artikel van D. VOORHOOF, in De Standaard 7 mei 2004, ook op (ook te vinden op http://www.mensenrechten.be/main.php?item_content=106). De argumenten van de auteur zijn autoriteitsargumenten: het verbod op aanzetten tot haat of discriminatie volgt uit internationale zogenaamde mensenrechtenverdragen en wie zich daartegenover op de vrijheid van meningsuiting beroept maakt bij de rechters in Straatsburg toch geen kans. Ook hier vinden we de afdreiging in de trant van "durf het niet om de dogma's van de mensenrechten" en de interpretatie ervan door politieke benoemde rechter sin vraag te stellen.
13. "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren", hoger aangehaald.
14. J. GRIFFITHS, "Geef mij meer fatsoen en minder recht", NJB 2004, 2336.
15. Natuurlijk hebben Universiteiten het recht en zelfs de plicht na te gaan of hun professoren hun taak vervullen, of ze naar behoren hun onderwijsopdrachten vervullen, onderzoek verrichten, of aan dienstverlening doen, of ze geen fraude plegen of tolereren, zich niet aan plagiaat bezondigen e.d.m. En natuurlijk houdt de vrijheid van meningsuiting van professoren niet in dat zij tijdens het onderwijs gelijk wat mogen zeggen, en hun colleges zouden mogen misbruiken om ideologische meningen te uiten die voor de opleiding van de studenten niet relevant zijn. En natuurlijk hebben de professoren ook een vorm van beroepsgeheim. De lezer zal ook wel beseffen dat het er hier niet daarom te doen is. Deze vragen komen in andere bijdragen aan dit Forum aan bod.
16. Zo heeft de universiteit Gent de dictatuur van de politieke correctheid en de fobomanie al ingevoerd door het verbieden van "discriminerende stereotiepen en vooroordelen" in colleges en syllabusmateriaal en te eisen dat bij het formuleren van uitspraken en het aangaan van discussies "de mensenrechten" (welke ??) als leidraad dienen (zie art. 4 antidiscriminatieverklaring van 16 januari 2004). Op deze wijze wordt dus duidelijk één bepaalde ideologie als enige toegelaten in het onderwijs.
1. Na de bezorgde lezing door onze Noord-Nederlandse collega Cliteur (The Nature and Limits of Academic Freedom in a multicultural society) wil ik op mijn beurt graag een antwoord proberen te geven op de vraag naar de staat van de vrijheid van meningsuiting in dit land met betrekking tot de zogenaamde problematiek van de multiculturele samenleving.
Laat mij maar dadelijk zeggen dat het antwoord op de vraag of die vrijheid van meningsuiting rechtens nog bestaat in dit land m.i. duidelijk neen is. Die vrijheid wordt in ons land weliswaar nog niet vermoord met kogels. Doch in andere opzichten is het in ons land nog slechter gesteld: het is niet één of andere doorgeslagen terrorist die de vrijheid hier inperkt, maar de overheid zelf, de staat, de regering, het gerechtelijk apparaat dat precies tot taak zou moeten hebben die vrijheid te beschermen. Een steeds groeiend deel van de Vlaamse bevolking heeft dan ook terecht het gevoel dat de vrijheid van meningstuiting inzake de multiculturele samenleving sinds enige tijd niet meer geldt.
2. Die vrijheid is in het bijzonder afgeschaft in de volgende omstandigheden:
"in openbare bijeenkomsten of plaatsen; in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken; in om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen; in geschriften, al dan niet gedrukt, prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden; en zelfs in geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden."
Dat is immers de ruime definitie van "openbaar" in het Belgisch Strafwetboek. En in al die omstandigheden is het volgens de Belgische wet verboden om aan te zetten tot discriminatie of haat jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens een zogenaamd ras, zijn huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, en zelfs verboden om nog maar openbaar het voornemen tot discriminatie of haat te uiten, waarbij reeds als discriminatie geldt "elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur, die tot doel heeft of ten gevolge heeft of kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan, aangetast of beperkt".
3. Die bepaling criminaliseert dus wel degelijk loutere meningsuitingen. Zoals ze door de Belgische onrechtspraak wordt uitgelegd, verbiedt zij openbaar verkondigde meningen waarin getwijfeld wordt aan alvast één aspect van de nieuwe staatsgodsdienst. Die nieuwe godsdienst is de godsdienst van het multiculturalisme (1). Een van de belangrijkste dogmata van die nieuwe godsdienst is precies de zogenaamd multiculturele samenleving - niet als een feitelijk begrip, maar als iets wat normatief wordt opgelegd als een te belijden ideaal. Dat ideaal is een dogma geworden dat niet meer in vraag wordt gesteld. Vandaar dat precies in het openbaar geuite afwijkende meningen over het onderscheid tussen mensen naargelang hun afkomst of gemeenschap waartoe ze behoren meer nog dan elke andere afwijkende mening moet worden bestreden. En dat bestrijden gebeurt niet met woorden - want daartoe heeft eenieder voor mij natuurlijk wel het recht - maar met georganiseerd geweld, namelijk gevangenisstraf en andere penale sancties.
Dat die bepaling, zoals ze wordt geïnterpreteerd, niet alleen hatelijk gedag criminaliseert maar ook loutere meningsuitingen, blijkt duidelijk uit het beruchte arrest van het Hof van beroep te Gent van 21 april 2004 - bevestigd door het Hof van cassatie op 9 november 2004 -: er is reeds een misdrijf door het loutere feit in het openbaar te pleiten voor een discriminerende wetswijziging, dit is een wetswijziging die in bepaalde opzichten een onderscheid maakt tussen categorieën van mensen naargelang hun afkomst of zelfs hun nationaliteit, wanneer dat onderscheid volgens de rechter niet redelijk en objectief is verantwoord (2). Ook wie stelt dat de bestaande wetten moeten worden geëerbiedigd, maar wel tegelijk pleit voor een wijziging van de wet in die zin, is dus strafbaar. De teksten van het EVRM en het Handvest van grondrechten in de Europese grondwet zijn vandaag gesacraliseerd tot heilige teksten die misschien nog wel op blote lijven mogen worden geschreven, maar waarvan de invraagstelling verboden is en zelfs strafrechtelijk wordt gesanctioneerd (3). Nog juister is misschien te zeggen dat het niet de grondrechten zijn die gesacraliseerd zijn, maar het gelijkheidsbeginsel. In naam van dat gelijkheidsbeginsel worden echte grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting afgeschaft.
4. Door de genoemde wet wordt aan alle burgers de plicht opgelegd om voortdurend mee te bouwen aan het "op voet van gelijkheid" garanderen van hetzelfde genot van rechten aan iedereen. Welnu, zoals ik elders heb uitgewerkt is het juist een van de basiskenmerken van een totalitaire staat dat er geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de plichten van de overheid en die van de burger, dat de burger geen enkele andere vrijheid meer heeft dan de overheid. Kort gezegd: dat de burger niet meer de vrijheid heeft om te discrimineren, de fundamenteelste van alle vrijheden (4).
Dat deze nefaste tendens niet alleen in de Belgische wetgeving aanwezig is, blijkt uit een ander voorbeeld, namelijk de anti-misbruikbepaling van het Handvest van grondvesten in het ontwerp van Europese grondwet (art. II-114 (5)). Die bepaling stelt dat geen van die rechten en vrijheden gebruikt mogen worden om ook maar één ervan af te schaffen of te beperken. Als men weet wat er intussen allemaal al tot mensenrecht gepromoveerd is, zoals bv. het recht op betaalde vakantie, dan betekent dit dat na goedkeuring van die grondwet er geen vrijheid van meningsuiting meer is om het recht op betaalde vakantie aan te vallen. Zo zou men ook niet meer mogen bepleiten dat menselijk bloed een verkoopbaar goed moet zijn. Een van de bepalingen uit het Handvest is immers dat het verboden is om bloed te verkopen. In dezelfde zin zal men niet langer de stelling mogen verdedigen dat het nastreven van een hoog niveau van consumentenbescherming in sommige aangelegenheden nonsensicaal is. Uit deze voorbeelden ziet men dat het een kwalijke gewoonte is om over "de mensenrechten" te spreken, terwijl zich binnen die categorie rechten van zeer uiteenlopend gehalte en belang bevinden. De term "mensenrechten" komt er eigenlijk op neer dat men de echte fundamentele vrijheden zoals de vrijheid van geweten, meningsuiting, godsdienst en vereniging verdrinkt en inperkt door ze te verlagen tot het niveau van allerlei andere zogenaamde rechten. In ieder geval is die ene zogenaamde misbruikbepaling van de ontwerp-grondwet al voldoende abject om dat Charter en daarmee ook die hele grondwet te verwerpen, omdat ze een nieuwe vorm van totalitarisme, een nieuw soort secularistische theocratie bekrachtigt.
5. Deze afschaffing van de vrijheid van meningsuiting wordt onder druk van de overheid ook doorgevoerd in de academische wereld. De zogenaamde antidiscriminatieverklaring van de Universiteit Gent bevat een verregaande beperking van de meningsvrijheid, tot en met bepalingen die gelijk luiden met wetsbepalingen die door het grondwettelijk Hof ongrondwettig zijn verklaard. En vanzelfsprekend zijn er altijd wel academici te vinden die in plaats van er een punt van eer van te maken de vrijheid van denken te verdedigen, collaboreren aan die repressie, ze legitimeren, en ertoe aanzetten.
Behalve de meningsbreidel door de regering en het gerechtelijk apparaat, is er ook de vaak nog verregaander publieke intimidatie van "afwijkende meningen" door de weldenkenden van onze maatschappij.
Ik ben hoogleraar in de rechten. Het is dus mijn professionele taak om rechtsontwikkelingen, inbegrepen rechterlijke beslissingen, kritisch te becommentariëren. Ik moet toegeven dat ik het niet meer durf te zeggen en te schrijven wat ik denk van sommige rechterlijke beslissingen, zoals in het bijzonder het cassatie-arrest van 9 november 2004 in de zaak van het Centrum voor Gelijke Kansen en racismebestrijding - een overheidinstelling die is opgericht om de fundamentele vrijheden met overheidsgeld te lijf te gaan - tegen de Vlaamse concentratie. Niet alleen zou ik woorden te kort komen, ik durf ze ook niet te publiceren, omdat ik het me als advocaat in dit land niet kan permitteren (6).
De kern van de zaak: een dubbel onderscheid
6. Nadat ik U hopelijk wakker heb gemaakt, probeer ik de kern van de zaak even samen te vatten. En die kern van de zaak vertrekt bij een dubbel onderscheid: enerzijds het onderscheid tussen recht en moraal en anderzijds het onderscheid tussen de vrijheid van de burger en die van de overheid. Die twee onderscheidingen vormen de essentie van het verschilt tussen een totalitaire maatschappij en een vrije democratische samenleving: de eerste maakt die twee onderscheidingen niet of nauwelijks, van de tweede vormen ze het belangrijkste fundament.
7. Het totalitarisme wordt bovenal gekenmerkt door een duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad; datgene wat als goed geldt moet dan ook worden opgelegd - desnoods met geweld - en wat als kwaad geldt bestreden in plaats van getolereerd (7). In een democratie is er weinig zwart of wit en veel grijs, veel ruimte voor twijfel. In dubiis libertas. Die ruimte is het domein van de burgerlijke samenleving, niet van de staat. Het is de ruimte voor het morele debat, opengehouden door de juridische vrijheden.
Dit onderscheid tussen recht en moraal, en tussen staat en civil society, en de daarmee samenhangende fundamentele vrijheden, zijn belangrijke evolutionaire verworvenheden van het Westen. Ze zijn niet vanzelfsprekend, en dienen dan ook steeds opnieuw tegen totalitaire tendensen te worden verdedigd. Deze totalitaire tendensen vermommen zich daarbij maar al te vaak als verdedigers van het goede, als intolerante verdedigers van het goede. Want zoals de Joods-Nederlandse historicus Jacques Presser het al enkele decennia geleden zei "als het fascisme ooit terugkomt, zal het dat doen onder de naam antifascisme" (7bis).
8. Het onderscheid tussen recht en moraal is in twee richtingen essentieel: op de eerste plaats betekent het dat de juridische vrijheid ook - ja zelfs vooral - de vrijheid omvat om door anderen immoreel geachte meningen te uiten. Zij mogen niet met geweld worden bestreden Maar even belangrijk is natuurlijk dat dit onderscheid ook betekent dat het morele debat niet door het recht wordt gesmoord: de juridische vrijheid om iets te doen of te zeggen is nog geen morele legitimatie. Zij verhindert anderen niet om die mening of gedraging immoreel te vinden en op geweldloze manier te bestrijden.
Vandaag de dag zien we echter meer en meer een perverse identificatie van recht en moraal:
- enerzijds leidt dit ertoe dat te veel fatsoensregels - bv. niet aanzetten tot haat - tot dwingende rechtsregels worden verheven - hypertrofie van de moraal -, wat het morele debat verstikt door het opleggen van te veel uniformiteit.
- maar omgekeerd leidt het er ook toe dat de niet afdwingbaar gestelde fatsoensregels elke morele aanspraak verliezen. Dit fenomeen zien we de laatste jaren sterk in de pervertering van het begrip "tolerantie", waarmee het burgers onmogelijk wordt gemaakt om dingen die ze immoreel achten nog geweldloos te bestrijden. Het meest uitgesproken voorbeeld daarvan is de criminalisering van de zogenaamde "homofobie"- begrip dat als knots gebruikt wordt om elk moreel debat te fnuiken.
Het is deze perversiteit die geleid heeft tot het wegsturen van de Italiaanse christendemocraat Rocco Buttiglione als eurocommissaris. De nieuwe europese staatsgodsdienst, de Eu-religie, aanvaardde namelijk niet meer het door hem gehanteerde onderscheid tussen misdrijf (recht) en zonde (moraal). Buttiglione aanvaarde als perfecte democraat dat wat zondig was nog niet moet verboden worden, de secularisten konden echter niet aanvaarden dat iemand iets wat niet wettelijk verboden was nog zonde mag vinden (8).
9. Het is dus dringend tijd om meer ruimte te scheppen voor moreel zowel als politiek debat - ook inzake de zogenaamde multiculturele samenleving. Deze ruimte vereist het herstel van de vrijheid van meningsuiting, dus de afschaffing van alle wetgeving die zogenaamd racistische of discriminerende meningsuitingen verbiedt. Onfatsoenlijke meningen dient men niet te verbieden, maar door tegenmeningen te bestrijden. Iedereen heeft het recht om Rocco Buttiglione homofoob te noemen, net zoals ik het recht heb om iemand die het woord homofobie gebruik een intolerante en gevaarlijke fobomaan te noemen (9); doch zodra homofobie in meningsuitingen een misdrijf is, leven we niet meer in een democratie maar in een totalitaire staat.
Het is juist alleen maar door juridische vrijheid en morele verantwoording te onderscheiden, dus door onfatsoenlijke meningen niét te verbieden dat de vrijheidsruimte wordt gecreëerd om gedragingen of opvattingen van anderen die wij onethisch vinden ook als onethisch te bestrijden. Want een regime dat ermee begint alles wat onfatsoenlijk is juridisch te verbieden eindigt ermee alles wat niet juridisch verboden is tot fatsoenlijk uit te roepen en van anderen te eisen dat zij dit ook fatsoenlijk vinden. Het onderscheid tussen recht en moraal of fatsoen is dus een noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde voor elk ethisch debat.
10. Het hedendaagse dogma van de multiculturele samenleving daarentegen, het dogma van het antiracisme, van de bestrijding van allerlei beweerde fobiëen zoals homofobie of islamofobie, heeft met multicultuur niets te maken, maar creëert een moreel nihilistische monocultuur, die ik elders ironisch het multinihilisme heb genoemd (10). Dit dogma houdt helemaal géén openheid in voor andere culturen of religies, want geen enkele van die andere culturen of religies aanvaardt het verregaande discriminatieverbod dat onder de vlag van multiculturalisme in het Westen is ingevoerd. Een multiculturele ingesteldheid zou immers precies het recht moeten inhouden om er andere morele opvattingen op na te houden dan de heersende, en om de al dan niet heersende opvattingen die men immoreel vindt op geweldloze manier te bestrijden. Het officiële multiculturalisme daarentegen komt er vandaag op neer dat culturele overtuigingen van onder meer etnische of religieuze minderheden waaraan deze vaak erg gehecht zijn, in het bijzonder in bio-ethische of sexuele materies, evenzeer gecriminaliseerd worden.
11. Het hier geschetste onderscheid tussen recht en moraal is ook een uiterst morele opvatting. Het is namelijk een zeer belangrijk aspect van de deugd der tolerantie. De ethiek vereist namelijk helemaal niet dat alles wat men kwaad acht ook moet verboden worden; het met geweld bestrijden van wat men kwaad acht is in de meeste gevallen een groter kwaad dan het tolereren ervan. Het via een wet of rechter verbieden van een onfatsoenlijke meningsuiting is in alle gevallen een groter kwaad dan die uiting zelf, voor zover het louter om een meningsuiting gaat: "De schade die het vrije woord ongetwijfeld berokkent is de prijs die betaald moet worden voor het grootste rechtsgoed dat een vrije samenleving kent" (11). Het morele antwoord op onfatsoenlijke meningen kan enkel "more speech, not less speech" zijn.
Het gaat dus niet om een tegenstelling tussen recht en moraal, in die zin dat de rechtsorde in strijd mag zijn met de ethiek. Zij is enkel in strijd met de simplistische opvatting van ethiek die eigen is aan het totalitaire denken. Maar het is allesbehalve immoreel maar juist essentieel ethisch om de heersende moraliteit (d.i. die van de politieke machthebbers) in vele gevallen niet met rechtelijke geboden en verboden (en dus geweld) op te leggen. Een rechtsorde die onfatsoenlijke en zelfs immorele meningen en zelfs gedragingen tolereert, is een morele orde, want zij beoefent de deugd van de tolerantie; zij realiseert een complexere moraal dan de simplistische moraal die van oordeel is dat alles wat onfatsoenlijk is ook door rechters en inquisiteurs, juridisch dus, moet worden bestreden.
Juridische grenzen aan de meningsuiting ?
12. De in antiracisme- en antidiscriminatiewetten ingevoerde beperkingen aan de - aldus niet meer vrije - meningsuiting zijn m.i. dus ethisch zowel als democratisch onaanvaardbaar. Ik heb het hier dus wel over juridische beperkingen die het mogelijk maken meningsuitingen met geweld te onderdrukken.
De vrije meningsuiting wordt door die breidelwetten in ons huidig regime vooral ingeperkt in zoverre de uiting een "aanzetten" vormt tot iets, en niet meer alleen, zoals vroeger in zeer beperkende voorwaarden (laster), omwille van de inhoud van de mening. Maar behalve bij het gebruik van geweld of dwang ligt tussen het aanzetten tot iets en de aangezette daad ligt nog de vrije wil van de persoon die aangezet wordt. Dat is een essentieel verschil met handelingen die op zichzelf schade berokkenen, of iemand anders dwingen schade te berokkenen (in welk geval het niet meer om aanzetten maar om dwingen gaat, wat een heel ander register is, omdat daar de vrijheid van de gedwongene rechtstreeks in het geding is; hier is er dus minstens sprake van misbruik van een machtspositie die men heeft over de persoon die aangezet wordt). Een samenleving die de mens als een wezen met vrije wil erkent, kan onmogelijk een uiting die zou aanzetten tot een onwettige gedraging zonder daartoe te dwingen, met die onwettige gedraging gelijkstellen - laat staan dat men nog van een democratische samenleving kan spreken wanneer het aanzetten tot onfatsoenlijke maar zelfs niet onwettige gedragingen kan worden gestraft (zoals vandaag in België).
13. Nog erger is het omdat de huidige wetgeving niet alleen het aanzetten tot geweld verbiedt - daar heb ik nog enig begrip voor, met name wanneer er een rechtstreekse bedreiging is voor de fysieke integriteit van personen. Maar ook het aanzetten tot haat wordt verboden, terwijl haat geen misdrijf is, maar een gevoel, dat overigens in bepaalde omstandigheden moreel volstrekt begrijpelijk kan zijn. Natuurlijk is haat in de meeste gevallen niet het meest fatsoenlijke gevoel. Het zal meestal een ondeugd zijn te haten en een deugd om geen haat te voelen. Maar het opleggen van die deugd en verbieden van die ondeugd is een veel grotere ondeugd dan het tolereren ervan. Iets hatelijk vinden en dat zeggen is overigens vanzelfsprekend een mening. "Haat is geen mening" (12) is dan ook één van de belachelijkste argumenten die ik ooit gehoord heb in het debat over de vrije meningsuiting, een typisch voorbeeld van Newspeak. Het recht om te haten en het recht om lief te hebben zijn fundamentele rechten van elke persoon. Overigens is het vaak zo dat bij de verdedigers van het verbod op bepaalde meningen de haat jegens andersdenkenden ervan afdruipt. Van bepaalde rechterlijke uitspraken zoals het arrest van 21 april 2004 druipt de haat jegens andersdenkenden af. En als er één plaats is waar haat in een democratische samenleving juist niet kan worden toegestaan, dan is het precies in rechterlijke uitspraken. Voor het overige erken ik graag eenieders recht om ook bepaalde meningen te haten, maar willen ze dan misschien een beetje consequent zijn en het verbod op aanzetten tot haat uit de wet schrappen ?
14. Een al even schabouwelijke inperking van de meningsuiting betreft het verbod op het aanzetten tot discriminatie of het uiten van een voornemen tot discriminatie. Omdat ik specifiek dit aspect elders uitvoeriger heb besproken, ga ik er hier niet nader op in (13).
15. Een inperking van de vrijheid van meningsuiting eis democratisch en ethisch enkel verantwoord wanneer de uiting een individuele persoon in zijn persoonlijke waardigheid treft. Maar het is nonsens om de belediging van een groep strafbaar te stellen. Er is een fundamenteel verschil tussen een algemene beledigende of valselijk beschuldigende uitspraak en een uitspraak die uitdrukkelijk een of meer bepaalde individuele personen beledigt of valselijk beschuldigt. Het "recht op goede naam" dat een beperking van de uitingsvrijheid rechtvaardigt, is een individueel recht van personen en géén collectief recht, zeker niet wanneer blijkt dat dit collectief recht blijkbaar alleen voor bepaalde soorten groepen geldt. Het is strijdig met de gelijkheid van de burgers om die beperkingen van de uitingsvrijheid, die de rechten van individuen beschermen, uit te breiden om "groepen" te beschermen. Daarmee kent men aan die groepen - met name goed georganiseerde groepen die erin slagen zich te laten erkennen als een beledigde of gediscrimineerde groep - allerlei collectieve rechten toe die de groep van gewone burgers niet heeft. Het kan dus niet dat meningsuitingen verboden zijn omdat zij krenkend zouden zijn voor een groep en niet voor een bepaalde persoon.
16. De verantwoordingen voor die inperking van de meningsuiting rammelen dus aan alle kanten, ook het argument van de bescherming van de rechten van anderen. Als het om de bescherming van anderen gaat zou men overigens de uiting van onfatsoenlijke meningen in het openbaar moeten verplichten in plaats van te verbieden. Onfatsoenlijke meningen zijn namelijk juist des te gevaarlijker naarmate ze niet meer in het openbaar geuit worden. De mogelijkheid gevoelens van haat of discriminerende opinies te uiten bespaart een samenleving veel gevaarlijker uitingen van opgekropte frustratie.
Dat onfatsoenlijke meningen juist met meer in plaats van minder meningsuiting moeten worden bestreden, maakt dan wel dat het perfect verantwoord is de rechten van personen te beschermen door hen een recht op antwoord toe te kennen en media een verplichting tot rechtzetting op te leggen. Daarmee wordt de vrijheid van meningsuiting immers niet aangetast.
Morele grenzen
17. Overigens zijn meningsuitingen m.i. niet alleen als dusdanig nooit juridisch te verbieden, maar ook op het ethische niveau niet te snel immoreel te noemen. Zoals de reeds genoemde de Brits-Nederlandse rechtsanthropoloog John Griffiths (14) schrijft kan het misbruik - dat dus ook voor hem door de staat niet mag worden beperkt, maar wel door de burgers als onfatsoenlijk mag worden bestreden - niet bestaan uit de gedachte die ten grondslag ligt aan de uiting, maar enkel "in de onnodig kwetsende wijze waarop een gedachte wordt geuit. En het "onnodige" zit niet in de pijn die de gedachte zelf doet, maar in het ontbreken van enige communicatieve meerwaarde in de woorden of beelden die nodeloze pijn toevoegen: schuttingtaal, beladen termen zoals "nazi", heilige teksten op blote lijven, enzovoorts" - einde citaat. Ongeacht of men het met dit laatste voorbeeld eens is of niet, de kern van de zaak is moeilijk beter te verwoorden.
Ik vraag niet liever dan dat alle meningsuitingen binnen de grenzen van het fatsoenlijke zouden blijven. Maar hoe kan men tegelijk zeggen dat het volkomen onfatsoenlijk was van Theo Van Gogh om over geitenneukers te spreken - dat was het ook, ook al was het een toespeling op een advies van ayatollah Khomeini - en tegelijkertijd overheidscampagnes in de scholen te brengen die schuttingtaal promoten en allerlei verstrengelde blote lijven brengen zonder communicatieve meerwaarde. Hoe kan men tegelijk meningen verbieden omdat ze immoreel zouden zijn, maar tegelijk het choqueren van gelovigen tot officiële politiek maken, door een bewuste aanval op precies die zaken waaraan alle grote godsdiensten een bijzondere sacraliteit toekennen, zoals bv. het huwelijk ?
18. In ieder geval hebben we de vrijheid van meningsuiting precies nodig om onfatsoenlijke, onethische opvattingen (zowel als gedragingen) te bestrijden - te bestrijden met woorden, niet met geweld. Meer nog, in tegenstelling tot de overheid moet iedere burger precies de vrijheid hebben om anderen te discrimineren, onder meer omdat ze die ander onfatsoenlijk vinden. Die discriminatievrijheid is met andere woorden een noodzakelijke voorwaarde voor morele weerbaarheid.
Beperking van de meningsuiting door private personen en organisaties.
19. Consequent doorgedacht houdt het voorgaande ook in dat private organisaties personen mogen discrimineren wegens hun mening en op die wijze de vrije meningsuiting mogen inperken. Ik heb het recht in mijn huis iemand de deur te wijzen omdat wat hij zegt me niet aanstaat. Eenieder heeft de vrijheid te zeggen wat hij wil, maar elke private organisatie heeft de vrijheid hem om die reden niet in dienst te nemen, aan hem niet te leveren of bij hem niet aan te kopen, hem niet als lid te aanvaarden, e.d.m. Het kan uitermate onfatsoenlijk zijn om dat te doen, zoals ook het uiten ven bepaalde meningen onfatsoenlijk is. Maar het is ethisch volkomen gerechtvaardigd dat die vrijheid bestaat, omdat het inperken van die vrijheid moreel een groter kwaad is. Dit betekent niet dat we private personen en organisaties niet moreel ter verantwoording kunnen roepen, maar wel dat zij niet verplicht kunnen worden zich daarvoor in rechte te verantwoorden.
20. Diezelfde vrijheid geldt vanzelfsprekend niet voor de overheid, om de eenvoudige reden dat de overheid een monopoliepositie heeft, met name een geweldmonopolie. Keerzijde van dat monopolie zijn het legaliteitsbeginsel, dat het de overheid verbiedt anders te beslissen dan aan de hand van op voorhand bepaalde, voor iedereen gelijk geldende algemene regels en het verbod voor de overheid om te discrimineren (d.i. de eigen burgers ongelijk te behandelen zonder dit objectief en redelijk te rechtvaardigen). Dit zowel als de erkenning van vrijheidsruimten door de overheid heeft essentieel te maken met het feit dat de wet ook wordt opgelegd aan wie er niet mee instemt. Zonder die terughoudendheid is een democratie niets meer dan een dictatuur van de meerderheid.
Op de grens tussen beiden liggen private organisaties die weliswaar geen wettelijk, maar toch een feitelijk monopolie bezitten, alleen of met andere organisaties waarmee ze hun beleid afstemmen. Zolang een dergelijke situatie aanhoudt, is het verantwoord aan die organisaties vergelijkbare plichten op te leggen als aan de overheid.
Toegepast op de universiteiten
21. Laten we dit even toepassen op organisaties die voor academici natuurlijk van bijzonder belang zijn: onze Universiteiten. In beginsel moeten we dus een onderscheid maken tussen publieke en private universiteiten. De laatste kunnen bv. ideologische of religieuze eisen stellen bij de aanwerving van hun personeel. Zij kunnen ook eisen stellen aan de meningsuitingen van hun personeel. Zij moeten zich natuurlijk wel houden aan de regels die contractueel zijn afgesproken, maar kunnen in beginsel meningsuitingsbeperkende regels hanteren, althans wanneer die uitdrukkelijk zijn bedongen bij de aanwerving.
22. De vraag rijst evenwel of er in ons land nog sprake is van private universiteiten in de echte zin des woords, en of er in bepaalde opzichten geen feitelijk op vele vlakken elk alternatief uitsluit. Anders dan in de Verenigde Staten is het in ons land onmogelijk om zomaar een nieuwe private universiteit op te richten. De vraag is dus hoe groot de keuzevrijheid nog is. Indien met name alle Universiteiten zich "bekennen" tot de ideologie van het multiculturalisme heeft die ideologie daarmee een feitelijk monopolie op de markt van de universiteiten, en is het dus niet aanvaardbaar dat een universiteit iemand zou discrimineren omdat hij de officiële opvatting over het multiculturalisme niet deelt. Op andere vlakken geldt dat monopolie nog niet: het is dus nog steeds perfect aanvaardbaar dat een zich katholiek noemende universiteit religieuze eisen stelt aan haar personeel, precies omdat er op dat vlak voldoende alternatieven zijn. Jammer genoeg moeten we vaststellen dat de zich katholiek noemende universiteit in recente tijden weinig graten ziet in uitgesproken niet-katholieke opvattingen onder haar personeel, en veel meer problemen schijnt te hebben met opvattingen die afwijken van de staatsgodsdienst van multiculturalisme en non-discriminatie.
De opdracht van de universiteit ter verdediging van de vrije meningsuiting
23. Ik beschouw het daarentegen precies als een belangrijke taak voor onze universiteiten om meer dan welke instelling ook de vrijheid van meningsuiting te bevorderen en te vrijwaren. Ik vind het bedroevend om vast te stellen dat personen die zich lenen tot het verdrukken van de vrije meningsuiting een plaats hebben aan onze Universiteiten. en daarvoor nooit verontrust worden, wat niet kan gezegd worden van diegenen die juist hun nek uitsteken voor die vrijheid. De Universiteiten zouden juist weerstand moeten bieden aan de repressie door de overheid in plaats van er zich toe te lenen een dergelijke politiek mee uit te voeren. De Universiteiten moeten een vrijhaven zijn van het denken (15). De daarmee strijdige bepalingen van allerhande antidiscriminatieverklaringen zijn een onaanvaardbare aanslag op die vrijheid van denken en spreken (16).
De Universiteiten zouden zich integendeel moeten opwerpen als beschermheren van hun kritische professoren, wanneer die bv. door de media of door andere lobby's worden aangevallen. Natuurlijk moeten de Universiteiten niet de inhoud verdedigen van wat alle professoren vertellen - bespaar ons dat in Godsnaam - maar wel het feit dat zij de vrijheid hebben dat te zeggen. Zij zouden luidop moeten protesteren telkens wanneer de buitenwereld de inperking vraagt van de vrije meningsuiting van professoren of sancties vraagt tegen professoren die onwelgevallige meningen uiten. Naarmate de Universiteiten versagen in deze plicht, zullen de groepen die het luidst roepen of het meest intimideren door vrijdenkers van allerlei fobieën te beschuldigen, er steeds meer in slagen hun partijdige kijk op te dringen aan het publieke debat en worden de gedachten steeds minder vrij. Ik ben er al evenmin als Paul Cliteur gerust in.
Deze bijdrage verscheen in Ethische perspectieven
* Nader uitgewerkte versie van een lezing op het 3rd Ethical Forum van de Universiatire Stichting, Brussel 25 november 2004 "Free to speak out ? On the rights and responsibilities of academics in the public debate". Het onderdeel over de specifieke verantwoordelijkheden van academici werd niet uitgewerkt, daar het in andere bijdragen uitvoeriger aan bod komt (zie http://www.fondationuniversitaire.be/fr/forum3.php#prog).
Voetnoten:
1. Een ander aspect van deze nieuwe godsdienst kwam maanden na deze lezing aan de oppervlakte. In een zomer 2005 bekendgemaakt zogenaamd charter van de democratie wil het paars bewind aan alle burgers een akte van geloof in abortus, euthanasie en homohuwelijk opleggen.
2. Arrest 21 april 2004 inzake CGKR t. Vlaamse concentratie, punt 2.2.1.: "Wat het “aanzetten” betreft, is het zo dat een algemene aanmoediging tot het bedrijven van discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld reeds volstaat. Een ten aanzien van medeburgers in de openbaarheidvereisten van het artikel 444 van het Strafwetboek gehouden pleidooi voor een discriminerende wetswijziging kan derhalve, ook al kan dergelijke wetswijziging slechts tot stand komen op de door de Grondwet voorziene wijze, ongetwijfeld als een algemene aanmoediging tot het bedrijven van discriminatie worden aangezien."
3. Althans wanneer die invraagstelling in een richting gaat van een onderscheid dat door het regime als niet redelijk verantwoord wordt beschouwd. Discriminatie van mensen wegens hun politieke overtuiging bv. is zelfs een officiële politiek.
4. "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren", Molinarilezing bij de ontvangst van de Prijs voor de vrijheid, Vivat Academia 2005, nr. 126, p. 3-27 en in Teksten, Kommentaren en Studies (TeKoS) 2005 nr. 118, p. 3-14, ook op .
5. “Geen van de bepalingen van dit Handvest mag worden uitgelegd als zou zij het recht inhouden enige activiteit te ontplooien of enige daad te verrichten met als doel de in dit Handvest erkende rechten of vrijheden teniet te doen of de rechten en vrijheden verdergaand te beperken dan door dit Handvest is toegestaan.”
6. Het volstond overigens dat ik nog maar in algemene bewoordingen kritiek had geuit op die rechtspraak of ik werd de volgende dag publiekelijk aangevallen door de voormalige directeur van datzelfde Centrum met het argument dat ik de scheiding der machten niet eerbiedigde. Nota Bene door de directeur van een centrum dat juist is opgericht in strijd met de grondwettelijke scheiding der machten en bevoegdheden heeft gekregen die normaal enkel aan de magistratuur toekomen. Die ging dus beweren dat een hoogleraar in de rechten, die betaald wordt om de rechtspraak kritisch te ontleden, precies dat niet meer zou mogen doen. De uitval toont trouwens opnieuw aan hoezeer het onderscheid tussen de positie van de staat en de burger is geperverteerd: men past hier opnieuw tegen de burger regels toe die bedoeld zijn om de burger tegen de staat te beschermen (nl. de scheiding tussen uitvoerende en rechterlijke macht).
7. Over tolerantie, zie uitvoeriger mijn bijdrage "Tolerantie, lezing Nationaal Congres Davidsfonds, Antwerpen 20 april 2002, in "De Vlaamse Beweging.Welke toekomst ?", Davidsfonds Leuven 2002, p. 164-179; licht gewijzigde versie in Nova et Vetera, Tijdschrift voor Onderwijs en Opvoeding, jg. LXXX, 2002-2003, nr. 6, p. 435-449; licht gewijzigd op http://www.storme.be/tolerantie.html.
7bis. Onder meer aangehaald door Michaël Zeeman in "Dood aan de column", Knack 2003 nr. 8
8. Zie hierover nader mijn bijdrage "Ontslag Buttiglione illustreert machtsgreep Europese tegenreligie", volledig op http://www.storme.be/Buttiglione.html, licht ingekort in 't Pallieterke 9 november 2004, sterk ingekort in de TIJD 8 november 2004.
9. Zie voor het begrip fobomanie mijn hoger geciteerde bijdrage "Tolerantie".
10. In "Opmars van het multinihilisme - Waarden om voor te vechten ?", Doorbraak december 2001, p. 3, en in "(Inter)nationalist zijn vandaag - tussen individualisme en totalitarisme, universalisme en particularisme, cultuurimperialisme en multiculturalisme, schizofrenie en paranoia", emeritaatsviering prof. Ponette, 6 oktober 2001, in Vivat Academia 2002, licht verkort in Civis Mundi 2002 nr. 1, p. 51-56, ook op http://www.storme.be/inter-nationalisme.pdfr-nationalisme.pdf.
11. J. GRIFFITHS, "Meer fatsoen en minder recht", NJB 2004
12. Titel van een artikel van D. VOORHOOF, in De Standaard 7 mei 2004, ook op (ook te vinden op http://www.mensenrechten.be/main.php?item_content=106). De argumenten van de auteur zijn autoriteitsargumenten: het verbod op aanzetten tot haat of discriminatie volgt uit internationale zogenaamde mensenrechtenverdragen en wie zich daartegenover op de vrijheid van meningsuiting beroept maakt bij de rechters in Straatsburg toch geen kans. Ook hier vinden we de afdreiging in de trant van "durf het niet om de dogma's van de mensenrechten" en de interpretatie ervan door politieke benoemde rechter sin vraag te stellen.
13. "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren", hoger aangehaald.
14. J. GRIFFITHS, "Geef mij meer fatsoen en minder recht", NJB 2004, 2336.
15. Natuurlijk hebben Universiteiten het recht en zelfs de plicht na te gaan of hun professoren hun taak vervullen, of ze naar behoren hun onderwijsopdrachten vervullen, onderzoek verrichten, of aan dienstverlening doen, of ze geen fraude plegen of tolereren, zich niet aan plagiaat bezondigen e.d.m. En natuurlijk houdt de vrijheid van meningsuiting van professoren niet in dat zij tijdens het onderwijs gelijk wat mogen zeggen, en hun colleges zouden mogen misbruiken om ideologische meningen te uiten die voor de opleiding van de studenten niet relevant zijn. En natuurlijk hebben de professoren ook een vorm van beroepsgeheim. De lezer zal ook wel beseffen dat het er hier niet daarom te doen is. Deze vragen komen in andere bijdragen aan dit Forum aan bod.
16. Zo heeft de universiteit Gent de dictatuur van de politieke correctheid en de fobomanie al ingevoerd door het verbieden van "discriminerende stereotiepen en vooroordelen" in colleges en syllabusmateriaal en te eisen dat bij het formuleren van uitspraken en het aangaan van discussies "de mensenrechten" (welke ??) als leidraad dienen (zie art. 4 antidiscriminatieverklaring van 16 januari 2004). Op deze wijze wordt dus duidelijk één bepaalde ideologie als enige toegelaten in het onderwijs.
donderdag, september 22, 2005
Europees gerecht holt rechtsstaat verder uit
Op 21 september heeft het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Unie een arrest geveld dat de rechtsstaat én de democratie verder uitholt. De grond van de zaak betrof het aanslaan van gelden van personen die verdacht worden van banden met al-Qaeda.
Welnu, het Gerecht heeft in de meeste absolutistische bewoordingen gesteld dat beslissingen van de Veiligheidsraad voorrang hebben boven welke andere rechtsregels ook, zowel boven het nationale recht als dat van de Europese Unie en zelfs boven het Europees Verdrag inzake Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden. Erger nog, het gerecht oordeelt dat zelfs wie geen lid is van de Verenigde Naties (zoals de Europese Unie bv.), daaran gebonden is. Een totale abdicatie.
En zo kunnen 5 rechters de soevereiniteit en democratie geheel buiten spel zetten ....
Een officieel persbericht met samenvatting vindt U hier.
Welnu, het Gerecht heeft in de meeste absolutistische bewoordingen gesteld dat beslissingen van de Veiligheidsraad voorrang hebben boven welke andere rechtsregels ook, zowel boven het nationale recht als dat van de Europese Unie en zelfs boven het Europees Verdrag inzake Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden. Erger nog, het gerecht oordeelt dat zelfs wie geen lid is van de Verenigde Naties (zoals de Europese Unie bv.), daaran gebonden is. Een totale abdicatie.
En zo kunnen 5 rechters de soevereiniteit en democratie geheel buiten spel zetten ....
Een officieel persbericht met samenvatting vindt U hier.
woensdag, september 21, 2005
opgepoetste nazis
Voor zover dat nog nodig was, weet ik vandaag 21 september weer heel duidelijk waarom ik weiger ook maar één eurocent aan de Standaard te geven; daarvoor moet je maar het scheldproza van ene Geert Stadeus lezen.
Mensen die vinden dat de overheid een kind niet moedwillig in een situatie mag plaatsen waarbij het beroofd wordt van een vader of een moeder en waarbij het wijsgemaakt wordt dat het twee ouders heeft van hetzelfde geslacht, zijn volgens dat heerschap "opgepoetste nazis" en"tuig van de richel" dat hem doet denken aan boekverbrandingen en besmeurde winkelruiten en erger is dan een seriemoordenaar.
Mij lijkt het dat precies dit soort smerige scheldpartijen als beoefend door de heer Stadeus dichter bij de nazis staat, voor wie het beschimpen van andersdenkenden toch kenmerkend was.
Dat is dus het niveau waarop de voorstanders van de holebi-adoptie en de opiniemakers van de Standaard zich vandaag bevinden.
Mensen die vinden dat de overheid een kind niet moedwillig in een situatie mag plaatsen waarbij het beroofd wordt van een vader of een moeder en waarbij het wijsgemaakt wordt dat het twee ouders heeft van hetzelfde geslacht, zijn volgens dat heerschap "opgepoetste nazis" en"tuig van de richel" dat hem doet denken aan boekverbrandingen en besmeurde winkelruiten en erger is dan een seriemoordenaar.
Mij lijkt het dat precies dit soort smerige scheldpartijen als beoefend door de heer Stadeus dichter bij de nazis staat, voor wie het beschimpen van andersdenkenden toch kenmerkend was.
Dat is dus het niveau waarop de voorstanders van de holebi-adoptie en de opiniemakers van de Standaard zich vandaag bevinden.
donderdag, augustus 25, 2005
Vandenbroucke zegt A over achterstand in het onderwijs. Hier een mogelijke B
In een interview in Knack stelt minister Frank Vandenbroucke het volgende:
Hoe essentieel taal is, heeft het internationale Pisa-onderzoek naar de vaardigheden van jongeren op het vlak van wiskunde, lezen en wetenschappen aangetoond. Daarbij werden vijfduizend vijftienjarige Vlamingen getest. In het algemeen staan ze aan de wereldtop. Leerlingen die thuis Nederlands spreken, doen het veel beter dan het wereldgemiddelde. Maar degenen die thuis geen Nederlands spreken, doen het slechter dan in onze buurlanden en in de rest van de geïndustrialiseerde landen. Nergens in de wereld is die kloof zo bruut als in Vlaanderen. Daarom wil ik nuttige taaltests voor bijvoorbeeld 6-, 12-, 15- en 18-jarigen ter beschikking stellen van scholen. Ik moet die resultaten niet kennen. Ze moeten scholen helpen hun aanpak bij te stellen.
In verband met taal falen we zeker voor allochtone jongeren. Vaak mislukken zij in het hoger onderwijs omdat ze niet genoeg Nederlands kennen. Dat kan niet. Als een leerling een diploma haalt in een doorstromingsrichting, dan moet die voldoende goed Nederlands kennen om te slagen in het hoger onderwijs.
Terecht wijst hij erop dat achterstand in opleiding en daardoor ook in tewerkestelling en maatschappelijke integratie in het algemeen het gevolg is van een andere huistaal dan het Nederlands.
De remedies die voorgesteld worden zijn in dat opzicht dan toch maar halfslachtig: meer geld voor onderwijs aan kinderen die thuis een andere taal hanteren dan het nederlands. Is dat wel de juiste weg ? Valt dat geld dan weg wanneer de ouders thuios op Nederlands overschakelen (zodat dit in zekere zin wordt afgestraft) ? Maar fundamenteler: als juist de thuistaal zo belangrijk is, kan de oplossing er dan niet alleen in bestaan om iets drastischer de taal thuis te vernederlandsen, en niet alleen in het openbare leven ? Met die consequentie trapt men natuurlijk op zere tenen, want het is een heilig menserecht om de thuistaal te kiezen. Hola, maar is het benadelen van de eigen kinderen dan niet in strijd met de Kinderrechten ? Hallo - we gaan de staat toch niet de bevoegdheid geven om voor de ouders te bepalen welke taal hun kinderen thuis moeten spreken. Dat zou nochtans consequent zijn vanwege de socialisten. En de liberalen ? Die kunnen toch alleen maar zeggen;: wie het evrtikt thuis nederlands te praten, die is zelf voor de achterstand verantwoordelijk.
Kortom, er valt wel heel wat verder te denken dan wat Vandenbroucke zegt.
Hoe essentieel taal is, heeft het internationale Pisa-onderzoek naar de vaardigheden van jongeren op het vlak van wiskunde, lezen en wetenschappen aangetoond. Daarbij werden vijfduizend vijftienjarige Vlamingen getest. In het algemeen staan ze aan de wereldtop. Leerlingen die thuis Nederlands spreken, doen het veel beter dan het wereldgemiddelde. Maar degenen die thuis geen Nederlands spreken, doen het slechter dan in onze buurlanden en in de rest van de geïndustrialiseerde landen. Nergens in de wereld is die kloof zo bruut als in Vlaanderen. Daarom wil ik nuttige taaltests voor bijvoorbeeld 6-, 12-, 15- en 18-jarigen ter beschikking stellen van scholen. Ik moet die resultaten niet kennen. Ze moeten scholen helpen hun aanpak bij te stellen.
In verband met taal falen we zeker voor allochtone jongeren. Vaak mislukken zij in het hoger onderwijs omdat ze niet genoeg Nederlands kennen. Dat kan niet. Als een leerling een diploma haalt in een doorstromingsrichting, dan moet die voldoende goed Nederlands kennen om te slagen in het hoger onderwijs.
Terecht wijst hij erop dat achterstand in opleiding en daardoor ook in tewerkestelling en maatschappelijke integratie in het algemeen het gevolg is van een andere huistaal dan het Nederlands.
De remedies die voorgesteld worden zijn in dat opzicht dan toch maar halfslachtig: meer geld voor onderwijs aan kinderen die thuis een andere taal hanteren dan het nederlands. Is dat wel de juiste weg ? Valt dat geld dan weg wanneer de ouders thuios op Nederlands overschakelen (zodat dit in zekere zin wordt afgestraft) ? Maar fundamenteler: als juist de thuistaal zo belangrijk is, kan de oplossing er dan niet alleen in bestaan om iets drastischer de taal thuis te vernederlandsen, en niet alleen in het openbare leven ? Met die consequentie trapt men natuurlijk op zere tenen, want het is een heilig menserecht om de thuistaal te kiezen. Hola, maar is het benadelen van de eigen kinderen dan niet in strijd met de Kinderrechten ? Hallo - we gaan de staat toch niet de bevoegdheid geven om voor de ouders te bepalen welke taal hun kinderen thuis moeten spreken. Dat zou nochtans consequent zijn vanwege de socialisten. En de liberalen ? Die kunnen toch alleen maar zeggen;: wie het evrtikt thuis nederlands te praten, die is zelf voor de achterstand verantwoordelijk.
Kortom, er valt wel heel wat verder te denken dan wat Vandenbroucke zegt.
dinsdag, augustus 23, 2005
De paradoxen van de uittocht uit Gaza
De terugtrekking van Israël uit Gaza is pragmatisch gezien een goede zaak. Voor de vrede, voor Israël en voor de Palestijnen. Wat de meeste commentatoren echter niet zo graag zullen horen is dat het gedwongen weghalen van de kolonisten aldaar perfect kan wordne gelegitimmerd vanuit een volksnationale logica, maar compleet in strijd is met de politiek correcte opvattingen over mensenrechten. Waarom moest Gaza zonodig judenrein worden gemaakt ? Waarom kon men niet het leger terugtrekken, de bezetting opheffen, en de joden die wensten daar te blijven wonen daar laten wonen ? Waar was kortom die etnische zuivering voor nodig ?
De waarheid is natuurlijk dat de politieke correctheid opnieuw met twee maten en twee gewichten meet. De Israëlis zijn vanzelfsprekend niet altijd lieverdjes, maar in Israël wonen er wel honderdduizenden arabische inwoners, met de Israëlische nationaliteit en stemrecht, en zonder dat zij enige bijzondere bescherming nodig hebben voor hun fysieke integriteit (ook al worden ze verder net altijd even gelijk behandeld). Dat er joodse families in gebied onder Palestijnse controle zouden wonen is blijkbaar ondenkbaar. Voor zover ze niet binnen de kortste keren zouden vermoord worden, zouden ze in ieder geval verjaagd worden. Zoals de voorbije 60 jaar gebeurd is met de joodse bevolking uit alle arabische landen behalve Marokko.
De politiek correcten die nationalisme en etnische homogeniteit zo verwerpelijk vinden en individuele mensenrechten van alle categorieëen steeds de voorrang geven, zouden nu dus luidkeels moeten protesteren tegen de verwijdering van joodse families uit Gaza.
Als volksnationaal gezinden daarentegen kunnen we de gedwongen ontruiming goed begrijpen.
De waarheid is natuurlijk dat de politieke correctheid opnieuw met twee maten en twee gewichten meet. De Israëlis zijn vanzelfsprekend niet altijd lieverdjes, maar in Israël wonen er wel honderdduizenden arabische inwoners, met de Israëlische nationaliteit en stemrecht, en zonder dat zij enige bijzondere bescherming nodig hebben voor hun fysieke integriteit (ook al worden ze verder net altijd even gelijk behandeld). Dat er joodse families in gebied onder Palestijnse controle zouden wonen is blijkbaar ondenkbaar. Voor zover ze niet binnen de kortste keren zouden vermoord worden, zouden ze in ieder geval verjaagd worden. Zoals de voorbije 60 jaar gebeurd is met de joodse bevolking uit alle arabische landen behalve Marokko.
De politiek correcten die nationalisme en etnische homogeniteit zo verwerpelijk vinden en individuele mensenrechten van alle categorieëen steeds de voorrang geven, zouden nu dus luidkeels moeten protesteren tegen de verwijdering van joodse families uit Gaza.
Als volksnationaal gezinden daarentegen kunnen we de gedwongen ontruiming goed begrijpen.
Iskander 22 augustus 2005
Vandaag aanbevolen:
Marie-Laure Germon / Elisabeth Badinter, «Le naufrage du féminisme américain» (Le figaro 21-8-2005) Citaat: "C'est pourquoi je suis navrée que certaines féministes européennes cèdent aux sirènes du radicalisme anglo-saxon et puisent souvent leurs idées dans celui-ci. Ainsi, personne n'a vraiment réalisé la gravité d'une loi européenne qui vient d'entrer en application en juillet de cette année. Mme Anna Diamantopoulou, commissaire chargé de l'Emploi et des Affaires sociales au Parlement européen, a fait voter, le 17 avril 2002, une loi contre le harcèlement sexuel ainsi défini : «Un comportement non désiré, verbal, non verbal ou physique, à connotation sexuelle qui tente de porter atteinte à la dignité d'une personne en créant une situation intimidante, hostile, dégradante, humiliante ou offensante.» Une telle définition qui ne distingue plus entre l'objectif et le subjectif, le réel et l'imaginaire, s'inspire directement des féministes américaines. Voilà le beau cadeau qu'on laisse aux nouvelles générations !"
Amir Butler, Warning from Australia: don’t legislate against hate (Spiked 16-8-2005). Een Australische moslim heeft er al gauw spijt van dat ze een wet steunde die aanzetten tot haat strafbaar stelt. Want haat is wél een mening en het verbieden ervan is wél het begin van het einde van de vrijheid van meningsuiting. Maar meer nog: zo'n wet is een wapen dat de intoleranten gebruiken om anderen de mond te snoeren. Het wapen van de hatelijken, zoals de Liga voor de mensenrechten bij ons (ze zouden zich beter Liga tegen de mensenrechten noemen). In Australië leidt het tot een opbod aan wantrouwen en wederzijdse beschuldigingen. Voorwaar een ideaal middel om de tolerantie te verhogen ....
Mick Hume, The age of intolerant tolerance (Spiked 19-8-2005)
"Some of us are finding it increasingly hard to tolerate the way that appeals to British tolerance are being used to justify intolerant censorship and repression." en "
The government must have a different dictionary than I do. Mine defines tolerance as 'broad-mindedness' or 'permitting free expression of views one does not share'. In the Whitehall Newspeak edition, however, tolerance appears to mean the opposite. In order to defend our tolerant society we apparently have to ban views that most people do not share. Welcome to the age of intolerant tolerance.
". "In order to 'champion our values of freedom and tolerance', it seems, we can no longer tolerate people having the freedom to ridicule or offend Islam or other religions. Yet surely that is one of the hard-won liberties of our genuinely tolerant, secular society." ...
Inderdaad, de tolerantie van de linkse predikers is een "tolèrance qui ne tolère qu'elle-même" (Finkielkraut)
Philip de Wit, Westerse bedrijven verhuizen onderzoekslabs naar India (NRC Handelsblad 20-8-2005)
Barbara Amiel, Diary (The spectator augustus 2005)
Eildert Mulder / Maysam Al-Faruqi, 'Islam kan zonder Luther’ (Trouw ). Dat al-Faruqi maar oplet met de tolerantie van de seculiere hogepriesters. Er zijn er al meer veroordeeld voor wat zij hier voorstelt - het milletsysteem, zoals dat in het oude Ottomaanse Rijk functioneerde.
Marc Roche, Le modèle multiculturel britannique en crise (Le monde 19-8-2005) Multiculturalisme komt neer op gettovorming en feitelijke apartheid.
Ostdeutschland: Die Zahl der Zufriedenen im Osten wächst (Frankfurter Allgemeine 19-8-2005)
Joseph Bottum, The New Fusionism (First things)
Benoît XVI : «assez de religion bricolage» (Le figaro 21-8-2005)
redactie binnenland, Donner roept op tot ethische bezinning (Nederlands dagblad 21-8-2005) Donner stelt terecht: "
Wetgeving is daarbij van belang, maar kan nooit de basis van de ethiek vormen, legde de minister uit. ,,Ethiek staat wel aan de basis van de wetgeving, maar wetgeving niet aan de basis van ethiek. Anders komen we terecht in een totalitaire staat en komt de vrijheid van geweten in gevaar.''
Met de uitbouw van die totalitiare staat zijn de machthebbers intussen volop bezig. De antidiscriminatiewet is het schoonste voorbeeld van de perverse verwarring tussen wetgeving en zogezegde moraal.
Marie-Laure Germon / Elisabeth Badinter, «Le naufrage du féminisme américain» (Le figaro 21-8-2005) Citaat: "C'est pourquoi je suis navrée que certaines féministes européennes cèdent aux sirènes du radicalisme anglo-saxon et puisent souvent leurs idées dans celui-ci. Ainsi, personne n'a vraiment réalisé la gravité d'une loi européenne qui vient d'entrer en application en juillet de cette année. Mme Anna Diamantopoulou, commissaire chargé de l'Emploi et des Affaires sociales au Parlement européen, a fait voter, le 17 avril 2002, une loi contre le harcèlement sexuel ainsi défini : «Un comportement non désiré, verbal, non verbal ou physique, à connotation sexuelle qui tente de porter atteinte à la dignité d'une personne en créant une situation intimidante, hostile, dégradante, humiliante ou offensante.» Une telle définition qui ne distingue plus entre l'objectif et le subjectif, le réel et l'imaginaire, s'inspire directement des féministes américaines. Voilà le beau cadeau qu'on laisse aux nouvelles générations !"
Amir Butler, Warning from Australia: don’t legislate against hate (Spiked 16-8-2005). Een Australische moslim heeft er al gauw spijt van dat ze een wet steunde die aanzetten tot haat strafbaar stelt. Want haat is wél een mening en het verbieden ervan is wél het begin van het einde van de vrijheid van meningsuiting. Maar meer nog: zo'n wet is een wapen dat de intoleranten gebruiken om anderen de mond te snoeren. Het wapen van de hatelijken, zoals de Liga voor de mensenrechten bij ons (ze zouden zich beter Liga tegen de mensenrechten noemen). In Australië leidt het tot een opbod aan wantrouwen en wederzijdse beschuldigingen. Voorwaar een ideaal middel om de tolerantie te verhogen ....
Mick Hume, The age of intolerant tolerance (Spiked 19-8-2005)
"Some of us are finding it increasingly hard to tolerate the way that appeals to British tolerance are being used to justify intolerant censorship and repression." en "
The government must have a different dictionary than I do. Mine defines tolerance as 'broad-mindedness' or 'permitting free expression of views one does not share'. In the Whitehall Newspeak edition, however, tolerance appears to mean the opposite. In order to defend our tolerant society we apparently have to ban views that most people do not share. Welcome to the age of intolerant tolerance.
". "In order to 'champion our values of freedom and tolerance', it seems, we can no longer tolerate people having the freedom to ridicule or offend Islam or other religions. Yet surely that is one of the hard-won liberties of our genuinely tolerant, secular society." ...
Inderdaad, de tolerantie van de linkse predikers is een "tolèrance qui ne tolère qu'elle-même" (Finkielkraut)
Philip de Wit, Westerse bedrijven verhuizen onderzoekslabs naar India (NRC Handelsblad 20-8-2005)
Barbara Amiel, Diary (The spectator augustus 2005)
Eildert Mulder / Maysam Al-Faruqi, 'Islam kan zonder Luther’ (Trouw ). Dat al-Faruqi maar oplet met de tolerantie van de seculiere hogepriesters. Er zijn er al meer veroordeeld voor wat zij hier voorstelt - het milletsysteem, zoals dat in het oude Ottomaanse Rijk functioneerde.
Marc Roche, Le modèle multiculturel britannique en crise (Le monde 19-8-2005) Multiculturalisme komt neer op gettovorming en feitelijke apartheid.
Ostdeutschland: Die Zahl der Zufriedenen im Osten wächst (Frankfurter Allgemeine 19-8-2005)
Joseph Bottum, The New Fusionism (First things)
Benoît XVI : «assez de religion bricolage» (Le figaro 21-8-2005)
redactie binnenland, Donner roept op tot ethische bezinning (Nederlands dagblad 21-8-2005) Donner stelt terecht: "
Wetgeving is daarbij van belang, maar kan nooit de basis van de ethiek vormen, legde de minister uit. ,,Ethiek staat wel aan de basis van de wetgeving, maar wetgeving niet aan de basis van ethiek. Anders komen we terecht in een totalitaire staat en komt de vrijheid van geweten in gevaar.''
Met de uitbouw van die totalitiare staat zijn de machthebbers intussen volop bezig. De antidiscriminatiewet is het schoonste voorbeeld van de perverse verwarring tussen wetgeving en zogezegde moraal.
maandag, augustus 22, 2005
Iskander 21 augustus 2005
Vandaag aanbevolen:
Eckhard Fuhr, Flakhelfer (Die Welt 20-8-2005). Over de paus en enkele van zijn generatiegenoten.
Rupert Neudeck, Sie halten nur die Hand auf. Warum wir für die Hungersnot im Niger nicht verantwortlich sind - Debatte (Die Welt 20-8-2005)
Daniel Hannan, Kritik an der EU ist eine Todsünde (Die Welt 20-8-2005)
Christophe Châtelot, Varsovie l'européenne et ses frontières orientales (Le monde 17-8-2005)
Paul Kirchhof, Das Christentum ist der Humus der freiheitlichen Verfassung (Die Welt 19-8-2005).
De gepensioneerde rechter van het Duits grondwettelijk Hof Paul Kirchof wil een Europese grondwet alleen als ze de geschiedenis niet vervalst en duidelijk maakt dat de Europese waarden gegroeid zijn in de humus van het christendom. Voor de religie moet ook een plaats in het openbare leven opengehouden worden - dat is overigens de juiste betekenis van de scheiding van kerk en staat. Het niveauverschil tussen deze tekst en het antireligieus pamflet dat Verhofstadt als charter van de democratie wil laten doorgaan is oogverblindend.
Mariam Lau, Am Nasenring der Mullahs - Leitartikel (Die Welt 19-8-2005).
Moet er nog zand zijn ...
Uta Baier, Das Proletariat diktiert - Zwanghafte Gemeinschaft: Die führende Rolle der Arbeiterklasse in der DDR hat Folgen bis heute (Die Welt 19-8-2005).
Alexej Bukalov, Von Rom nach Moskau - Benedikt XVI. könnte gelingen, was seinem Vorgänger versagt blieb: Die Annäherung an die orthodoxe Kirche (Die Welt 19-8-2005).
Guido Heinen, Befreiender Glaube. Der Kommentar (Die Welt 19-8-2005).
Lucia Kubosova, Czechs against continued ratification of EU constitution
Eckhard Fuhr, Flakhelfer (Die Welt 20-8-2005). Over de paus en enkele van zijn generatiegenoten.
Rupert Neudeck, Sie halten nur die Hand auf. Warum wir für die Hungersnot im Niger nicht verantwortlich sind - Debatte (Die Welt 20-8-2005)
Daniel Hannan, Kritik an der EU ist eine Todsünde (Die Welt 20-8-2005)
Christophe Châtelot, Varsovie l'européenne et ses frontières orientales (Le monde 17-8-2005)
Paul Kirchhof, Das Christentum ist der Humus der freiheitlichen Verfassung (Die Welt 19-8-2005).
De gepensioneerde rechter van het Duits grondwettelijk Hof Paul Kirchof wil een Europese grondwet alleen als ze de geschiedenis niet vervalst en duidelijk maakt dat de Europese waarden gegroeid zijn in de humus van het christendom. Voor de religie moet ook een plaats in het openbare leven opengehouden worden - dat is overigens de juiste betekenis van de scheiding van kerk en staat. Het niveauverschil tussen deze tekst en het antireligieus pamflet dat Verhofstadt als charter van de democratie wil laten doorgaan is oogverblindend.
Mariam Lau, Am Nasenring der Mullahs - Leitartikel (Die Welt 19-8-2005).
Moet er nog zand zijn ...
Uta Baier, Das Proletariat diktiert - Zwanghafte Gemeinschaft: Die führende Rolle der Arbeiterklasse in der DDR hat Folgen bis heute (Die Welt 19-8-2005).
Alexej Bukalov, Von Rom nach Moskau - Benedikt XVI. könnte gelingen, was seinem Vorgänger versagt blieb: Die Annäherung an die orthodoxe Kirche (Die Welt 19-8-2005).
Guido Heinen, Befreiender Glaube. Der Kommentar (Die Welt 19-8-2005).
Lucia Kubosova, Czechs against continued ratification of EU constitution
zaterdag, augustus 20, 2005
iskander 20 augustus 2005
Vandaag aanbevolen door Iskander:
Kurt Martens, Eerste Wereldjongerendagen met twee pausen (De Tijd - 19-8-2005)
In Keulen vinden op dit ogenblik de Wereldjongerendagen plaats. Die bijeenkomst van jonge katholieken van overal ter wereld wordt voor het eerst georganiseerd zonder de fysieke aanwezigheid van de inspirator ervan: niet Johannes Paulus II zal erbij zijn, wel zijn opvolger Benedictus XVI. De Wereldjongerendagen zijn meer dan de aflaten alleen, stelt KURT MARTENS. Het is een evenement waar jongeren zonder schroom of schaamte hun geloof kunnen delen met andere jonggelovigen.
De Wereldjongerendagen (WJD) in Keulen zijn van start gegaan. De slotplechtigheid in aanwezigheid van de nieuwe paus Benedictus XVI moet het hoogtepunt worden. Net voor het startschot van dit evenement werd gegeven, was er even een valse noot te horen. Zoals dat bij belangrijke kerkelijke gebeurtenissen wel meer gebeurt, werd de deelnemers aan de WJD een volle aflaat in het vooruitzicht gesteld, mits de gewone voorwaarden - sacramentele biecht, communie, gebed voor de intenties van de paus - worden vervuld.
Het verlenen van de aflaat was onmiddellijk gefundenes Fressen voor de tegenstanders van Benedictus: verschillende orakels meenden in dat gebaar de hand van de paus te zien en beweerden, niet gestoord door enige dossierkennis, maar al te graag dat Benedictus de aflaten van onder het stof heeft gehaald, zoals zijn voorganger Johannes Paulus II dat met de heilig- en zaligverklaringen had gedaan. Terwijl die aflaten eigenlijk nooit zijn verdwenen, ook niet na het Tweede Vaticaans Concilie. Bij elke belangrijke gebeurtenis, zoals naar aanleiding van een Heilig Jaar (1975, 1983, 2000) of recentelijk nog bij het begin van het Jaar van de Eucharistie (2004), werden ze verleend. Of ze daarom werden opgemerkt tijdens grote mediadrukte of in een medialuwe periode, is een andere zaak.
Beweegredenen
Ik heb het hier echter niet over aflaten, wel over de reacties erop en de achterliggende beweegredenen daarvoor. De diverse orakels hebben de aflatenzaak gebruikt om nog maar eens een persoonlijke aanval te lanceren op paus Benedictus XVI en en passant ook de WJD als ouderwets, conservatief en rechts te typeren. Zo wordt niet de bal, maar de man gespeeld. De paus heeft volgens die orakels al te veel tijd en krediet gekregen. Het wordt volgens hen hoog tijd om daaraan een einde te maken en koste wat het kost te bewijzen dat Benedictus XVI ons geenszins in positieve zin zal verrassen. Correcte informatieverstrekking is dan slechts bijzaak.
Het belangrijkste wordt zo bewust uit het oog verloren: het fenomeen van de WJD enerzijds en de aanwezigheid van paus Benedictus XVI anderzijds. Zolang kan worden gesproken over bepaalde aspecten die de WJD alleen maar omkaderen, moet niet worden nagedacht over het fenomeen zelf en moet ook niet worden gesproken over de uitdagingen die paus Ratzinger te wachten staan in Keulen. Dat vergt immers wat meer dossierkennis en analytisch vermogen.
De WJD zijn ontstaan op initiatief van Johannes Paulus II en werden in 1986 voor het eerst georganiseerd op het Sint-Pietersplein in Rome. Johannes Paulus II zag het centraal stellen van de persoon van Jezus in het geloof en leven van elke jongere als het belangrijkste doel van de WJD. Hij moet hun constante referentiepunt worden en de inspiratie voor elk initiatief, vond nog diezelfde paus.
Johannes Paulus II zag de WJD ook als een ontmoeting tussen continenten en culturen, als een aanmoediging en versterking van het jeugdpastoraal, niet als een vervanging ervan. De ontmoetingen die de WJD zijn, moeten juist een nieuwe aansporing vormen voor dat pastoraal. Het is niet nog eens een zoveelste zomerfestival. Misschien zien sommige kerkelijke beleidsmakers de WJD wel als een ideale plaats om te rekruteren. In een tijd van roepingencrisis kan dat alvast tellen. Wie bij jonge priesters of kloosterlingen wereldwijd rondvraag doet, zou wel eens versteld kunnen staan van de impact van de WJD op hun roeping.
Deze WJD zijn speciaal, want voor het eerst zijn er twee pausen aanwezig. Johannes Paulus II, de inspirator en initiatiefnemer van de WJD, is wel niet fysiek aanwezig, maar zal dat op een andere manier zijn. Zijn opvolger, Benedictus XVI, staat voor zijn eerste grote vuurdoop: hoe gaat hij om met deze erfenis van Johannes Paulus II? Hoe zal zijn contact met de jongeren zijn? Nu al wordt uitgekeken naar zijn tussenkomst tijdens de avondwake op zaterdag en zijn homilie tijdens de slotviering op zondag. Daarin zullen misschien aanwijzingen zitten over toekomstige thema's voor zijn pontificaat, of misschien ook weer niet. Maar dat zijn niet de enige uitdagingen voor Benedictus.
Thuismatch
Het is ook de eerste buitenlandse reis van de nieuwe paus. Die gaat meteen naar Duitsland, zijn geboorteland. Hij speelt als het ware een thuismatch. Niemand is profeet in eigen land: het wordt zeker geen makkelijke klus. Net als zijn voorganger heeft ook deze paus ontmoetingen met politieke leiders, van de bondspresident over de kanselier tot de leidster van de oppositie. In deze pre-electorale periode worden politici graag met de paus gezien. Ze zullen tijdens de slotmanifestatie overigens prominent aanwezig zijn. Duitsland is ook het land waar het protestantisme is geboren. De rooms-katholieke en de protestantse gemeenschap zijn er ongeveer even groot.
Hoewel de WJD een bijeenkomst is van katholieke jongeren en het oecumenische belang daarvan niet moet worden overschat, zal Benedictus er ook andere religieuze leiders ontmoeten. Vooral zijn ontmoeting met de leiders van de moslimgemeenschap zal niet zonder betekenis zijn. In Duitsland woont immers een grote groep Turkse migranten. Voor hij tot paus werd gekozen, heeft Joseph Ratzinger zich duidelijk uitgesproken tegen een eventueel EU-lidmaatschap van Turkije. Dat zijn stuk voor stuk interessante thema's om op te volgen. Maar het belangrijkste van de WJD blijft de ontmoeting van jonge gelovigen die hun ervaringen en vragen met elkaar kunnen delen.
Voor wie is blijven hangen in mei 68 en niet heeft gemerkt dat de wereld ondertussen verder is geëvolueerd, moet het pijnlijk zijn vast te stellen dat anno 2005 het christelijke geloof nog niet is verdwenen. Dat verklaart voor een stuk de verbetenheid waarmee de verschillende orakels steeds opnieuw elk kerkelijk initiatief in een negatief daglicht moeten stellen, ook de WJD. Hoewel ze het fenomeen niet kunnen verklaren, moet het voor hen pijnlijk zijn vast te stellen dat jongeren van over de hele wereld samen komen om hun katholieke geloof te vieren en te delen. Dat strookt niet met hun steeds herhaalde vooronderstelling dat geloven achterhaald is en dat de moderne mens het geloof niet meer nodig heeft. De jongeren die naar Keulen komen, zijn niet wereldvreemd. Ze vinden er wel een vrijplaats om over hun geloof te spreken zonder om die reden belachelijk te worden gemaakt.
Wat mag men van deze WJD verwachten? Paus Benedictus XVI wil dat een nieuwe impuls wordt gegeven aan de katholieke Kerk op het oude continent. Want, zei hij, de Kerk wordt te veel geassocieerd met een instituut van geboden en verboden zodat de vreugde van het evangelie verweesd achterblijft. Het is precies die vreugde van het evangelie die de jongeren in Keulen zullen vinden.
Deze jongeren hebben het niet zo gemakkelijk om zich als gelovigen te uiten in de maatschappij waarin ze leven. Zij verwachten van Benedictus ook wel iets. De jongeren (en ouderen) van het oude continent willen niet worden vergeten. Wie kent Europa beter dan Benedictus? Hij zal het oude continent niet loslaten, liet hij al verstaan. Wat blijft dan hangen van de boodschap die in Keulen wordt verspreid? In elk geval de ontmoetingen en het gevoel hetzelfde geloof te delen. En dat is toch niet niets. Van die vreugde die de jongeren daar opdoen, kan ook een nieuwe dynamiek uitgaan op het thuisfront. Of moet de vreugde van het evangelie ook worden bestreden?
De auteur is wetenschappelijk medewerker aan de faculteit kerkelijk recht van de KULeuven en auteur van het boek 'De paus en zijn entourage'.
Kurt Martens, Eerste Wereldjongerendagen met twee pausen (De Tijd - 19-8-2005)
In Keulen vinden op dit ogenblik de Wereldjongerendagen plaats. Die bijeenkomst van jonge katholieken van overal ter wereld wordt voor het eerst georganiseerd zonder de fysieke aanwezigheid van de inspirator ervan: niet Johannes Paulus II zal erbij zijn, wel zijn opvolger Benedictus XVI. De Wereldjongerendagen zijn meer dan de aflaten alleen, stelt KURT MARTENS. Het is een evenement waar jongeren zonder schroom of schaamte hun geloof kunnen delen met andere jonggelovigen.
De Wereldjongerendagen (WJD) in Keulen zijn van start gegaan. De slotplechtigheid in aanwezigheid van de nieuwe paus Benedictus XVI moet het hoogtepunt worden. Net voor het startschot van dit evenement werd gegeven, was er even een valse noot te horen. Zoals dat bij belangrijke kerkelijke gebeurtenissen wel meer gebeurt, werd de deelnemers aan de WJD een volle aflaat in het vooruitzicht gesteld, mits de gewone voorwaarden - sacramentele biecht, communie, gebed voor de intenties van de paus - worden vervuld.
Het verlenen van de aflaat was onmiddellijk gefundenes Fressen voor de tegenstanders van Benedictus: verschillende orakels meenden in dat gebaar de hand van de paus te zien en beweerden, niet gestoord door enige dossierkennis, maar al te graag dat Benedictus de aflaten van onder het stof heeft gehaald, zoals zijn voorganger Johannes Paulus II dat met de heilig- en zaligverklaringen had gedaan. Terwijl die aflaten eigenlijk nooit zijn verdwenen, ook niet na het Tweede Vaticaans Concilie. Bij elke belangrijke gebeurtenis, zoals naar aanleiding van een Heilig Jaar (1975, 1983, 2000) of recentelijk nog bij het begin van het Jaar van de Eucharistie (2004), werden ze verleend. Of ze daarom werden opgemerkt tijdens grote mediadrukte of in een medialuwe periode, is een andere zaak.
Beweegredenen
Ik heb het hier echter niet over aflaten, wel over de reacties erop en de achterliggende beweegredenen daarvoor. De diverse orakels hebben de aflatenzaak gebruikt om nog maar eens een persoonlijke aanval te lanceren op paus Benedictus XVI en en passant ook de WJD als ouderwets, conservatief en rechts te typeren. Zo wordt niet de bal, maar de man gespeeld. De paus heeft volgens die orakels al te veel tijd en krediet gekregen. Het wordt volgens hen hoog tijd om daaraan een einde te maken en koste wat het kost te bewijzen dat Benedictus XVI ons geenszins in positieve zin zal verrassen. Correcte informatieverstrekking is dan slechts bijzaak.
Het belangrijkste wordt zo bewust uit het oog verloren: het fenomeen van de WJD enerzijds en de aanwezigheid van paus Benedictus XVI anderzijds. Zolang kan worden gesproken over bepaalde aspecten die de WJD alleen maar omkaderen, moet niet worden nagedacht over het fenomeen zelf en moet ook niet worden gesproken over de uitdagingen die paus Ratzinger te wachten staan in Keulen. Dat vergt immers wat meer dossierkennis en analytisch vermogen.
De WJD zijn ontstaan op initiatief van Johannes Paulus II en werden in 1986 voor het eerst georganiseerd op het Sint-Pietersplein in Rome. Johannes Paulus II zag het centraal stellen van de persoon van Jezus in het geloof en leven van elke jongere als het belangrijkste doel van de WJD. Hij moet hun constante referentiepunt worden en de inspiratie voor elk initiatief, vond nog diezelfde paus.
Johannes Paulus II zag de WJD ook als een ontmoeting tussen continenten en culturen, als een aanmoediging en versterking van het jeugdpastoraal, niet als een vervanging ervan. De ontmoetingen die de WJD zijn, moeten juist een nieuwe aansporing vormen voor dat pastoraal. Het is niet nog eens een zoveelste zomerfestival. Misschien zien sommige kerkelijke beleidsmakers de WJD wel als een ideale plaats om te rekruteren. In een tijd van roepingencrisis kan dat alvast tellen. Wie bij jonge priesters of kloosterlingen wereldwijd rondvraag doet, zou wel eens versteld kunnen staan van de impact van de WJD op hun roeping.
Deze WJD zijn speciaal, want voor het eerst zijn er twee pausen aanwezig. Johannes Paulus II, de inspirator en initiatiefnemer van de WJD, is wel niet fysiek aanwezig, maar zal dat op een andere manier zijn. Zijn opvolger, Benedictus XVI, staat voor zijn eerste grote vuurdoop: hoe gaat hij om met deze erfenis van Johannes Paulus II? Hoe zal zijn contact met de jongeren zijn? Nu al wordt uitgekeken naar zijn tussenkomst tijdens de avondwake op zaterdag en zijn homilie tijdens de slotviering op zondag. Daarin zullen misschien aanwijzingen zitten over toekomstige thema's voor zijn pontificaat, of misschien ook weer niet. Maar dat zijn niet de enige uitdagingen voor Benedictus.
Thuismatch
Het is ook de eerste buitenlandse reis van de nieuwe paus. Die gaat meteen naar Duitsland, zijn geboorteland. Hij speelt als het ware een thuismatch. Niemand is profeet in eigen land: het wordt zeker geen makkelijke klus. Net als zijn voorganger heeft ook deze paus ontmoetingen met politieke leiders, van de bondspresident over de kanselier tot de leidster van de oppositie. In deze pre-electorale periode worden politici graag met de paus gezien. Ze zullen tijdens de slotmanifestatie overigens prominent aanwezig zijn. Duitsland is ook het land waar het protestantisme is geboren. De rooms-katholieke en de protestantse gemeenschap zijn er ongeveer even groot.
Hoewel de WJD een bijeenkomst is van katholieke jongeren en het oecumenische belang daarvan niet moet worden overschat, zal Benedictus er ook andere religieuze leiders ontmoeten. Vooral zijn ontmoeting met de leiders van de moslimgemeenschap zal niet zonder betekenis zijn. In Duitsland woont immers een grote groep Turkse migranten. Voor hij tot paus werd gekozen, heeft Joseph Ratzinger zich duidelijk uitgesproken tegen een eventueel EU-lidmaatschap van Turkije. Dat zijn stuk voor stuk interessante thema's om op te volgen. Maar het belangrijkste van de WJD blijft de ontmoeting van jonge gelovigen die hun ervaringen en vragen met elkaar kunnen delen.
Voor wie is blijven hangen in mei 68 en niet heeft gemerkt dat de wereld ondertussen verder is geëvolueerd, moet het pijnlijk zijn vast te stellen dat anno 2005 het christelijke geloof nog niet is verdwenen. Dat verklaart voor een stuk de verbetenheid waarmee de verschillende orakels steeds opnieuw elk kerkelijk initiatief in een negatief daglicht moeten stellen, ook de WJD. Hoewel ze het fenomeen niet kunnen verklaren, moet het voor hen pijnlijk zijn vast te stellen dat jongeren van over de hele wereld samen komen om hun katholieke geloof te vieren en te delen. Dat strookt niet met hun steeds herhaalde vooronderstelling dat geloven achterhaald is en dat de moderne mens het geloof niet meer nodig heeft. De jongeren die naar Keulen komen, zijn niet wereldvreemd. Ze vinden er wel een vrijplaats om over hun geloof te spreken zonder om die reden belachelijk te worden gemaakt.
Wat mag men van deze WJD verwachten? Paus Benedictus XVI wil dat een nieuwe impuls wordt gegeven aan de katholieke Kerk op het oude continent. Want, zei hij, de Kerk wordt te veel geassocieerd met een instituut van geboden en verboden zodat de vreugde van het evangelie verweesd achterblijft. Het is precies die vreugde van het evangelie die de jongeren in Keulen zullen vinden.
Deze jongeren hebben het niet zo gemakkelijk om zich als gelovigen te uiten in de maatschappij waarin ze leven. Zij verwachten van Benedictus ook wel iets. De jongeren (en ouderen) van het oude continent willen niet worden vergeten. Wie kent Europa beter dan Benedictus? Hij zal het oude continent niet loslaten, liet hij al verstaan. Wat blijft dan hangen van de boodschap die in Keulen wordt verspreid? In elk geval de ontmoetingen en het gevoel hetzelfde geloof te delen. En dat is toch niet niets. Van die vreugde die de jongeren daar opdoen, kan ook een nieuwe dynamiek uitgaan op het thuisfront. Of moet de vreugde van het evangelie ook worden bestreden?
De auteur is wetenschappelijk medewerker aan de faculteit kerkelijk recht van de KULeuven en auteur van het boek 'De paus en zijn entourage'.
woensdag, augustus 17, 2005
iskander 16 augustus 2005
Vandaag aanbevolen door Iskander:
Iraanse autoriteiten zetten christen onder druk (Nederlands Dagblad 15-8)
Thomas F. Madden, Crusaders and Historians (First Things juli 2005, ook op Orthodoxy Today)
Boekbespreking van de volgende drie boeken over de kruistochten
The First Crusade: A New History
By Thomas Asbridge
Oxford University Press
408 pp. $35
The Fourth Crusade and the Sack of Constantinople
By Johnathan Phillips
Viking
374 pp. $25.95
Fighting for Christendom: Holy War and the Crusades
By Christopher Tyerman
Oxford University Press
247 pp. $24.29
- en zoals zo vaak blijkt dat de praat in de linkse media over de kruistochten in grote mate fout is: de kruisvaarders hebben zich over het algemeen niet verrijkt, en het was in tegendeel een buitengewone inspanning die zij hebben moeten leveren om zo ver in vijandelijk terrein te gaan vechten en stand te houden.
Iraanse autoriteiten zetten christen onder druk (Nederlands Dagblad 15-8)
Thomas F. Madden, Crusaders and Historians (First Things juli 2005, ook op Orthodoxy Today)
Boekbespreking van de volgende drie boeken over de kruistochten
The First Crusade: A New History
By Thomas Asbridge
Oxford University Press
408 pp. $35
The Fourth Crusade and the Sack of Constantinople
By Johnathan Phillips
Viking
374 pp. $25.95
Fighting for Christendom: Holy War and the Crusades
By Christopher Tyerman
Oxford University Press
247 pp. $24.29
- en zoals zo vaak blijkt dat de praat in de linkse media over de kruistochten in grote mate fout is: de kruisvaarders hebben zich over het algemeen niet verrijkt, en het was in tegendeel een buitengewone inspanning die zij hebben moeten leveren om zo ver in vijandelijk terrein te gaan vechten en stand te houden.
dinsdag, augustus 16, 2005
iskander 15 augustus 2005
Vandaag aanbevolen door Iskander:
Frank Furedi, 'To say or imply that the public is too stupid to grasp the high-minded and sophisticated ideals of the advocates of the EU is to express a profound sense of contempt towards ordinary people' (The new statesman - 13-6-2005)
Pieter Huys, Letter From Turkey: Democracy and Adultery (Chronicles Magazine - 31-7-2005)
zie ook M.E. Storme, "Waarom Europa zich jegens Turkije overspeelt" (Doorbraak oktober 2004)
George Coyne, God’s chance creation (The Tablet - 6-8)
Donald Rumsfeld, Appeasement bringt nichts (Die Welt - 10-8)
Michaël Zeeman, Rushdie haalt uit naar moslimterrorisme (De Volkskrant - 11-8-2005).
Maar zie ook: Herman Veenhof, Kind en badwater bij Salman Rushdie (Nederlands dagblad - 13-8)
Karin Sitalsing, Friese taal krijgt langzaam status (De Volkskrant - 11-8-2005)
Hetty van Rooij, Klimaat voor gesprekken Turkije en EU deugt niet (Nederlands dagblad - 12-8)
Maurice Druon, Chère Angleterre (Le figaro - 12-8)
Hans-Martin Tillack, Freedom of the press fundamental for democracy (EU Observer - 13-8-2005)
Waar België het bronnengeheim van de journalist eindelijk wettelijk erkend heeft weigert de EU, kampioen van de mensenrechten elders, zoals vaker deze grondvrijheid te erkennen als het over haarzelf gaat ...
Pakistani intolerance condemned (The Tablet - 13-8)
En verder:
Marc Vanfraechem, Om Verhofstadt de veder uit de hand te slaan(http://victacausa.blogspot.com 14-8-2005)
Frank Furedi, 'To say or imply that the public is too stupid to grasp the high-minded and sophisticated ideals of the advocates of the EU is to express a profound sense of contempt towards ordinary people' (The new statesman - 13-6-2005)
Pieter Huys, Letter From Turkey: Democracy and Adultery (Chronicles Magazine - 31-7-2005)
zie ook M.E. Storme, "Waarom Europa zich jegens Turkije overspeelt" (Doorbraak oktober 2004)
George Coyne, God’s chance creation (The Tablet - 6-8)
Donald Rumsfeld, Appeasement bringt nichts (Die Welt - 10-8)
Michaël Zeeman, Rushdie haalt uit naar moslimterrorisme (De Volkskrant - 11-8-2005).
Maar zie ook: Herman Veenhof, Kind en badwater bij Salman Rushdie (Nederlands dagblad - 13-8)
Karin Sitalsing, Friese taal krijgt langzaam status (De Volkskrant - 11-8-2005)
Hetty van Rooij, Klimaat voor gesprekken Turkije en EU deugt niet (Nederlands dagblad - 12-8)
Maurice Druon, Chère Angleterre (Le figaro - 12-8)
Hans-Martin Tillack, Freedom of the press fundamental for democracy (EU Observer - 13-8-2005)
Waar België het bronnengeheim van de journalist eindelijk wettelijk erkend heeft weigert de EU, kampioen van de mensenrechten elders, zoals vaker deze grondvrijheid te erkennen als het over haarzelf gaat ...
Pakistani intolerance condemned (The Tablet - 13-8)
En verder:
Marc Vanfraechem, Om Verhofstadt de veder uit de hand te slaan(http://victacausa.blogspot.com 14-8-2005)
zaterdag, augustus 13, 2005
Iskander 13 augustus 2005
Vandaag aanbevolen door Iskander:
Salman Rushdie, Muslims unite! A new Reformation will bring your faith into the modern era (Times - 11-8-2005)
Michael Fitzpatrick, The price of multiculturalism (Spiked-online - 5-8-2005)
Hans-Jürgen Leersch, Fühlt sich als Kampagnenopfer: Martin Hohmann tritt allein an (Die Welt - 26-7-2005)
Mark Steyn , Mugged by reality? (The australian news - 25-7-2005)
The lipstick lesbian daring to confront radical imams (Times - 17-7-2005)
Salman Rushdie, Muslims unite! A new Reformation will bring your faith into the modern era (Times - 11-8-2005)
Michael Fitzpatrick, The price of multiculturalism (Spiked-online - 5-8-2005)
Hans-Jürgen Leersch, Fühlt sich als Kampagnenopfer: Martin Hohmann tritt allein an (Die Welt - 26-7-2005)
Mark Steyn , Mugged by reality? (The australian news - 25-7-2005)
The lipstick lesbian daring to confront radical imams (Times - 17-7-2005)
vrijdag, augustus 12, 2005
Iskander 12 augustus 2005
Vandaag aanbevolen door Iskander:
Kustaw Bessems, Inburgeren / 'Ik hoop dat Nederland nog net op tijd is’ (Trouw - 11-8)
Ook kritiek van eurocommissaris op plan-Verdonk (NRC Handelsblad - 10-8)
Door de kromme opvatting over mensenrechten die de linkerzijde in het EU-recht heeft binnengekregen zullen steeds meer lidstaten in conflict komen met de Europese regels - Denemarken (dat zo slim is geweest de suprematie van de EU in die domeinen niét te aanvaarden !), Groot-Brittanië, Nederland ...
Tom Kremer , The clamour for an eccentric Europe (Financial times - 9-8)
Pénélope Larzillière, Islam et islamismes (le monde - 9-8)
Kustaw Bessems, Inburgeren / 'Ik hoop dat Nederland nog net op tijd is’ (Trouw - 11-8)
Ook kritiek van eurocommissaris op plan-Verdonk (NRC Handelsblad - 10-8)
Door de kromme opvatting over mensenrechten die de linkerzijde in het EU-recht heeft binnengekregen zullen steeds meer lidstaten in conflict komen met de Europese regels - Denemarken (dat zo slim is geweest de suprematie van de EU in die domeinen niét te aanvaarden !), Groot-Brittanië, Nederland ...
Tom Kremer , The clamour for an eccentric Europe (Financial times - 9-8)
Pénélope Larzillière, Islam et islamismes (le monde - 9-8)
donderdag, augustus 11, 2005
Iskander 11 augustus 2005
Vandaag aanbevolen door Iskander:
Ina Friedman,Israël: staat of Beloofde Land? (Trouw 8-8-2005)
Peter Schütt, Ihnen fehlen die Abwehrkräfte: Junge, orientierungslose Muslime sind leichte Beute für Haßprediger (Die Welt 28-7-2005)
Brendan O'Neill, After 21/7: still hiding behind the terrorists
By continuing to link the attacks in London with the war in Iraq, anti-war activists are conferring authority on the bombers (Spiked-online 28-7-2005)
James Heartfield, Don't protect the Green Belt - build on it. We need new houses more than we need wetlands (spiked-online 3-8-2005)
Quand Chirac cautionne le nettoyage ethnique (Conscience politique 3-8-2005)
Claude Reichman, Un plan de survie pour la France (Conscience politique 3-8-2005)
Udo di Fabio, Gelebtes Glück überzeugt (Die Welt 31-7): Hierbij alvast een stuk uit het belangrijke boek "Die Kultur der Freiheit" van Udo di Fabio
Katarzyna Stoklosa, Polnisch, katholisch, normal
Junge Nationalisten machen im Wahlkampf gegen Deutschland und "westliche Dekadenz" mobil (Die Welt 31-7-2005)
Till-R. Stoldt, Das ewig Konservative (Die Welt 31-7-2005)
Terence Jeffrey, Banned in Britain (townhall - 10-8)
Hans B. Bremer, Pakistanische Koranschulen sind die "Dschihad-Fabriken" (Die Welt - 28-7)
Tessa Mayes,Costing commitment
Who would a cohabitation law be for? (Spiked online 3-8-2005)
Ina Friedman,Israël: staat of Beloofde Land? (Trouw 8-8-2005)
Peter Schütt, Ihnen fehlen die Abwehrkräfte: Junge, orientierungslose Muslime sind leichte Beute für Haßprediger (Die Welt 28-7-2005)
Brendan O'Neill, After 21/7: still hiding behind the terrorists
By continuing to link the attacks in London with the war in Iraq, anti-war activists are conferring authority on the bombers (Spiked-online 28-7-2005)
James Heartfield, Don't protect the Green Belt - build on it. We need new houses more than we need wetlands (spiked-online 3-8-2005)
Quand Chirac cautionne le nettoyage ethnique (Conscience politique 3-8-2005)
Claude Reichman, Un plan de survie pour la France (Conscience politique 3-8-2005)
Udo di Fabio, Gelebtes Glück überzeugt (Die Welt 31-7): Hierbij alvast een stuk uit het belangrijke boek "Die Kultur der Freiheit" van Udo di Fabio
Katarzyna Stoklosa, Polnisch, katholisch, normal
Junge Nationalisten machen im Wahlkampf gegen Deutschland und "westliche Dekadenz" mobil (Die Welt 31-7-2005)
Till-R. Stoldt, Das ewig Konservative (Die Welt 31-7-2005)
Terence Jeffrey, Banned in Britain (townhall - 10-8)
Hans B. Bremer, Pakistanische Koranschulen sind die "Dschihad-Fabriken" (Die Welt - 28-7)
Tessa Mayes,Costing commitment
Who would a cohabitation law be for? (Spiked online 3-8-2005)
woensdag, augustus 10, 2005
Iskander 10 augustus 2005
Vandaag door iskander aanbevolen:
Geert Neyt, Britse reporter gaat undercover bij Londense moslimextremisten (Het Volk - 8-8)
Manuel Miranda, Judging While Catholic - I: Do journalists understand that the Constitution prohibits religious tests for officeholders?(Wall street journal - 5-8)
Manuel Miranda, Judging While Catholic -II : Democrats attack Christian judges, defeat themselves.(Wall street journal - 8-8)
Of anders gezegd: de lobby's die Buttiglione vragen hebben gesteld over zijn geloof, handelden in strijd met de mensenrechten.
Ivan Eland, The Failed “War on Terror” (The independent institute - 8-8)
Susanne Kunckel, Schmutzige Wahrheit - Wenn Schwarze Schwarze versklaven:Edward P. Jones' Roman "Die bekannte Welt", für den er den Pulitzer-Preis erhielt
(Die Welt - 7-8)
Nicola Smith, EU plans to set asylum targets (Times - 5-8)
Thomas Kielinger , England (Die Welt - 5-8)
Emre Soncan,'Turkey Should Adapt Ataturk's Principles to 21st Century' (Zaman - 25-7)
Samuel P. Huntington, Culture, Power, and War: What Roles for Turkey in the new global Politics Zaman - 25-7)
Geert Neyt, Britse reporter gaat undercover bij Londense moslimextremisten (Het Volk - 8-8)
Manuel Miranda, Judging While Catholic - I: Do journalists understand that the Constitution prohibits religious tests for officeholders?(Wall street journal - 5-8)
Manuel Miranda, Judging While Catholic -II : Democrats attack Christian judges, defeat themselves.(Wall street journal - 8-8)
Of anders gezegd: de lobby's die Buttiglione vragen hebben gesteld over zijn geloof, handelden in strijd met de mensenrechten.
Ivan Eland, The Failed “War on Terror” (The independent institute - 8-8)
Susanne Kunckel, Schmutzige Wahrheit - Wenn Schwarze Schwarze versklaven:Edward P. Jones' Roman "Die bekannte Welt", für den er den Pulitzer-Preis erhielt
(Die Welt - 7-8)
Nicola Smith, EU plans to set asylum targets (Times - 5-8)
Thomas Kielinger , England (Die Welt - 5-8)
Emre Soncan,'Turkey Should Adapt Ataturk's Principles to 21st Century' (Zaman - 25-7)
Samuel P. Huntington, Culture, Power, and War: What Roles for Turkey in the new global Politics Zaman - 25-7)
dinsdag, augustus 09, 2005
Iskander 9 augustus 2005
Iskander 9-8-2005 beveelt U aan:
- Honor Mahony, Top Turkish diplomat resigns ahead of EU talks
(EU Observer - 9-8)
- Thomas Erdbrink,
Onlusten in Koerdisch gebied Iran (NRC Handelsblad - 9-8)
- Steve Sailer, The Left Doens' Like Darwin Either V DARE - 9-8)
Voor al wie vindt dat de christian right geen kritiek mag uiten op Darwin.
- Leon de Winter, Wacht auf, wir sind im Krieg! (Cicero - 9-8)
- Frédéric Encel, Pourquoi Ariel Sharon lâche Gaza (le figaro - 8-8)
- Honor Mahony, Top Turkish diplomat resigns ahead of EU talks
(EU Observer - 9-8)
- Thomas Erdbrink,
Onlusten in Koerdisch gebied Iran (NRC Handelsblad - 9-8)
- Steve Sailer, The Left Doens' Like Darwin Either V DARE - 9-8)
Voor al wie vindt dat de christian right geen kritiek mag uiten op Darwin.
- Leon de Winter, Wacht auf, wir sind im Krieg! (Cicero - 9-8)
- Frédéric Encel, Pourquoi Ariel Sharon lâche Gaza (le figaro - 8-8)
maandag, augustus 08, 2005
Iskander 8-8-2005
Vandaag door Iskander aanbevolen:
- Gerri Peev, Muslims who hate us can get out, says Tory
- 'Verloren generatie dreigt'
(NRC Handelsblad - 6-8)
- 'Hoofddoek ambtenaar bij wet verbieden'(NRC Handelsblad - 6-8)
- Daniel Hannan, Der "Einheitliche Himmel über Europa". Osama Bin Laden hat mehr für die europäische Integration getan als jeder andere seit Jacques Delors (Die Welt - 6-8)
- Gerhard Gnauck, "Die Bürger müssen Herren ihrer Stadt werden"
(Die Welt - 4-8)
- Paul Belien, Voldemort Vrhfstdt en het Staatsburgerschap (Brussels journal - 4-8)
- David Davis, Why cultural tolerance cuts both ways (telegraph - 3-8)
- Wolfram Weimer , Linkstragödie (Cicero - 1-8)
- Patrick Bahners,
Der Verfassungsrichter Udo Di Fabio redet zur deutschen Nation
(Frankfurter Allgemeine Zeitung - 27-7)
Nog een recensie van dit bijzonder belangrijke boek.
- Gernot Facius / Eberhard Jüngel, Falsche Kompromisse schaden der Ökumene (Die Welt - 25-7)
- William J. Watkins Jr., John G. Roberts and the New Federalism (The independent institute - 25-7)
- Gerri Peev, Muslims who hate us can get out, says Tory
- 'Verloren generatie dreigt'
(NRC Handelsblad - 6-8)
- 'Hoofddoek ambtenaar bij wet verbieden'(NRC Handelsblad - 6-8)
- Daniel Hannan, Der "Einheitliche Himmel über Europa". Osama Bin Laden hat mehr für die europäische Integration getan als jeder andere seit Jacques Delors (Die Welt - 6-8)
- Gerhard Gnauck, "Die Bürger müssen Herren ihrer Stadt werden"
(Die Welt - 4-8)
- Paul Belien, Voldemort Vrhfstdt en het Staatsburgerschap (Brussels journal - 4-8)
- David Davis, Why cultural tolerance cuts both ways (telegraph - 3-8)
- Wolfram Weimer , Linkstragödie (Cicero - 1-8)
- Patrick Bahners,
Der Verfassungsrichter Udo Di Fabio redet zur deutschen Nation
(Frankfurter Allgemeine Zeitung - 27-7)
Nog een recensie van dit bijzonder belangrijke boek.
- Gernot Facius / Eberhard Jüngel, Falsche Kompromisse schaden der Ökumene (Die Welt - 25-7)
- William J. Watkins Jr., John G. Roberts and the New Federalism (The independent institute - 25-7)
Abonneren op:
Posts (Atom)