donderdag, januari 15, 2009

Belangenconflict Waals Parlement abusief en onwettig

Op 26 mei 2003 verklaarde het Grondwettelijk Hof de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ongrondwettig op grond van het discriminerend karakter ervan (1). Dit verplicht het federale parlement om aan deze discriminatie een einde te maken door de kieswet te wijzigen, wat kan bij gewone meerderheid. Meer dan 4 jaar later, op 7 november 2007, werd voor het eerst een wetsvoorstel dat dit arrest wil uitvoeren goedgekeurd in de bevoegde Commissie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (2). Onmiddellijk nadien werd door het Parlement van de Franse Gemeenschap een zogenaamd belangenconflict ingeroepen om de verdere goedkeuringsprocedure hiervan in de Kamer te doen opschorten. Dit gebeurde op grond van artikel 32 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen. Zo’n belangenconflict kan volgens die wet worden ingeroepen door een parlement dat oordeelt ernstig te worden benadeeld door een ontwerp of voorstel van wetgevende akte van een ander parlement. Volgens die bepaling wordt de procedure daardoor 60 dagen geschorst om overleg mogelijk te maken. Indien dit na 60 dagen niets oplevert start er een tweede overlegfase (artikel 32 § 1 quater) van 60 dagen, maar de wet bepaalt helemaal niet dat gedurende deze tweede fase de schorsing blijft voortduren. Schorsing (en een eventuele verlenging van schorsing) is immers een uitzondering op de regel en moet daarom uitdrukkelijk wettelijk bepaald zijn. Bij gebreke daaraan is er geen schorsing meer na de eerste overlegtermijn van zestig dagen. De tekst is zo duidelijk dat er geen andere interpretatie mogelijk is. De Vlaamse partijen hadden dus vanaf 7 januari 2008 de procedure in de Kamer kunnen voortzetten maar hebben dit niet gedurfd.

Tijdens de termijn van 60 dagen opschorting heeft geen enkel ander parlement zich bij het belangenconflict ingeroepen door het Parlement van de Franse gemeenschap aangesloten. Maar in mei 2008, nadat ook de tweede fase van het belangenconflict was verstreken, roept de “COCOF” (Franstalige gemeenschapscommissie van Brussel die anders dan de Vlaamse ook het statuut van “parlement” heeft”) opnieuw een belangenconflict in. De Vlaamse partijen in de Kamer leggen zich hier ten onrechte bij neer. Nu ook dat tweede belangenconflict in zelfs de onzinnigst ruime interpretatie zijn uitwerking heeft verloren, roept het Waals Parlement op zijn beurt een –derde - belangenconflict in. Om het nog absurder te maken wou men zelfs dat het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap een belangenconflict zou inroepen. Wat hebben die echter te maken met het stemmenvissen van Brusselse politici in Halle-Vilvoorde? De Vlaamse partijen zijn zo bang van hun eigen schaduw dat ze zelf op dit uitstel aandringen. Misschien is het nog het eenvoudigst dat het Vlaams parlement een belangenconflict inroept? Of kunnen we het misschien vragen aan het parlement van Québec, als we dan toch bezig zijn?

In ieder geval, een belangenconflict door het Waals Parlement is abusief en onwettig en de Kamer van Volksvertegenwoordigers dient daar gewoon geen rekening mee te houden en eindelijk verder te gaan met de behandeling van het voorstel dat het arrest van 26 mei 2003 moet uitvoeren.

Waarom is dit zo? Men stelt dat de wet het opeenvolgend inroepen van belangenconflicten door verschillende parlementen niet uitdrukkelijk uitsluit. Kennelijk heeft de wetgever niet gedacht dat dit ooit zou voorkomen. Men ging er wellicht van uit dat de bevoegdheden van de parlementen verschillend zijn, en dat dus alleen het parlement dat echt een strijdig belang had, een conflict zou inroepen. Wel blijkt dat de wetgever de opeenvolging van belangenconflicten duidelijk wilde vermijden, vermits hij uitdrukkelijk heeft uitgesloten dat één parlement een tweede maal een belangenconflict zou inroepen over dezelfde wettekst.

Nu moet elke wet uitgelegd worden in het licht van de bedoeling van de wetgever én in het licht van de regels van de Grondwet. Die elementen leiden tot dezelfde conclusie als de letter van de wet zelf, namelijk dat de schorsing hoogstens 60 dagen kan duren, en geen 3 of 4 maal 60 dagen en nog minder 3 of 4 maal 120 dagen. Het was zeker niet de bedoeling van de wetgever dat de wetgevende procedure meer dan twee jaar zou kunnen worden stilgelegd. En het is al helemaal onaanvaardbaar én ongrondwettig dat de Vlamingen de procedure maar één periode kunnen schorsen, terwijl de Franstaligen, die in 4 deelstaatparlementen in de meerderheid zijn en een vijfde onder druk kunnen zetten, dit 4 of 5 maal zouden kunnen doen.

Wij betwisten niet dat elk ben adeeld parlement het recht heeft een belangenconflict in te roepen, maar wél dat ze dit opeenvolgend kunnen doen. Wanneer we art. 32 naar de geest interpreteren dient elk ander parlement dat ook een belangenconflict wil inroepen, dit te doen binnen de periode van 60 dagen van het eerste conflict. Dat is niet alleen de geest van de wet, het is ook de enige interpretatie die overeenstemt met het grondwettelijk discriminatieverbod (art. 10 en 11 Grondwet). Dit is bij het Waals Parlement nog des te duidelijker omdat de leden van het Waals parlement ook lid zijn van het Parlement van de Franse Gemeenschap. Zij hébben dus al een belangenconflict ingeroepen. Hen toelaten dit nogmaals te doen na het verstrijken van het eerste conflict discrimineert manifest de leden van het Vlaams Parlement, die dit geen tweede keer kunnen doen.

Bovendien wordt het belangenconflict misbruikt. Het verzoek om schorsing moet tot doel hebben om gedurende twee maanden het overleg een kans te geven. Hier echter wordt dit recht op overleg en bezinning opzettelijk, na een eerste mislukt overleg, gebruikt om opnieuw een schorsing te bekomen en wordt opzettelijk gewacht tot de eerste procedure afgelopen is, om vervolgens de tweede, nu de derde (en straks wellicht de vierde of vijfde) op te starten. Dit is duidelijk strijdig met het algemeen rechtsbeginsel van de goede trouw en het verbod van rechtsmisbruik en dus ook met artikel 143 van de Grondwet (federale loyaliteit). Een abusieve toepassing van een recht moet krachtens dit beginsel buiten toepassing worden gelaten.

Het rechtsmisbruik is des te patenter omdat, zoals de voorzitter van het Waals Parlement, de Heer José Happart, zelf stelde, het Waals Gewest geen enkel (rechtmatig) belang heeft bij de vraag hoe de verkiezingen in het Vlaams en Brussels Gewest worden georganiseerd (het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap overigens al evenmin) (3). Of de Franse Gemeenschap benadeeld kan zijn, daarover kan men twisten, maar het Waals Gewest duidelijk niet. Ook het manifest gebrek aan belang van het Waals parlement wettigt op zich reeds de onontvankelijkverklaring van dit derde belangenconflict.

Wanneer de Vlaamse partijen weigeren om de procedure in de Kamer verder te zetten, en bovendien de schorsing ook langer laten duren dan de wettelijk bepaalde 60 dagen, dan is daar geen enkele rechtsgrond voor. Dan gaat het om een abdicatie door de Vlaamse partijen zelf, waarover ze zich mogen verantwoorden jegens de kiezer. Maar bovenal gaat het om een gekarakteriseerde weigering om een bindend arrest van het Grondwettelijk Hof van bijna 6 jaar geleden uit te voeren. Hoe kan men van de burger nog verlangen dat hij de beslissingen van rechters uitvoert wanneer de overheid zelf niet het voorbeeld geeft. Het is dus ook ons recht als burger om te eisen dat de wetgever dat arrest uitvoert en een einde stelt aan het onwettig en abusief gebruik van de belangenconflictprocedure.


mr. Edgar Boydens
Luc Deconinck
Prof. Frank Fleerackers
Mr. Marc Hendrickx
Prof. Matthias Storme
Mr. Karl Vanlouwe

De auteurs zijn juristen

(1) Arrest nr. 73/2003, http://grondwettelijkhof.be/public/n/2003/2003-073n.pdf
(2) Dat het arrest binnen de huidige Grondwet slechts kan uitgevoerd worden door een splitsign van de kieskring heb ik aangetoond in "Interpretatie zonder te Zinzen", http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2007/09/interpretatie-zonder-te-zinzen-waarom.html en "De kern van de zaak: BHV discrimineert in strijd met het belgisch evenwicht", http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2007/10/de-kern-van-de-zaak-bhv-discrimineert.html
(3) José Happart, "Je ne vois pas bien où est l’intérêt de la Région wallonne dans BHV", in http://www.lalibre.be/actu/belgique/article/473613/tintamarre-francophone-sur-bhv.html

(Opiniestuk dat Luc Deconinck en ik schreven en door enkele collega-juristen mee ondertekend werd voor publicatie in de Standaard, waar het verscheen vandaag 15 januari 2009 onder de titel "Waals Parlement misbruikt belangenconflict" (titel en kopje zijn van de Standaard-redactie))

1 opmerking:

Adhemar zei

Gisteren argumenteerde u nog dat belangenconflicten sowieso ongrondwettelijk zijn, want ze worden gedefinieerd in een gewone wet, niet in een bijzondere wet.

Maar vandaag zie ik dan weer uw naam onder een tekst waarin ondertekenaars beweren niet te betwisten “dat elk benadeeld parlement het recht heeft een belangenconflict in te roepen”.

U spreekt uzelf hier toch tegen?

Ik steun u natuurlijk in de strijd tegen het misbruik van vetragingsmanoeuvres. We kunnen een ongrondwettelijke kieswet toch niet tolereren.

Dus stel ik voor om uw stelling “in het alternatief” te argumenteren. Dat is toch een favoriete juristentruc?

Belangenconflicten zijn ongrondwetting (om de redenen van gisteren), en zelfs als (in het alternatief) belangenconflicten niet ongrondwetting zouden zijn, dan nog is het sequentieel gebruik ervan dat wel (om de redenen van vandaag).

 
Locations of visitors to this page