De uitbarstingen van moslimintolerantie naar aanleiding van de Regensburger toespraak van de paus (12 september 2006, originele tekst op
http://www.oecumene.radiovaticana.org/ted/Articolo.asp?c=94864) hebben wel de aandacht op die rede getrokken, maar dan toch vooral op de geciteerde uitspraak van de Byzantijnse keizer Manuel II die in gevangenschap van de sultan in 1391 een twistgesprek voert met een Perzische geleerde en daarbij betwijfelt dat Mohammed een vernieuwing ten goede heeft gebracht in de religie (de keizer geeft als belangrijkste argument voor het "slechte" karakter van Muhammad "dat hij heeft voorgeschreven het geloof dat hij predikte door het zwaard te verspreiden" (vorgeschrieben hat, den Glauben, den er predigte, durch das Schwert zu verbreiten). Hoe politiek incorrect en in die zin moedig het ook was om door middel van dit citaat de pregnante vraag te durven stellen naar de verhouding tussen godsdienst en geweld, toch leidt dit de aandacht van de commentatoren wat af van de vele andere interessante en minstens even politiek incorrecte zaken in die toespraak van de paus.
Dehellenisering
Wat mij persoonlijk het meest heeft getroffen is hoezeer de paus benadrukt dat het christendom Grieks en ruimer geschetst Europees is. De rede is op de eerste plaats een rede tegen de dehellenisering van het christendom en tegelijk daarmee tegen elke vorm van religieus fundamentalisme, dat het geloof loskoppelt van de logos, de wijsbegeerte, de argumentatie en de rede. De paus gaat duidelijk in tegen de modieuze oppervlakkige idee dat de belangrijkste elementen van de Europese cultuur zouden zijn ingevoerd van daarbuiten (als men de historische oppervlakkigheid ten top wil drijven zal men dan nog bij voorkeur naar de arabische wereld verwijzen) en niet eerst in Europa hun effectieve vorm en inhoud zouden gekregen hebben. Zo stelt de paus dat het christendom ondanks zijn oorsprong en belangrijke ontwikkelingen in het Oosten uiteindelijk zijn historisch beslissende karakter eerst in Europa heeft gekregen ("das Christentum trotz seines Ursprungs und wichtiger Entfaltungen im Orient schließlich seine geschichtlich entscheidende Prägung in Europa gefunden hat"), in het bijzonder door de Griekse filosofie. Niet alleen op andere gebieden van de Europese cultuur, maar ook op het gebied van de religie is de Griekse invloed doorslaggevend geweest. Dit betekent niet dat andere invloeden - en met name Jeruzalem - ontkend worden; het christendom onderscheidt zich precies van andere godsdiensten doordat het er zich van bewust is voort te bouwen op eerdere ontwikkelingen (met name de joodse) - net zoals de Romeinen er zich niet voor schaamden voort te bouwen op in het bijzonder de Grieken (deze gedachte is schitterend uitgewekt in het essay van Rémi Brague, Europe, la voie romaine). Maar anderzijds vormt het christendom géén breuk met het prechristelijke Griekenland; het christendom zoals het zich in zijn hoofdstroming Europa heeft ontwikkeld is door en door Grieks; reeds de Evangelies zijn trouwens in het Grieks geschreven. De grote Grieks-orthodoxe filosoof en wijsgeer Christos Yannaras (° 1935) moge weliswaar benadrukken dat er in West-Europa een breuk heeft plaatsgevonden vanaf de Middeleeuwen, die in de orthodoxe traditie niet heeft plaatsgevonden (Philosophie sans rupture, Labor et fides Genève 1986 - hij stelt vooral dat in West-Europa de idee is gegroeid dat waarheid een individuele ontdekking is en niet iets waaraan in gemeenschap wordt deelgenomen), ook hij benadrukt de continuïteit tussen de prechristelijke Griekse oudheid en het (orthodoxe) christendom. Dit pauselijk inzicht gaat zowel in tegen de stelling van sommige neopaganisten die het christendom verwerpen als vreemde import in Europa als tegen de modieuze Abrahamieten, die menen dat wij allen kinderen van Abraham zijn, met andere woorden dat de drie zogenaamd monotheïstische godsdiensten in wezen uit éénzelfde bron voorkomen en éénzelfde godsbeeld zouden hebben (voor een boeiend essay tegen deze gedachte, zie Jacques Ellul, Islam et judéo-christianisme, PUF 2004).
Het godsbeeld en ibn Hazm
Het is merkwaardig hoe de commentatoren zich zo gestort hebben op wat de paus over Muhammad zou hebben gezegd en zo weinig hebben ingezien hoe de toespraak vooral de waangedachte van de eenstemmigheid van de monotheïstische godsdiensten, of correcter van het christendom en de islâm weerlegt. Wat de paus heel duidelijk uiteenzet is namelijk waarom de christenen - althans de katholieken en orthodoxen, niet sommige meer fundamentalistische protestanten - precies niét dezelfde God aanbidden als de moslims, en met name een God aanbidden die niet boven of buiten de rede staat en onder meer daarom ook religieus geweld (jihâd) verwerpt. Het klopt dat er in de islâm een denkrichting heeft bestaan hebben die in dezelfde richting ging: de Moetazilieten waarvan men nu het bestaan wat herontdekt; doch die heeft sinds de 11e eeuw geen enkele rol van betekenis meer gespeeld in de islamitische wereld. Omgekeerd zijn er in de christelijke traditie ook stromingen geweest die God als radicaal anders, niet voor de menselijke rede vatbaar, of als wil in plaats van rede hebben gezien - de paus verwijst daar trouwens expliciet naar en keert zich daar ook tegen (en vermeldt daarbij niet alleen protestanten maar ook een pre-reformatiedenker als Duns Scotus); Bret Stephens merkte terecht op in de WSJ ("Pope provocateur") dat de rede eigenlijk scherper was voor de protestantse fundamentalisten dan voor wie anders ook.
Men verwijt de paus ook dat hij voor de beschrijving van het godsbeeld van de islâm een beroep doet op ibn Hazm, die nooit school zou hebben gemaakt in de islam (zo Henri Tincq in Le Monde van 20 september 2006, "Islam : un faux pas de Benoît XVI ?") . Nu is het wel zo dat ibn Hazm (Ali ibn Hazm al-Andalusi van Cordoba, ° 994 + 1064/1065) behoorde tot een rechtsschool die qua interpretatieleer nooit dominant is geworden, namelijk de Zahirieten of Thahiri (ik wil er wel op wijzen dat de Zahiri als een legitieme rechtsschool van de islam erkend werd in de belangrijke verklaring van Amman van juli 2005, opgesteld op het islamitisch wereldcongres van 4 tot 6 juli 2005 aldaar, waarin 8 islamitische rechtsscholen elkaar als islamitisch erkenden) (Zie over de rechtsleer van ibn Hazm ook de genuanceerde uiteenzetting van A.M. DELCAMBRE, in Enquêtes sur l'islam, hoofdstuk 11, p. 96 v.). Maar ibn Hazm zelf is allesbehalve een marginale figuur in de islâm; hij is bij ons het best bekend voor zijn werk over de menselijke liefde "Tawaq al-Hammama", dat in vele Europese talen vertaald werd onder de titel "De halsband van de duif" (Das Halsband der Taube, in het Engels ook op internet The Ring of the Dove). Maar in de islamitische wereld is zijn commentaar Al-Muhallâ gezaghebbend (zie ook Adil Salahi in Impact); en vooral is hij bekend als de schriftgeleerde die "bewezen" heeft dat de christelijke Evangelies een vervalsing zouden bevatten van de leer van Christus - een leer die teruggaat op bepaalde verzen uit de Koraan maar vooral door ibn Hazm is uitgewerkt.
Het godsbeeld van ibn Hazm dat geciteerd wordt in de Regensburger toespraak (met een citaat van de franse islamist Roger Arnaldez "daß Ibn Hazm so weit gehe zu erklären, daß Gott auch nicht durch sein eigenes Wort gehalten sei und daß nichts ihn dazu verpflichte, uns die Wahrheit zu offenbaren. Wenn er es wollte, müsse der Mensch auch Götzendienst treiben") is voor de hoofdstromingen van de islâm helemaal geen afwijkend beeld van een onbelangrijke schriftgeleerde die geen school zou hebben gevormd, maar een dominante godsopvatting. Islâm betekent juist onderwerping - aan de wil van God -, en de kern van de islâm is dat God een wil is waaraan men zich volledig moet onderwerpen. Dat de paus precies naar ibn Hazm verwijst om dit te illustreren, kan toeval zijn, maar het kan natuurlijk ook dat de paus hier fijntjes de vinger op de wonde legt door via die verwijzing eraan te herinneren dat de moslimdoctrine de christelijke Evangelies nog altijd als een vervalsing beschouwt van de profetie van Christus (die in de Koraan wel als een groot profeet wordt erkend, doch met een vaak andere boodschap dan die van het Evangelie). Daarmee wordt ook de hypocrisie blootgelegd van die auteurs (moslims of westerlingen) die vandaag zo vaak stellen dat de islâm wel Christus erkent maar het christendom niet Muhammad en daaruit de tolerantie van de islâm en de intolerantie van het christendom blijkt (een argument dat vaak gebruikt is geworden in de Deense karikaturenstrijd).
Het is weliswaar een vereenvoudiging om het zo te stellen, maar in belangrijke mate is het christelijke Godsbeeld een grieks godsbeeld, en het islamitische een oriëntaals godsbeeld, dat ontstond in de despotieën van Mesopotamië. Er zijn natuurlijk belangrijke gemeenschappelijke bronnen aan de Bijbel en de Koraan, maar deze worden overtroffen door de continuïteit, in het Westen tussen Griekenland en het christendom, in het oosten tussen Mesopotamië en de islâm. Deze stelling is uitvoerig uitgewerkt door Mondher Sfar in zijn boek Le Coran, la Bible et l'Orient ancien, uitg. cassini 1998.
Geen dwang in de godsdienst.
Tenslotte is het goed even stil te staan bij het verwijt dat sommigen richten aan de paus omdat hij stelde dat "Der Kaiser wußte sicher, daß in Sure 2, 256 steht: Kein Zwang in Glaubenssachen – es ist eine der frühen Suren aus der Zeit, wie uns die Kenner sagen, in der Mohammed selbst noch machtlos und bedroht war. Aber der Kaiser kannte natürlich auch die im Koran niedergelegten – später entstandenen – Bestimmungen über den heiligen Krieg". Nu kan men de paus alvast niet verwijten dat hij een onderscheid maakt tussen jongere Mekkaanse verzen en latere Medinese verzen, en ervan uitgaat dat er een groot verschil in toon is tussen beiden; de chronologie van de verzen van de Korân wordt door de islamitische schriftgeleerden zelf grotendeels gebaseerd op de verschillende toon voortvloeiend uit de gewijzigde maatschappelijke positie van Muhammad (nadat hij politiek machthebber was geworden). Maar men verwijt hem dat hij soera 2,256 in de eerste periode situeert terwijl die van latere datum zou zijn (Ruth Gledhill, "Serious errors of both fact and judgment").Het verwijt is echter naast de kwestie, want de verwijters gaan er ten onrechte van uit dat de tekst van soera 2,256 - ‘Er is geen dwang in de godsdienst’ - een erkenning van de godsdienstvrijheid zou inhouden. In de Korân heeft deze soera echter een heel andere betekenis dan wat men vandaag zo graag rondstrooit. Hij zegt helemaal niet dat er geen dwang is om tot de islam toe te treden, maar dat diegene die de islam beleeft, d.i. die zich onderwerpt, pas dan de echte vrijheid (in spirituele zin ...) verwerft. Eerst door de onderwerping aan Allah wordt men bevrijd. Lees de overtuigende analyse van Joseph BOSSHARD, in A.M. Delcambre & J. Bosshard, Enquêtes sur l'islam, Desclée de Brouwer 2004, p. (152) 167-169, die het vers leest in context met de verzen ervoor en erna en het als volgt parafraseert: "une fois entré en islam, il suffit de se laisser porter par la mouvance de la toute-puissance divine, et on ne ressent plus la moindre contrainte (...). Le croyant se sent libéré ....".
In Nederlandse vertaling luidt de hele passage van 2,255-257 namelijk als volgt: "Allah, er is geen god dan Hij, de Levende, de Zelfstandige, sluimer noch slaap kan Hem treffen, aan Hem behoort toe wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. Wie is degene die van voorspraak is bij Hem zonder Zijn verlof? Hij kent wat er voor hen is en wat er achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn Kennis omvatten, behalve wat Hij wil. En Zijn Zetel strekt zich uit over de Hemelen en de Aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet. En Hij is de Verhevene, de Almachtige. Er is geen dwang in de godsdienst. Waarlijk, de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling, en hij die de Thaghôet verwerpt en in Allah gelooft: hij heeft zeker het stevigste houvast gegrepen, dat niet breken kan. En Allah is Alhorend, Alwetend. Allah is de Helper van degenen die geloven. Hij voert hen van de duisternis naar het licht. En degenen die ongelovig zijn: hun helpers zijn de Thaghôet, zij voeren hen van het licht naar de duisternis. Diegenen zijn de gezellen van de Hel, zij zullen daar eeuwig levenden zijn." De tekst gaat verder en verder met de lofzang op Allah's almacht en goedheid en eindigt in vers 2:286 met de imperatief"Zeg: (...) U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk".
Het is duidelijk dat deze passage niet gaat over godsdienstvrijheid in de zin van de vrijheid om zich niet tot de islam te bekeren of zich als moslim tot een andere religie te bekeren, maar gaat over de spirituele vrijheid en veiligheid - bevrijd van angst - waarin de gelovige moslim zich zou bevinden die zich helemaal door God laat leiden.
Of die passage uit de Mekkaanse dan wel uit de Medinese tijd dateert is dan ook zonder belang. Van een erkenning van godsdienstvrijheid en een verwerping van bekeringen onder dwang is er in de Korân namelijk geen spoor te vinden. Daarmee is niet gezegd dat dit noodzakelijk relevant is - het hangt er namelijk van af welke waarde men aan de Korân geeft voor vandaag ...
dinsdag, september 19, 2006
zaterdag, augustus 19, 2006
Wat heb je vandaag op school geleerd
Op 19 mei kondigde de Franse gemeenschap een decreet af betreffende de erkenning en verspreiding van schoolboeken, waarin een commissie wordt aangesteld die erover moet waken dat de schoolboeken de principes naleven van gelijkheid en non-discriminatie zoals bepaald in de grondwet, de antiracismewet en de antidiscriminatiewet. Een nieuwe stap in het opleggen van de nieuwe staatsreligie van het antriracisme. Enerzijds wordt de vrijheid van onderwijs opnieuw miskend. Anderzijds valt het weer eens op dat het uiten van politiek incorrecte opinies blijkbaar het zwaarste vergrijp is dat men kan begaan, aangezien de naleving van andere principes en regels van onze rechtsorde blijkbaar niet wordt gecontroleerd en dus veel minder belangrijk wordt geacht.
Bovendien weten we dankzij de recente publieke verklaringen van de Directeur van de Belgische Inquisitie, de Heer Jozef Dewitte, dat enkel discriminatie, haatzaaierij of geweld jegens "minderheden" onder die wetten valt en leden van een meerderheid daardoor dus niet worden beschermd (het wordt dringend tijd dat die man een basiscursus "rechtsstaat" volgt, blijkbaar geen vereiste om die post te mogen bekleden maar eerder een tegenindicatie zoals we ook al bij zijn voorganger hebben gemerkt) (zie ook onze commentaar Vuile wijven ! Vuile democraten ! Vuile hetero's - Een leerling van Marcuse als grootinquisiteur).
Enkele jaren geleden toonde Diane Ravitch in het boek "The Language Police: How Pressure Groups Restrict What Students Learn" aan waar die politieke correctheid van schoolboekencommissies in Amerika toe leidde. Ze toont hoe het voorschrift om zogenaamde stereotypen te vermijden de vervalsing van werkelijkheid en geschiedenis meebracht, hoe het voorschrift om niet te discrimineren een massa woorden uit de schoolboeken verbannen heeft omdat er ergens een minderheid was (of liever: een luidruchtige minderheid binnen die minderheid) die zich gediscrimineerd voelde. Hele teksten worden sekseneutraal gemaakt om niet "sexistisch te zijn" (zo werd in een boek de liedtekst van Bob Dylan "How many roads must a man walk down before you call him a man?" veranderd in "How many roads must an individual walk down before you can call them an adult." Bij ons zal men zeker passages schrappen die het nog normaal vinden dat een kind een vader en een moeder heeft en dat een man een vrouw huwt en omgekeerd. Zoals nu reeds in Engeland gebeurt, zullen alle varkentjes allicht uit de kinderboeken moeten verdwijnen omdat ze moslims beledigen. Die commissie zal overigens niet zoveel werk hebben aan het censureren: alleen la het bestaan ervan zal ervoor zorgen dat auteurs die niet politiek correct schrijven geen uitgever vinden, tenzij na verminking van hun werk.
De amerikaanse ervaring leert dat in handen van dergelijke censoren élke referentie naar iemands geslacht, etniciteit, afstamming, godsdienst, burgerlijke stand, seksuele voorkeur (wat een eufemisme) of fysieke verschijning verdacht wordt. Begin zo maar eens geschiedenis te doceren. Maar in toepassing van de maxime van De Witte weten we ondertussen natuurlijk wel in Vlaanderen dat het perfect toegelaten is te stigmatiseren mits dat gericht is tegen blank (hoezo, zijn Noord-afrikanen niet blank ?), katholiek (zeker als het achterlijke Polen zijn), van een Vlaams-nationale familie (dan is werkelijk alles toegelaten), hetero (haatpropaganda op kosten van de belastingbetaler) e.d.m. Met dit soort wetgeving duurt het niet lang meer voor dat ook in onze schoolboeken gebeurt.
Matthias Storme
Bovendien weten we dankzij de recente publieke verklaringen van de Directeur van de Belgische Inquisitie, de Heer Jozef Dewitte, dat enkel discriminatie, haatzaaierij of geweld jegens "minderheden" onder die wetten valt en leden van een meerderheid daardoor dus niet worden beschermd (het wordt dringend tijd dat die man een basiscursus "rechtsstaat" volgt, blijkbaar geen vereiste om die post te mogen bekleden maar eerder een tegenindicatie zoals we ook al bij zijn voorganger hebben gemerkt) (zie ook onze commentaar Vuile wijven ! Vuile democraten ! Vuile hetero's - Een leerling van Marcuse als grootinquisiteur).
Enkele jaren geleden toonde Diane Ravitch in het boek "The Language Police: How Pressure Groups Restrict What Students Learn" aan waar die politieke correctheid van schoolboekencommissies in Amerika toe leidde. Ze toont hoe het voorschrift om zogenaamde stereotypen te vermijden de vervalsing van werkelijkheid en geschiedenis meebracht, hoe het voorschrift om niet te discrimineren een massa woorden uit de schoolboeken verbannen heeft omdat er ergens een minderheid was (of liever: een luidruchtige minderheid binnen die minderheid) die zich gediscrimineerd voelde. Hele teksten worden sekseneutraal gemaakt om niet "sexistisch te zijn" (zo werd in een boek de liedtekst van Bob Dylan "How many roads must a man walk down before you call him a man?" veranderd in "How many roads must an individual walk down before you can call them an adult." Bij ons zal men zeker passages schrappen die het nog normaal vinden dat een kind een vader en een moeder heeft en dat een man een vrouw huwt en omgekeerd. Zoals nu reeds in Engeland gebeurt, zullen alle varkentjes allicht uit de kinderboeken moeten verdwijnen omdat ze moslims beledigen. Die commissie zal overigens niet zoveel werk hebben aan het censureren: alleen la het bestaan ervan zal ervoor zorgen dat auteurs die niet politiek correct schrijven geen uitgever vinden, tenzij na verminking van hun werk.
De amerikaanse ervaring leert dat in handen van dergelijke censoren élke referentie naar iemands geslacht, etniciteit, afstamming, godsdienst, burgerlijke stand, seksuele voorkeur (wat een eufemisme) of fysieke verschijning verdacht wordt. Begin zo maar eens geschiedenis te doceren. Maar in toepassing van de maxime van De Witte weten we ondertussen natuurlijk wel in Vlaanderen dat het perfect toegelaten is te stigmatiseren mits dat gericht is tegen blank (hoezo, zijn Noord-afrikanen niet blank ?), katholiek (zeker als het achterlijke Polen zijn), van een Vlaams-nationale familie (dan is werkelijk alles toegelaten), hetero (haatpropaganda op kosten van de belastingbetaler) e.d.m. Met dit soort wetgeving duurt het niet lang meer voor dat ook in onze schoolboeken gebeurt.
Matthias Storme
woensdag, mei 31, 2006
De linkse kitsch van Verhofstadt: de geschiedenis kent maar één richting (update)
Tijdens een toespraak in het Europees Parlement in Brussel op woensdag 31 mei heeft Guy Verhofstadt dat de geschiedenis maar één richting kent, en dat de enig juiste richting voor Europa die is van een steeds verdere politieke unie (de Engelse tekst van de op internet te vinden toespraak stelt: "The direction of history is unequivocal, de nederlandse tekst: "De richting van de geschiedenis is éénduidig").
Dat de geschiedenis maar één richting kent is een typisch politiek correcte gedachte, op het randje van het totalitaire. De geschiedenis leert dat geenszins. De geschiedenis bewijst juist dat de slinger regelmatig eens in de andere richting slaat, dat er tijden zijn van federalisering en van defederalisering, van globalisering en van regionalisering, en méér nog, dat de geschiedenis heel vaak tegelijkertijd in meerdere richtingen gaat. Maar zoals Schopenhauer reeds zei, als er één ding uit de geschiedenis te leren valt, dan is het dat de mensen uit de geschiedenis zelden iets leren.
Verhofstadt is natuurlijk een aanhanger van de "Grand March" zoals Milan Kundera die beschreef in zijn L'insoutenable légèreté de l'être (De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, in de Engelse vertaling The Unbearable Lightness of Being, Part VI: “The Grand March”): "The Grand March is the splendid march on the road to brotherhood, equality, justice, happiness; it goes on and on, obstacles notwithstanding, for obstacles there must be if the march is to be the Grand March."
Kundera noemde deze idee reeds "leftist kitsch", linkse kitsch, en dat is het ook. En de grote amerikaanse politieke wijsgeer Michael Walzer voegde eraan toe:
“There is nothing to gain from the merger, for the chief value of all this marching lies in the particular experience of the marchers. There is no reason to think that they are all heading in the same direction. The claim that they must be heading in the same direction, that there is only one direction in which good-hearted (or ideologically correct) men and women can possibly march is an example – so writes the Czech novelist Milan Kundera of leftist kitsch.” (M. WALZER, Thick and thin, pp. 8-9).
Of nog: "What makes a leftist a leftist is not this or that theory but his ability to integrate any theory into the kitsch called the Grand March." (Kundera, 257; dank aan de interessante bijdrage van Professor Jolanta W. Wawrzycka, Betrayal as a Flight from Kitsch in Milan Kundera's The Unbearable Lightness of Being). En dat Verhofstadt de laatste jaren ongeveer "any theory" heeft proberen te integreren in zijn voluntaristische mars vooruit, weten we ondertussen natuurlijk wel.
Neen, mijnheer Verhofstadt, er zijn volkeren die de richting van een politieke Unie kiezen, maar er zijn vele volkeren in Europa die dat niet willen. Als ze tenminste ooit de kans krijgen om hun mening te geven natuurlijk. Aan de door U bestuurde (nou ja) volkeren weigert U die kans te geven, tegen uw eigen mooie principes in. Want het volk mag natuurlijk maar zijn mening geven als op voorhand vaststaat dat ze de "correcte" mening zullen geven.
Dat de geschiedenis maar één richting kent is een typisch politiek correcte gedachte, op het randje van het totalitaire. De geschiedenis leert dat geenszins. De geschiedenis bewijst juist dat de slinger regelmatig eens in de andere richting slaat, dat er tijden zijn van federalisering en van defederalisering, van globalisering en van regionalisering, en méér nog, dat de geschiedenis heel vaak tegelijkertijd in meerdere richtingen gaat. Maar zoals Schopenhauer reeds zei, als er één ding uit de geschiedenis te leren valt, dan is het dat de mensen uit de geschiedenis zelden iets leren.
Verhofstadt is natuurlijk een aanhanger van de "Grand March" zoals Milan Kundera die beschreef in zijn L'insoutenable légèreté de l'être (De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, in de Engelse vertaling The Unbearable Lightness of Being, Part VI: “The Grand March”): "The Grand March is the splendid march on the road to brotherhood, equality, justice, happiness; it goes on and on, obstacles notwithstanding, for obstacles there must be if the march is to be the Grand March."
Kundera noemde deze idee reeds "leftist kitsch", linkse kitsch, en dat is het ook. En de grote amerikaanse politieke wijsgeer Michael Walzer voegde eraan toe:
“There is nothing to gain from the merger, for the chief value of all this marching lies in the particular experience of the marchers. There is no reason to think that they are all heading in the same direction. The claim that they must be heading in the same direction, that there is only one direction in which good-hearted (or ideologically correct) men and women can possibly march is an example – so writes the Czech novelist Milan Kundera of leftist kitsch.” (M. WALZER, Thick and thin, pp. 8-9).
Of nog: "What makes a leftist a leftist is not this or that theory but his ability to integrate any theory into the kitsch called the Grand March." (Kundera, 257; dank aan de interessante bijdrage van Professor Jolanta W. Wawrzycka, Betrayal as a Flight from Kitsch in Milan Kundera's The Unbearable Lightness of Being). En dat Verhofstadt de laatste jaren ongeveer "any theory" heeft proberen te integreren in zijn voluntaristische mars vooruit, weten we ondertussen natuurlijk wel.
Neen, mijnheer Verhofstadt, er zijn volkeren die de richting van een politieke Unie kiezen, maar er zijn vele volkeren in Europa die dat niet willen. Als ze tenminste ooit de kans krijgen om hun mening te geven natuurlijk. Aan de door U bestuurde (nou ja) volkeren weigert U die kans te geven, tegen uw eigen mooie principes in. Want het volk mag natuurlijk maar zijn mening geven als op voorhand vaststaat dat ze de "correcte" mening zullen geven.
vrijdag, mei 26, 2006
Vuile wijven ! Vuile democraten ! Vuile hetero's - Een leerling van Marcuse als grootinquisiteur.
In Laatste Nieuws van 19 mei zegt grootinquisiteur Jozef de Witte (voor de buitenlanders die de Belgische wantoestanden nog niet kennen: de voorzitter van het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding) in reactie op een klacht wegens discriminatie dat leden van een meerderheid mogen worden gediscrimineerd.
Het artikel:
Hetero Jan Van Gucht (53) uit het West-Vlaamse Rekkem heeft een klacht ingediend wegens discriminatie bij de politie van Menen, tegen het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding. «Wegens hun postkaartcampagne met slogan 'vuile hetero'», aldus Van Gucht.
«Ik ben hetero, ik heb dat niet gekozen, ik ben zo geboren en wil daar bijgevolg niet voor uitgemaakt worden. Deze campagne zet aan tot nog meer onbegrip tussen beide groepen. Waar gaat het heen als een antidiscriminatiecentrum, dat ik tot vandaag respecteerde voor het vele goede werk, met zulke 'grapjes' begint», zegt Van Gucht die prompt een klacht indiende.
Jozef De Witte, voorzitter van het Centrum, moet een beetje lachen om de klacht. «Ik meen te mogen zeggen dat ik hier enkele experts in dienst heb die weten wat discriminatie is. Stigmatiseren van een meerderheid hoort daar niet echt bij. Discriminatie is iets dat per definitie een minderheid overkomt.»
Nu ben ik van de juridische kennis van de Heer De Witte tot op heden nog niet onder de indruk gekomen. Het is niet de eerste keer dat De Witte zonder schroom juridische dwaasheden verkondigt. Hij kan zich dat natuurlijk permitteren omdat het aantal goede juristen die iets te zeggen hebben en ook durven zeggen in dit land dun gezaaid is, en degene die aan de tafels van de macht meeëten in plaats van die van de gerechtigheid te dekken de bescherming van de rechtsstaat vaak niet al te nauw nemen. Van "Rule of law, not of men" blijft er in België niet veel meer over.
De beginselen van de rechtsstaat zijn daarbij wel de laatste bekommernis voor De Witte. Hij behoort tot de school van de vakbondslui à la Theo Rombouts ("'Gelijkheidsbeginsel boven vrije meningsuiting'", De Tijd van 27 april 2004) die het opleggen van gelijkheid voorrang geven op de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting, vereniging e.d. Uit een uitspraak in het incident-Feryn blijkt dat De Witte de racismewet trouwens ten onrechte een grondwettelijke status geeft - terwijl het juist een gedeeltelijk ongrondwettige wet is (zie http://lvb.net/item/2421: " in een interview met Mathias Danneels en Helena Wilmet in Het Nieuwsblad van 25 februari 2006. Zegt De Witte over Pascal Feryn, de ondernemer die geen allochtone werknemers naar zijn klanten wil sturen: "We hebben hem enkel gevraagd om de grondwet na te leven. Niemand, maar dan ook niemand kan en mag discrimineren op basis van cultuur, huidskleur of religie.").
Maar laat ons even De Witte's jongste uitspraak toetsen. Stigmatiseren van een meerderheid mag dus wel. Ik kan me daar dadelijk wat bij voorstellen. Vrouwen zijn een meerderheid in dit land; die mogen dus volop gediscrimineerd worden, en beledigd net als hetero's. De kiezers van de zelfbenoemde democratische partijen zijn ook een meerderheid; zIj mogen dus gestigmatiseerd worden, die van het Vlaams Belang daarentegen niet. En het zal voor sommigen een opluchting dan wel een ontgoocheling zijn om te vernemen dat de ongelijke behandeling van zwarten onder de apartheid in Zuid-Afrika geen discriminatie was, omdat de zwarten er een meerderheid waren (en zijn). In Brussel zijn sinds kort de Marokkanen in groteren getale dan de Vlamingen. vanaf nu mogen de Vlamingen dus de Marokkanen stigmatiseren in plaats van omgekeerd. En beiden mogen ze vanzelfsprekend haat zaaien tegen de "autochtone" Franstalige Brusselaars, die vooralsnog nog steeds de meerderheid vormen. Of wacht: in Brussel-stad zouden er sinds dit jaar meer allochtonen wonen dan autochtonen. Dat opent natuurlijk perspectieven waarop De Witte allicht niet doelde.
De droevige werkelijkheid is dat deze grootinquisiteur een leerling is van Herbert Marcuse, die de jeugd destijds vergiftigde met zijn idee van partijdige tolerantie: de tegenstanders moeten tot tolerantie verplicht worden, maar zelf mogen we jegens hen intolerant zijn. Er zijn immers "correcte" opvattingen die de voorrang moeten krijgen en "incorrecte" die met alle middelen mogen worden bestreden. Een onpartijdige tolerantie (non-partisan tolerance) hield volgens Marcuse namelijk in dat men de gevestigde waarden en normen intact laat, zodat het volgens hem om repressieve tolerantie ging (H. MARCUSE, Repressive tolerance, 1965, nadien opgenomen in: Robert Paul Wolff, Barrington Moore, jr., and Herbert Marcuse, A Critique of Pure Tolerance, Beacon Press, Boston 1969, pp. 95-137; tekst op http://www.marcuse.org/herbert/pubs/60spubs/65repressivetolerance.htm). Hij aanvaardde alleen een partisan tolerance, die zou zijn "intolerant toward the protagonists of the repressive status quo", of nog "intolerance against movements from the Right, and toleration of movements from the Left". Voor kritiek, zie o.m. A.C. KORS & H.A. SILVERGLATE, "Codes of Silence. Who's silencing free speech on campus - and why", Reason, november 1998.
Dit sluit trouwens aan bij de hele filosofie achter antidiscriminatie- en antiracisme-ideologieën, filosofie die essentieel zelf discriminerend (en dus "racistisch" in de ruime daaraan meestal gegeven betekenis) is, zoals ik elders heb aangetoond (zie de uitgewerkte tekst van mijn Molinarilezing "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren").
Het artikel:
Hetero Jan Van Gucht (53) uit het West-Vlaamse Rekkem heeft een klacht ingediend wegens discriminatie bij de politie van Menen, tegen het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding. «Wegens hun postkaartcampagne met slogan 'vuile hetero'», aldus Van Gucht.
«Ik ben hetero, ik heb dat niet gekozen, ik ben zo geboren en wil daar bijgevolg niet voor uitgemaakt worden. Deze campagne zet aan tot nog meer onbegrip tussen beide groepen. Waar gaat het heen als een antidiscriminatiecentrum, dat ik tot vandaag respecteerde voor het vele goede werk, met zulke 'grapjes' begint», zegt Van Gucht die prompt een klacht indiende.
Jozef De Witte, voorzitter van het Centrum, moet een beetje lachen om de klacht. «Ik meen te mogen zeggen dat ik hier enkele experts in dienst heb die weten wat discriminatie is. Stigmatiseren van een meerderheid hoort daar niet echt bij. Discriminatie is iets dat per definitie een minderheid overkomt.»
Nu ben ik van de juridische kennis van de Heer De Witte tot op heden nog niet onder de indruk gekomen. Het is niet de eerste keer dat De Witte zonder schroom juridische dwaasheden verkondigt. Hij kan zich dat natuurlijk permitteren omdat het aantal goede juristen die iets te zeggen hebben en ook durven zeggen in dit land dun gezaaid is, en degene die aan de tafels van de macht meeëten in plaats van die van de gerechtigheid te dekken de bescherming van de rechtsstaat vaak niet al te nauw nemen. Van "Rule of law, not of men" blijft er in België niet veel meer over.
De beginselen van de rechtsstaat zijn daarbij wel de laatste bekommernis voor De Witte. Hij behoort tot de school van de vakbondslui à la Theo Rombouts ("'Gelijkheidsbeginsel boven vrije meningsuiting'", De Tijd van 27 april 2004) die het opleggen van gelijkheid voorrang geven op de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting, vereniging e.d. Uit een uitspraak in het incident-Feryn blijkt dat De Witte de racismewet trouwens ten onrechte een grondwettelijke status geeft - terwijl het juist een gedeeltelijk ongrondwettige wet is (zie http://lvb.net/item/2421: " in een interview met Mathias Danneels en Helena Wilmet in Het Nieuwsblad van 25 februari 2006. Zegt De Witte over Pascal Feryn, de ondernemer die geen allochtone werknemers naar zijn klanten wil sturen: "We hebben hem enkel gevraagd om de grondwet na te leven. Niemand, maar dan ook niemand kan en mag discrimineren op basis van cultuur, huidskleur of religie.").
Maar laat ons even De Witte's jongste uitspraak toetsen. Stigmatiseren van een meerderheid mag dus wel. Ik kan me daar dadelijk wat bij voorstellen. Vrouwen zijn een meerderheid in dit land; die mogen dus volop gediscrimineerd worden, en beledigd net als hetero's. De kiezers van de zelfbenoemde democratische partijen zijn ook een meerderheid; zIj mogen dus gestigmatiseerd worden, die van het Vlaams Belang daarentegen niet. En het zal voor sommigen een opluchting dan wel een ontgoocheling zijn om te vernemen dat de ongelijke behandeling van zwarten onder de apartheid in Zuid-Afrika geen discriminatie was, omdat de zwarten er een meerderheid waren (en zijn). In Brussel zijn sinds kort de Marokkanen in groteren getale dan de Vlamingen. vanaf nu mogen de Vlamingen dus de Marokkanen stigmatiseren in plaats van omgekeerd. En beiden mogen ze vanzelfsprekend haat zaaien tegen de "autochtone" Franstalige Brusselaars, die vooralsnog nog steeds de meerderheid vormen. Of wacht: in Brussel-stad zouden er sinds dit jaar meer allochtonen wonen dan autochtonen. Dat opent natuurlijk perspectieven waarop De Witte allicht niet doelde.
De droevige werkelijkheid is dat deze grootinquisiteur een leerling is van Herbert Marcuse, die de jeugd destijds vergiftigde met zijn idee van partijdige tolerantie: de tegenstanders moeten tot tolerantie verplicht worden, maar zelf mogen we jegens hen intolerant zijn. Er zijn immers "correcte" opvattingen die de voorrang moeten krijgen en "incorrecte" die met alle middelen mogen worden bestreden. Een onpartijdige tolerantie (non-partisan tolerance) hield volgens Marcuse namelijk in dat men de gevestigde waarden en normen intact laat, zodat het volgens hem om repressieve tolerantie ging (H. MARCUSE, Repressive tolerance, 1965, nadien opgenomen in: Robert Paul Wolff, Barrington Moore, jr., and Herbert Marcuse, A Critique of Pure Tolerance, Beacon Press, Boston 1969, pp. 95-137; tekst op http://www.marcuse.org/herbert/pubs/60spubs/65repressivetolerance.htm). Hij aanvaardde alleen een partisan tolerance, die zou zijn "intolerant toward the protagonists of the repressive status quo", of nog "intolerance against movements from the Right, and toleration of movements from the Left". Voor kritiek, zie o.m. A.C. KORS & H.A. SILVERGLATE, "Codes of Silence. Who's silencing free speech on campus - and why", Reason, november 1998.
Dit sluit trouwens aan bij de hele filosofie achter antidiscriminatie- en antiracisme-ideologieën, filosofie die essentieel zelf discriminerend (en dus "racistisch" in de ruime daaraan meestal gegeven betekenis) is, zoals ik elders heb aangetoond (zie de uitgewerkte tekst van mijn Molinarilezing "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren").
woensdag, mei 03, 2006
Sektenontwerp maakt imams strafbaar
In de Gazet van Antwerpen van 20 april 2006 verscheen dit artikel van John de Wit n.a.v. een interview met mij:
"Het ontwerp-Onkelinx op de sekten is veel te vaag. Een islamofobe rechter zou met dit voorontwerp imams in de gevangenis kunnen stoppen omdat ze minderjarigen hebben aangezet om vijf keer per dag hun rituele gebeden richting Mekka te zeggen." Dat zegt professor Rechtsvergelijking Matthias Storme (KU Leuven & UA,) in een commentaar op het ontwerp-Onkelinx.
De problematiek van de sekten is bekend. Via ingrijpende methodes organiseren ze een totale breuk tussen het sektelid en zijn vroegere omgeving om zo een volledige onderwerping aan de heilsleer van de sekte te bekomen. Die methodes kunnen rituele, bedwelmende mantragezangen zijn, maar ook uithongering of zelfs gras eten. Sommige sekten gebruiken hypnosetechnieken of lokken argeloze klanten via beroepsopleidingen. Ook zogenaamde gebedsgenezers zijn tegenwoordig erg in.
Minister van Justitie Laurette Onkelinx wilde er wat aan doen en ze heeft een voorontwerp van wet klaar om praktijken van sekten aan te pakken. Wat staat in haar ontwerp?
Wat wordt strafbaar?
Onkelinx wil 'het misbruik van iemands zwakke positie of onwetendheid' strafbaar maken.
Wie zit in een zwakke positie?
Minderjarigen, bejaarden, zieken, lichamelijk of geestelijk gehandicapten, illegalen, werklozen, zwangere vrouwen.
Welk misbruik?
'Om de persoon aan te zetten tot een handeling of juist om hem te stimuleren een bepaalde handeling niet te doen.'
Welke handeling?
'Iedere handeling die ernstige schade toebrengt aan zijn fysieke integriteit, zijn lichamelijke of geestelijke gezondheid of aan zijn vermogen.'
Welke straf?
Drie jaar en 137.000 euro boete.
Onkelinx geeft voorbeelden van praktijken die onder haar wet zouden vallen. Zo wijst ze op het afnemen van tests die de gebreken van het slachtoffer in de verf zetten en hem aanzetten om zich te verbeteren, zoals de sekte dat wil. Maar het kan gaan ook over 'plotse brutale methodes, zoals de vermindering van iemands kritische geest door hem tot repetitieve handelingen of gebeden te dwingen om zijn volledige gehoorzaamheid te bekomen'.
Vaag
Professor Matthias Storme ziet dit ontwerp niet zitten. "De definitie van de daden die de overtreder moet stellen, is veel te vaag. Uiteindelijk moet hij alleen maar zijn slachtoffer overtuigen om iets te doen of te laten. Zo evolueren we naar een strafrecht dat geen precieze gedragingen meer strafbaar stelt, maar vooral de intenties wil beteugelen, namelijk opzettelijk misbruik willen maken van iemands zwakte."
Volgens Storme kan het ontwerp in sommige gevallen tot erg terechte veroordelingen leiden, maar... "een ietwat islamofobe rechter zou perfect een imam die minderjarigen of werklozen aanzet tot de rituele gebeden die de moslims vijf keer per dag moeten opzeggen, kunnen straffen en zo de islam buiten de wet stellen. En dat kan toch niet de bedoeling zijn".
Maar Storme geeft toe dat het voorstel van Onkelinx al beter is dan dat van de VLD'ers Luc Willems (3-1277/1) en Hilde Vautmans. "Door dat voorstel zou een atheïstische rechter ook de katholieke godsdienst buiten de wet kunnen stellen en zelfs priesters in de gevangenis kunnen stoppen." Willems en Vautmans zetten maximum twee jaar cel voor "al wie door handelingen van psychologische dwang tegen een individu, diens goedgelovigheid uitbuit om hem te overtuigen van een denkbeeldige macht of van het zich voordoen van niet-bestaande gebeurtenissen".
Volgens Storme zou een atheïstische rechter dit niet alleen op de sekten kunnen toepassen, maar "op alle godsdiensten, het katholieke geloof inbegrepen".
De professor besluit: "Mentale gezondheid is een begrip dat te veel interpretatie toelaat. Ik vind dat iemand ervan overtuigen socialist te worden een ernstige aantasting van de mentale gezondheid inhoudt - maar dat is toch nog geen voldoende reden om dit met gevangenisstraf te bestraffen."
"Het ontwerp-Onkelinx op de sekten is veel te vaag. Een islamofobe rechter zou met dit voorontwerp imams in de gevangenis kunnen stoppen omdat ze minderjarigen hebben aangezet om vijf keer per dag hun rituele gebeden richting Mekka te zeggen." Dat zegt professor Rechtsvergelijking Matthias Storme (KU Leuven & UA,) in een commentaar op het ontwerp-Onkelinx.
De problematiek van de sekten is bekend. Via ingrijpende methodes organiseren ze een totale breuk tussen het sektelid en zijn vroegere omgeving om zo een volledige onderwerping aan de heilsleer van de sekte te bekomen. Die methodes kunnen rituele, bedwelmende mantragezangen zijn, maar ook uithongering of zelfs gras eten. Sommige sekten gebruiken hypnosetechnieken of lokken argeloze klanten via beroepsopleidingen. Ook zogenaamde gebedsgenezers zijn tegenwoordig erg in.
Minister van Justitie Laurette Onkelinx wilde er wat aan doen en ze heeft een voorontwerp van wet klaar om praktijken van sekten aan te pakken. Wat staat in haar ontwerp?
Wat wordt strafbaar?
Onkelinx wil 'het misbruik van iemands zwakke positie of onwetendheid' strafbaar maken.
Wie zit in een zwakke positie?
Minderjarigen, bejaarden, zieken, lichamelijk of geestelijk gehandicapten, illegalen, werklozen, zwangere vrouwen.
Welk misbruik?
'Om de persoon aan te zetten tot een handeling of juist om hem te stimuleren een bepaalde handeling niet te doen.'
Welke handeling?
'Iedere handeling die ernstige schade toebrengt aan zijn fysieke integriteit, zijn lichamelijke of geestelijke gezondheid of aan zijn vermogen.'
Welke straf?
Drie jaar en 137.000 euro boete.
Onkelinx geeft voorbeelden van praktijken die onder haar wet zouden vallen. Zo wijst ze op het afnemen van tests die de gebreken van het slachtoffer in de verf zetten en hem aanzetten om zich te verbeteren, zoals de sekte dat wil. Maar het kan gaan ook over 'plotse brutale methodes, zoals de vermindering van iemands kritische geest door hem tot repetitieve handelingen of gebeden te dwingen om zijn volledige gehoorzaamheid te bekomen'.
Vaag
Professor Matthias Storme ziet dit ontwerp niet zitten. "De definitie van de daden die de overtreder moet stellen, is veel te vaag. Uiteindelijk moet hij alleen maar zijn slachtoffer overtuigen om iets te doen of te laten. Zo evolueren we naar een strafrecht dat geen precieze gedragingen meer strafbaar stelt, maar vooral de intenties wil beteugelen, namelijk opzettelijk misbruik willen maken van iemands zwakte."
Volgens Storme kan het ontwerp in sommige gevallen tot erg terechte veroordelingen leiden, maar... "een ietwat islamofobe rechter zou perfect een imam die minderjarigen of werklozen aanzet tot de rituele gebeden die de moslims vijf keer per dag moeten opzeggen, kunnen straffen en zo de islam buiten de wet stellen. En dat kan toch niet de bedoeling zijn".
Maar Storme geeft toe dat het voorstel van Onkelinx al beter is dan dat van de VLD'ers Luc Willems (3-1277/1) en Hilde Vautmans. "Door dat voorstel zou een atheïstische rechter ook de katholieke godsdienst buiten de wet kunnen stellen en zelfs priesters in de gevangenis kunnen stoppen." Willems en Vautmans zetten maximum twee jaar cel voor "al wie door handelingen van psychologische dwang tegen een individu, diens goedgelovigheid uitbuit om hem te overtuigen van een denkbeeldige macht of van het zich voordoen van niet-bestaande gebeurtenissen".
Volgens Storme zou een atheïstische rechter dit niet alleen op de sekten kunnen toepassen, maar "op alle godsdiensten, het katholieke geloof inbegrepen".
De professor besluit: "Mentale gezondheid is een begrip dat te veel interpretatie toelaat. Ik vind dat iemand ervan overtuigen socialist te worden een ernstige aantasting van de mentale gezondheid inhoudt - maar dat is toch nog geen voldoende reden om dit met gevangenisstraf te bestraffen."
Bij de teloorgang van de Tijd
Vandaag zond ik deze lezersbrief:
Anders dan ik gevreesd had, is de invoering van het kleinere formaat geslaagd. Met de nieuwe lay-out kan ik leven, maar ik vind het minder duidelijk dan vroeger; de kleur leidt alleen maar af en maakt het minder leesbaar. Maar ik zal binnenkort toch afscheid nemen van de Tijd omwille van de verenging tot "zakenkrant". Of liever, de Tijd heeft van mij afscheid genomen omdat de nieuwe eigenaars de laatste algemene kwaliteitskrant van Vlaanderen hebben afgeschaft. Wellicht in de ijdele hoop meer lezers naar De Morgen te lokken. Alsof ik dat intellectueel oneerlijk pseudo-progressief product ooit in huis zou halen. Jammer, maar ik zal het houden bij buitenlandse kranten. Uit landen waar er nog kwaliteit is. Nederland bijvoorbeeld. Voor het Vlaamse nieuws zal het internet wel goed genoeg zijn. Een ontgoochelde
Matthias Storme, hoogleraar KULeuven en UA.
Anders dan ik gevreesd had, is de invoering van het kleinere formaat geslaagd. Met de nieuwe lay-out kan ik leven, maar ik vind het minder duidelijk dan vroeger; de kleur leidt alleen maar af en maakt het minder leesbaar. Maar ik zal binnenkort toch afscheid nemen van de Tijd omwille van de verenging tot "zakenkrant". Of liever, de Tijd heeft van mij afscheid genomen omdat de nieuwe eigenaars de laatste algemene kwaliteitskrant van Vlaanderen hebben afgeschaft. Wellicht in de ijdele hoop meer lezers naar De Morgen te lokken. Alsof ik dat intellectueel oneerlijk pseudo-progressief product ooit in huis zou halen. Jammer, maar ik zal het houden bij buitenlandse kranten. Uit landen waar er nog kwaliteit is. Nederland bijvoorbeeld. Voor het Vlaamse nieuws zal het internet wel goed genoeg zijn. Een ontgoochelde
Matthias Storme, hoogleraar KULeuven en UA.
Een grondwet voor Vlaanderen ?
Een echte grondwet is een gekwalificeerde vorm van antipolitiek
Sommige lezers zullen zich herinneren dat ik destijds met Hugo Portier in het Vlaams Parlement de petitie verdedigde om een Vlaamse grondwet op te stellen. Deze werd door de meerderheid verworpen omdat wij ons niet wilden houden aan de grenzen van de beperkte bevoegdheden die de Belgische grondwet aan de Vlaamse deelstaat gunt. Maar men beloofde wel om academici te laten onderzoeken wat wel mogelijk was.
Zij kwamen tot de correcte vaststelling dat de constitutionele autonomie van Vlaanderen onder de huidige Belgische grondwet zeer beperkt was en schreven een ontwerp van gronddecreet dat omvatte wat wél kon (in essentie zijn dat de bepalingen van alle "bijzondere decreten", d.i. decreten die met tweederde meerderheid moeten worden goedgekeurd).
Aangezien dit wat mager was, werd ook een handvest voorgesteld zonder grondwettelijke rang, waarin Vlaanderen beginselen zou vooropstellen voor de uitoefening van zijn bestaande wetgevende en andere bevoegdheden. Het was een genuanceerde tekst opgesteld door prof. Rimanque (UA), één van de weinige onafhankelijke constitutionalisten van ons land (d.w.z. die niet ook enige andere overheidsfunctie bekleedt dat het hoogleraarschap). Rimanque was zo wijs om dat niet de titel grondwet te geven (al zouden vele bepalingen ervan in een Vlaamse grondwet niet misstaan) omdat dit eigenlijk burgerbedrog zou zijn: een document zonder rechtelijk bindende waarde de naam geven van de hoogste rechtsnorm.
De politieke partijen hebben natuurlijk anders gehandeld: elk van hen heeft intussen die tekst geheel herschreven. De Batselier (2004) was dan nog zo bescheiden (tegen zijn natuur in) om het nog steeds een "handvest voor Vlaanderen" te noemen, maar kon het al niet laten het tegelijk een grondwet te noemen. De VLD verwierp dat terecht als te socialistisch en beperkte zich in eerste instantie tot haar versie van het genoemde gronddecreet, met een liberale preambule erbij, maar kon het al evenmin laten het over een grondwet te hebben. En het werd helemaal een "Vlaamse grondwet"bij onder meer CD&V/N-VA en Vlaams belang .... De partijen wensen elk hun tekst als een resolutie te laten goedkeuren door het Vlaams Parlement. Dit is om meerdere redenen een slecht idee. Ik geef U de twee die ik de belangrijkste vind.
Op de eerste plaats is het geen bewijs van Vlaamse zelfbevestiging, maar van onmacht om de titel grondwet te geven aan een document dat alleen maar een resolutie is, dus nog niet eens een wet. De grondwet zou de beginselen uitdrukken voor een behoorlijke wetgeving op de gebieden van Vlaamse bevoegdheid, de grenzen waarbinnen het Vlaams parlement zou moeten blijven, maar krijgt een rang lager dan welk decreet ook ! Dat het parlement er misschien zorg voor draagt om in zijn decreten die grondbeginselen te eerbiedigen in plaats van ze meermaals te verkrachten (denk bv. aan de Deurganckdokdecreten). Een parlement moet goede wetten maken en zich niet bezighouden met het stemmen van resoluties uit onmacht of onwil om haar wetgevende taak te vervullen.
De tweede reden heeft te maken met de vraag wat de essentiële inhoud is van een grondwet. Dat is m.i. de rule of law, de rechtsbescherming van de burger tegen de politiek en de overheid. Jammer genoeg denken velen dat dit best gebeurt door ronkende verklaringen van grote mensenrechten. Zij dwalen. Essentieel voor een rule of law zijn de concrete garanties en instituties die de fundamentele vrijheden waarborgen. Zo bv. is voor de vrijheid van meningsuiting in de praktijk de regel van artikel 25 van de Grondwet over de "getrapte" immuniteit (de verspreider is niet aansprakelijk als de drukker gekend, is, de drukker als de auteur gekend is) minstens zo belangrijk als het principe zelf. Die grondwettelijke garantie is in het Vlaams-Blok-arrest compleet overboord gegooid, ongestraft omdat het Hof van cassatie zijn voeten veegt aan de grondwet onder het mom van de voorrang van de mensenrechten.
Maar Vlaanderen heeft geen bevoegdheid inzake justitie en rechtsbescherming. Zo is het ontstellende gebrek aan bescherming van de burger door het nauwelijks nog functioneren van de Raad van State vooralsnog een federale aangelegenheid. Over wat het meest nodig is, vindt men dan ook in de ontwerpen nauwelijks een woord.
Onze politici willen eigenlijk geen echte grondwet; een echte grondwet houdt de inperking in van hun macht. De kern van een echte grondwet is een gekwalificeerde vorm van antipolitiek: ze moet waarborgen dat de politiek niet de overhand krijgt in de samenleving, dat er géén primaat van de politiek heerst, maar rule of law. Of met de woorden van de Amerikaanse opperrechter Antonin Scalia: een grondwet dient om ons te beschermen tegen de vandaag heersende opvattingen, niet om ze op te leggen. Het zal de lezer niet verbazen dat met name het socialistische ontwerp van grondwet precies het tegenovergestelde beoogt.
(Een kortere versie hiervan verscheen in Doorbraak mei 2006)
Sommige lezers zullen zich herinneren dat ik destijds met Hugo Portier in het Vlaams Parlement de petitie verdedigde om een Vlaamse grondwet op te stellen. Deze werd door de meerderheid verworpen omdat wij ons niet wilden houden aan de grenzen van de beperkte bevoegdheden die de Belgische grondwet aan de Vlaamse deelstaat gunt. Maar men beloofde wel om academici te laten onderzoeken wat wel mogelijk was.
Zij kwamen tot de correcte vaststelling dat de constitutionele autonomie van Vlaanderen onder de huidige Belgische grondwet zeer beperkt was en schreven een ontwerp van gronddecreet dat omvatte wat wél kon (in essentie zijn dat de bepalingen van alle "bijzondere decreten", d.i. decreten die met tweederde meerderheid moeten worden goedgekeurd).
Aangezien dit wat mager was, werd ook een handvest voorgesteld zonder grondwettelijke rang, waarin Vlaanderen beginselen zou vooropstellen voor de uitoefening van zijn bestaande wetgevende en andere bevoegdheden. Het was een genuanceerde tekst opgesteld door prof. Rimanque (UA), één van de weinige onafhankelijke constitutionalisten van ons land (d.w.z. die niet ook enige andere overheidsfunctie bekleedt dat het hoogleraarschap). Rimanque was zo wijs om dat niet de titel grondwet te geven (al zouden vele bepalingen ervan in een Vlaamse grondwet niet misstaan) omdat dit eigenlijk burgerbedrog zou zijn: een document zonder rechtelijk bindende waarde de naam geven van de hoogste rechtsnorm.
De politieke partijen hebben natuurlijk anders gehandeld: elk van hen heeft intussen die tekst geheel herschreven. De Batselier (2004) was dan nog zo bescheiden (tegen zijn natuur in) om het nog steeds een "handvest voor Vlaanderen" te noemen, maar kon het al niet laten het tegelijk een grondwet te noemen. De VLD verwierp dat terecht als te socialistisch en beperkte zich in eerste instantie tot haar versie van het genoemde gronddecreet, met een liberale preambule erbij, maar kon het al evenmin laten het over een grondwet te hebben. En het werd helemaal een "Vlaamse grondwet"bij onder meer CD&V/N-VA en Vlaams belang .... De partijen wensen elk hun tekst als een resolutie te laten goedkeuren door het Vlaams Parlement. Dit is om meerdere redenen een slecht idee. Ik geef U de twee die ik de belangrijkste vind.
Op de eerste plaats is het geen bewijs van Vlaamse zelfbevestiging, maar van onmacht om de titel grondwet te geven aan een document dat alleen maar een resolutie is, dus nog niet eens een wet. De grondwet zou de beginselen uitdrukken voor een behoorlijke wetgeving op de gebieden van Vlaamse bevoegdheid, de grenzen waarbinnen het Vlaams parlement zou moeten blijven, maar krijgt een rang lager dan welk decreet ook ! Dat het parlement er misschien zorg voor draagt om in zijn decreten die grondbeginselen te eerbiedigen in plaats van ze meermaals te verkrachten (denk bv. aan de Deurganckdokdecreten). Een parlement moet goede wetten maken en zich niet bezighouden met het stemmen van resoluties uit onmacht of onwil om haar wetgevende taak te vervullen.
De tweede reden heeft te maken met de vraag wat de essentiële inhoud is van een grondwet. Dat is m.i. de rule of law, de rechtsbescherming van de burger tegen de politiek en de overheid. Jammer genoeg denken velen dat dit best gebeurt door ronkende verklaringen van grote mensenrechten. Zij dwalen. Essentieel voor een rule of law zijn de concrete garanties en instituties die de fundamentele vrijheden waarborgen. Zo bv. is voor de vrijheid van meningsuiting in de praktijk de regel van artikel 25 van de Grondwet over de "getrapte" immuniteit (de verspreider is niet aansprakelijk als de drukker gekend, is, de drukker als de auteur gekend is) minstens zo belangrijk als het principe zelf. Die grondwettelijke garantie is in het Vlaams-Blok-arrest compleet overboord gegooid, ongestraft omdat het Hof van cassatie zijn voeten veegt aan de grondwet onder het mom van de voorrang van de mensenrechten.
Maar Vlaanderen heeft geen bevoegdheid inzake justitie en rechtsbescherming. Zo is het ontstellende gebrek aan bescherming van de burger door het nauwelijks nog functioneren van de Raad van State vooralsnog een federale aangelegenheid. Over wat het meest nodig is, vindt men dan ook in de ontwerpen nauwelijks een woord.
Onze politici willen eigenlijk geen echte grondwet; een echte grondwet houdt de inperking in van hun macht. De kern van een echte grondwet is een gekwalificeerde vorm van antipolitiek: ze moet waarborgen dat de politiek niet de overhand krijgt in de samenleving, dat er géén primaat van de politiek heerst, maar rule of law. Of met de woorden van de Amerikaanse opperrechter Antonin Scalia: een grondwet dient om ons te beschermen tegen de vandaag heersende opvattingen, niet om ze op te leggen. Het zal de lezer niet verbazen dat met name het socialistische ontwerp van grondwet precies het tegenovergestelde beoogt.
(Een kortere versie hiervan verscheen in Doorbraak mei 2006)
zondag, april 30, 2006
Niet-Roker van mei 2006
Uit: http://www.stoppenmetroken.be
Matthias STORME
Wat was uw ervaring met uw eerste sigaret?
Verder dan twee trekken ben ik nooit geraakt; ik vond dat al wansmakelijk genoeg.
× × ×
Hoe oud was u toen?
Ik denk 16.
× × ×
Waarom rookt u niet?
Ik vind het ongezond, onhygiënisch, asociaal, verslavend en daardoor een aanslag op de autonomie die ik voor mezelf wens waar te maken.
× × ×
Welke voordelen ervaart u door het niet-roken?
Betere gezondheid en meer uithoudingsvermogen. In bepaalde omstandigheden, bv. op de skipiste, haal ik de rokers en niet-rokers er zo uit. Meestal zien ze er ook lelijker en ongezonder uit. Om van de doordringende geur maar te zwijgen.
× × ×
Wat vindt u van rokende jeugd?
Een gebrek aan zelfrespect en verstand.
× × ×
Het maatschappelijk draagvlak voor rookpreventie wordt in het Westen alsmaar groter. Wat vindt u van deze evolutie?
Daar ben ik blij om. Ik wil er onmiddellijk aan toevoegen dat onder meer daardoor ik op dit ogenblik helemaal geen voorstander meer ben van verstrenging van de overheidsreglementering. De staat moeit zich met veel te veel, en als mensen zo dom willen zijn om te roken, zijn ze meestal daar zelf het eerste slachtoffer van. Op voorwaarde natuurlijk dat ik van mijn kant de vrijheid behoud om rokers te discrimineren... vind ik dat de staat zich hier best niet teveel mee moeit. Maar maatschappelijke actie tegen het roken steun ik graag.
× × ×
In welke mate hindert rookgedrag van anderen u?
Uitermate. Vanop 100 meter afstand zelfs.
× × ×
Wat vindt u ervan wanneer er in de publiciteit een relatie gelegd wordt tussen sporten en roken?
Bedrog en misleiding.
× × ×
Welke boodschap zou u willen geven aan (nog) niet-rokers?
Houden zo, die superieure gedraging.
× × ×
In welke mate wordt uw rookvrij gedrag ondersteund, privé of beroepsmatig?
In wisselende mate.
× × ×
Wat vindt u van de voorbeeldfunctie van de overheid inzake primaire preventie (voorkómen van rookgedrag) en gezondheidsbevorderend gedrag?
Een voorbeeldfunctie heeft niet zozeer de overheid, want die bestaat ook uit mensen en is van ons allemaal, maar een voorbeeldfunctie heeft natuurlijk iedereen in een leidende positie.
× × ×
Denkt u ooit te herbeginnen met roken?
God verhoede het, neen. Maar zoveel controle over mezelf heb ik nog wel.
Matthias STORME
Wat was uw ervaring met uw eerste sigaret?
Verder dan twee trekken ben ik nooit geraakt; ik vond dat al wansmakelijk genoeg.
× × ×
Hoe oud was u toen?
Ik denk 16.
× × ×
Waarom rookt u niet?
Ik vind het ongezond, onhygiënisch, asociaal, verslavend en daardoor een aanslag op de autonomie die ik voor mezelf wens waar te maken.
× × ×
Welke voordelen ervaart u door het niet-roken?
Betere gezondheid en meer uithoudingsvermogen. In bepaalde omstandigheden, bv. op de skipiste, haal ik de rokers en niet-rokers er zo uit. Meestal zien ze er ook lelijker en ongezonder uit. Om van de doordringende geur maar te zwijgen.
× × ×
Wat vindt u van rokende jeugd?
Een gebrek aan zelfrespect en verstand.
× × ×
Het maatschappelijk draagvlak voor rookpreventie wordt in het Westen alsmaar groter. Wat vindt u van deze evolutie?
Daar ben ik blij om. Ik wil er onmiddellijk aan toevoegen dat onder meer daardoor ik op dit ogenblik helemaal geen voorstander meer ben van verstrenging van de overheidsreglementering. De staat moeit zich met veel te veel, en als mensen zo dom willen zijn om te roken, zijn ze meestal daar zelf het eerste slachtoffer van. Op voorwaarde natuurlijk dat ik van mijn kant de vrijheid behoud om rokers te discrimineren... vind ik dat de staat zich hier best niet teveel mee moeit. Maar maatschappelijke actie tegen het roken steun ik graag.
× × ×
In welke mate hindert rookgedrag van anderen u?
Uitermate. Vanop 100 meter afstand zelfs.
× × ×
Wat vindt u ervan wanneer er in de publiciteit een relatie gelegd wordt tussen sporten en roken?
Bedrog en misleiding.
× × ×
Welke boodschap zou u willen geven aan (nog) niet-rokers?
Houden zo, die superieure gedraging.
× × ×
In welke mate wordt uw rookvrij gedrag ondersteund, privé of beroepsmatig?
In wisselende mate.
× × ×
Wat vindt u van de voorbeeldfunctie van de overheid inzake primaire preventie (voorkómen van rookgedrag) en gezondheidsbevorderend gedrag?
Een voorbeeldfunctie heeft niet zozeer de overheid, want die bestaat ook uit mensen en is van ons allemaal, maar een voorbeeldfunctie heeft natuurlijk iedereen in een leidende positie.
× × ×
Denkt u ooit te herbeginnen met roken?
God verhoede het, neen. Maar zoveel controle over mezelf heb ik nog wel.
vrijdag, maart 24, 2006
Laat onze democratie klinken: speel de symfonieën van Carl Nielsen
Tussen enkele Carlsbergs en een portie Danish Blue door kwam ik op een artikel van Lee Harris ( de auteur van Civilization and Its Enemies, besproken door Hans Jansen in HP/De Tijd van 9 aril 2004) op TCS : "The Most Important Nielsen Rating":
There are those who had urged us to buy Danish. But how many Danish plum hams and delectable Danish butter cookies can you eat before endangering your waistline, and possibly even your health? Certainly, there must be a low-calorie alternative.
In fact, there is a simple and less fattening way of standing firm with Denmark. Buy one of the marvelous symphonies of the Danish composer, Carl Nielsen (1865-1931). By doing this, you will not only be showing your support for the Danes, but you will be discovering the music of one of the most neglected of all the great composers.
En inderdaad - in de FNAC in Leuven vond ik gelukkig nog één exemplaar van de volledige symfonieën van Nielsen (we zullen maar zo optimist zijn te veronderstellen dat er honderd waren maar 99 mensen mij waren voor geweest) en ze zijn FANTASTISCH.
Zoals ook Harris uiteenzet drukken deze symfonieën de kracht uit van de steeds doorlevende, onstuitbare, onuitsterfelijke menselijke geest.
Overigens kan er eigenlijk geen mooier protest zijn tegen de éénzijdigheid van islamisme en andere vormen van religieuze paranoia dan symfonische muziek. De symfonie symboliseert meer dan vele andere zaken de Westerse cultuur: een bijzonder complex samenspel waarin zeer verschillende instrumenten elk hun eigen spel spelen, polyfoon en toch harmonisch. De symfonie is het verzet tegen een levensbeschouwing volgens dewelke het goede leven erin bestaat dat wij allemaal hetzelfde doen. Een aanrader zijn de bladzijden die de grote oriëntalist Bernard Lewis schrijft in What went wrong: Western Impact and Middle Eastern Response (in de Nederlandse vertaling: Wat is er misgegaan ?, p. 143 v. en 149 v.) over het gebrek aan polyfone muziek in de Arabische wereld. Over de betekenis van polyfonie schrijft hij:
" ... and in this we may perhaps discern an essential feature of Western civilization.
A distinguishing characteristic of Western music is polyphony, by harmony or counterpoint. This begins in its simplest form with the choir, in which matched voices sing different notes in a planned sequence to produce a combined effect; then comes the keyboard instrument, matching the ten fingers of the two hands, following different routs in a common purpose; and finally, the musical ensemble, from duets and trios to the full orchestra. Different performers play together, from different scores, producing a result that is greater than the sum of its parts.
With a little imagination one may discern the same feature in other aspects of Western culture-- in democratic politics and in team games, both of which require the cooperation, in harmony if not in unison, of different performers playing different parts in a common purpose." (pp. 128-29).
Aan het andere uiterste vinden we dan ook de Wahabieten, die alle muziekinstrumenten willen verbieden behalve trommels ....
Een bijkomende reden om Nielsen te kopen is dat de romantiek allicht de (tot nog toe) laatste stroming in de Westerse beschaving die er nog in geslaagd is een zekere synthese van alle kunsten en wetenschappen te brengen (de laatste echte synthese is wellicht de barok, omdat die natuurlijk veel meer een eenheid van wereldbeeld kende, maar goed). Lees overigens in dit verband de recente bijdrage van Marcel Zwitser op Open Orthodoxie, "De romantische synthese van letterkunde en muziek".Nielsen is weliswaar een laatromanticus - maar is dat niet het beste wat men vandaag kan zijn ?
Een discografie van de werken van Nielsen is onder meer te vinden bij Naxos.
There are those who had urged us to buy Danish. But how many Danish plum hams and delectable Danish butter cookies can you eat before endangering your waistline, and possibly even your health? Certainly, there must be a low-calorie alternative.
In fact, there is a simple and less fattening way of standing firm with Denmark. Buy one of the marvelous symphonies of the Danish composer, Carl Nielsen (1865-1931). By doing this, you will not only be showing your support for the Danes, but you will be discovering the music of one of the most neglected of all the great composers.
En inderdaad - in de FNAC in Leuven vond ik gelukkig nog één exemplaar van de volledige symfonieën van Nielsen (we zullen maar zo optimist zijn te veronderstellen dat er honderd waren maar 99 mensen mij waren voor geweest) en ze zijn FANTASTISCH.
Zoals ook Harris uiteenzet drukken deze symfonieën de kracht uit van de steeds doorlevende, onstuitbare, onuitsterfelijke menselijke geest.
Overigens kan er eigenlijk geen mooier protest zijn tegen de éénzijdigheid van islamisme en andere vormen van religieuze paranoia dan symfonische muziek. De symfonie symboliseert meer dan vele andere zaken de Westerse cultuur: een bijzonder complex samenspel waarin zeer verschillende instrumenten elk hun eigen spel spelen, polyfoon en toch harmonisch. De symfonie is het verzet tegen een levensbeschouwing volgens dewelke het goede leven erin bestaat dat wij allemaal hetzelfde doen. Een aanrader zijn de bladzijden die de grote oriëntalist Bernard Lewis schrijft in What went wrong: Western Impact and Middle Eastern Response (in de Nederlandse vertaling: Wat is er misgegaan ?, p. 143 v. en 149 v.) over het gebrek aan polyfone muziek in de Arabische wereld. Over de betekenis van polyfonie schrijft hij:
" ... and in this we may perhaps discern an essential feature of Western civilization.
A distinguishing characteristic of Western music is polyphony, by harmony or counterpoint. This begins in its simplest form with the choir, in which matched voices sing different notes in a planned sequence to produce a combined effect; then comes the keyboard instrument, matching the ten fingers of the two hands, following different routs in a common purpose; and finally, the musical ensemble, from duets and trios to the full orchestra. Different performers play together, from different scores, producing a result that is greater than the sum of its parts.
With a little imagination one may discern the same feature in other aspects of Western culture-- in democratic politics and in team games, both of which require the cooperation, in harmony if not in unison, of different performers playing different parts in a common purpose." (pp. 128-29).
Aan het andere uiterste vinden we dan ook de Wahabieten, die alle muziekinstrumenten willen verbieden behalve trommels ....
Een bijkomende reden om Nielsen te kopen is dat de romantiek allicht de (tot nog toe) laatste stroming in de Westerse beschaving die er nog in geslaagd is een zekere synthese van alle kunsten en wetenschappen te brengen (de laatste echte synthese is wellicht de barok, omdat die natuurlijk veel meer een eenheid van wereldbeeld kende, maar goed). Lees overigens in dit verband de recente bijdrage van Marcel Zwitser op Open Orthodoxie, "De romantische synthese van letterkunde en muziek".Nielsen is weliswaar een laatromanticus - maar is dat niet het beste wat men vandaag kan zijn ?
Een discografie van de werken van Nielsen is onder meer te vinden bij Naxos.
woensdag, maart 22, 2006
interview over het nut van een vlaamse grondwet nu
Le Soir 4 maart 2006 ( édition 1E ) page 16
Matthias Storme Professeur de droit à la KUL, avocat
« L'exercice a-t-il un sens ? Je suis sceptique »
Après le SP.A et Spirit, le VLD et le Vlaams Belang, le CD&V et la NV-A viennent à leur tour d'accoucher d'un projet de « Constitution flamande ». Quelle peut être la portée d'un tel texte ?
Il y a deux éléments à prendre en considération. D'abord, la question du sens d'une constitution d'une Région ou d'une Communauté ; et d'autre part, le contenu du texte. En principe, c'est une bonne chose de doter les entités fédérées d'une constitution. Dans la grande majorité des États fédéraux, les entités fédérées ont une constitution.
Pourquoi est-ce une bonne chose de doter les entités fédérées d'une constitution ?
Une constitution définit les règles fondamentales qui sont soustraites à une modification à la majorité simple - c'est l'élément formel le plus simple qui définit un tel texte. Elle sert à protéger le citoyen contre l'arbitraire du pouvoir, de l'État, et à protéger la nation et les minorités contre une majorité momentanée. Le juge constitutionnel américain Scalia disait : « Une Constitution sert à nous protéger contre les idées momentanément dominantes et non à les imposer ». Vous serez peut-être étonné de l'entendre de la bouche d'un nationaliste flamand, mais je pense que la Constitution belge de 1831 est, de ce point de vue, une constitution modèle.
La Constitution belge ne suffit-elle pas ?
Dès lors qu'un niveau politique dispose d'un pouvoir d'intervenir dans la vie sociale - et on ne peut pas nier que ce soit le cas de la Région flamande : pensons à toute la législation en matière de propriété, d'urbanisme, d'environnement, d'éducation... -, il faut une constitution pour définir les règles de fonctionnement et les garanties des citoyens. Donc, on ne peut faire aucun reproche sur le plan des principes.
Cela n'aurait donc rien à voir avec le nationalisme flamand ?
Pas nécessairement. L'affirmation d'une nation flamande peut être une fonction additionnelle. Mais l'un n'est pas lié à l'autre. S'il y a pouvoirs, il faut une constitution. Quant à savoir à quel niveau on doit attribuer les pouvoirs, c'est la question du nationalisme.
Aucun reproche donc, à votre avis, sur le plan des principes. Et sur l'opportunité d'un tel texte ?
C'est l'autre question : cela a-t-il un sens dans le contexte actuel, sur base des compétences aujourd'hui dévolues aux Régions et Communautés ? Et là, je dois dire que je suis assez critique vis-à-vis du projet de constitution du CD&V et de la NV-A, comme je le suis vis-à-vis des projets du SPA et du VLD. Le projet CD&V - NV-A reste dans les limites de la Constitution fédérale. Il faut se demander si l'exercice a un sens.
Pourquoi ?
Sur base des compétences actuelles des Communautés et des Régions, l'autonomie constitutionnelle du législateur flamand est limitée : organisation du parlement, du gouvernement, certaines matières électorales... Cela ne représente qu'une toute petite partie de ce qui devrait se trouver dans une constitution. Il y a quelques années, suite à une pétition que j'avais initiée avec d'autres, le parlement flamand s'est penché sur l'opportunité de voter un « décret fondamental » (l'équivalent d'une constitution, appelée aussi « loi fondamentale ») dans les matières où, selon la Constitution belge ou la loi spéciale, il ne pouvait voter qu'avec une majorité spéciale. Or, on s'est rendu compte que c'était assez maigre. Alors certains se sont dit que ce serait quand même bien d'avoir un document qui n'a pas la qualité formelle d'une constitution mais qui serait une « charte ». Et là je suis sceptique. Pourquoi qualifier un texte de « constitution » lorsqu'on se réserve le droit de le modifier par majorité simple - ce qui est le cas de toutes les propositions de « constitution flamande » ?
C'est inutile...
Je suis assez sceptique. Je ne dis pas inutile, c'est un peu trop fort, mais d'une utilité limitée.
Si je vous comprends bien, la Flandre doit attendre de disposer de plus compétences avant de rédiger une constitution. En d'autres termes, attendre que les négociations communautaires annoncées pour 2007 aient accordé plus de compétences au législateur flamand.
Oui.
Propos recueillis par DOMINIQUE BERNS
Matthias Storme Professeur de droit à la KUL, avocat
« L'exercice a-t-il un sens ? Je suis sceptique »
Après le SP.A et Spirit, le VLD et le Vlaams Belang, le CD&V et la NV-A viennent à leur tour d'accoucher d'un projet de « Constitution flamande ». Quelle peut être la portée d'un tel texte ?
Il y a deux éléments à prendre en considération. D'abord, la question du sens d'une constitution d'une Région ou d'une Communauté ; et d'autre part, le contenu du texte. En principe, c'est une bonne chose de doter les entités fédérées d'une constitution. Dans la grande majorité des États fédéraux, les entités fédérées ont une constitution.
Pourquoi est-ce une bonne chose de doter les entités fédérées d'une constitution ?
Une constitution définit les règles fondamentales qui sont soustraites à une modification à la majorité simple - c'est l'élément formel le plus simple qui définit un tel texte. Elle sert à protéger le citoyen contre l'arbitraire du pouvoir, de l'État, et à protéger la nation et les minorités contre une majorité momentanée. Le juge constitutionnel américain Scalia disait : « Une Constitution sert à nous protéger contre les idées momentanément dominantes et non à les imposer ». Vous serez peut-être étonné de l'entendre de la bouche d'un nationaliste flamand, mais je pense que la Constitution belge de 1831 est, de ce point de vue, une constitution modèle.
La Constitution belge ne suffit-elle pas ?
Dès lors qu'un niveau politique dispose d'un pouvoir d'intervenir dans la vie sociale - et on ne peut pas nier que ce soit le cas de la Région flamande : pensons à toute la législation en matière de propriété, d'urbanisme, d'environnement, d'éducation... -, il faut une constitution pour définir les règles de fonctionnement et les garanties des citoyens. Donc, on ne peut faire aucun reproche sur le plan des principes.
Cela n'aurait donc rien à voir avec le nationalisme flamand ?
Pas nécessairement. L'affirmation d'une nation flamande peut être une fonction additionnelle. Mais l'un n'est pas lié à l'autre. S'il y a pouvoirs, il faut une constitution. Quant à savoir à quel niveau on doit attribuer les pouvoirs, c'est la question du nationalisme.
Aucun reproche donc, à votre avis, sur le plan des principes. Et sur l'opportunité d'un tel texte ?
C'est l'autre question : cela a-t-il un sens dans le contexte actuel, sur base des compétences aujourd'hui dévolues aux Régions et Communautés ? Et là, je dois dire que je suis assez critique vis-à-vis du projet de constitution du CD&V et de la NV-A, comme je le suis vis-à-vis des projets du SPA et du VLD. Le projet CD&V - NV-A reste dans les limites de la Constitution fédérale. Il faut se demander si l'exercice a un sens.
Pourquoi ?
Sur base des compétences actuelles des Communautés et des Régions, l'autonomie constitutionnelle du législateur flamand est limitée : organisation du parlement, du gouvernement, certaines matières électorales... Cela ne représente qu'une toute petite partie de ce qui devrait se trouver dans une constitution. Il y a quelques années, suite à une pétition que j'avais initiée avec d'autres, le parlement flamand s'est penché sur l'opportunité de voter un « décret fondamental » (l'équivalent d'une constitution, appelée aussi « loi fondamentale ») dans les matières où, selon la Constitution belge ou la loi spéciale, il ne pouvait voter qu'avec une majorité spéciale. Or, on s'est rendu compte que c'était assez maigre. Alors certains se sont dit que ce serait quand même bien d'avoir un document qui n'a pas la qualité formelle d'une constitution mais qui serait une « charte ». Et là je suis sceptique. Pourquoi qualifier un texte de « constitution » lorsqu'on se réserve le droit de le modifier par majorité simple - ce qui est le cas de toutes les propositions de « constitution flamande » ?
C'est inutile...
Je suis assez sceptique. Je ne dis pas inutile, c'est un peu trop fort, mais d'une utilité limitée.
Si je vous comprends bien, la Flandre doit attendre de disposer de plus compétences avant de rédiger une constitution. En d'autres termes, attendre que les négociations communautaires annoncées pour 2007 aient accordé plus de compétences au législateur flamand.
Oui.
Propos recueillis par DOMINIQUE BERNS
zondag, februari 19, 2006
De Europese waarden: bescherm ze tegen de waarden van de Europese Grondwet
Rede bij de opname in de Europese Eresenaat van de BVSE-UEF, Antwerpen 5 februari 2006
Hooggeachte vergadering van eresenatoren, waarde kanselier, dames en heren,
Een bezinning over Europa kan vele vormen aannemen; soms kan het wel eens nuttig zijn die bezinning terug aan te zetten bij de grondslag van Europa, of liever bij de grondslag die de heersende regeringen aan Europa wensen te geven. Daarvoor moeten we kijken naar de grondslagen die men meer bepaald aan Europa wil geven in het ontwerp van Europese grondwet - God hebbe haar ziel -.
Welnu, art. 2 van dat ontwerp somt op als de waarden van de Europese Unie, de waarden waarop de Unie uitdrukkelijk wordt gegrond: eerbied voor de menselijke waardigheid; vrijheid; democratie; gelijkheid; rechtsstaat; eerbiediging van mensenrechten. Men zou dus kunnen verwachten dat hiermee een specifiek Europees erfgoed wordt bedoeld, waarmee de Grondwet de specificiteit van de Europese beschaving wil aangeven.
Een particuliere lotsgemeenschap gronden op universele waarden ?
Maar in de preambule van datzelfde ontwerp, waarvan het voornaamste kernmerk overigens de negatie van zowel het christendom als elke transcendentie is, vinden we dat dezelfde waarden worden gekwalificeerd als "universele" waarden.
De grondslag van Europa als een particuliere Schicksalsgemeinschaft wordt aldus uitsluitend gelegd in zogenaamde waarden waarvan men tegelijk zegt dat ze niet specifiek Europees maar universeel zijn. Mij lijkt dit bijzonder problematisch. Het is van tweeën één: ofwel gaat het om zaken waarover de hele wereld het eens kan zijn, en dan is de inhoud ervan noodzakelijkerwijze erg dun, en onvoldoende om een project op te bouwen met de ambities die de Europese grondwet pretendeert, ofwel gaat het om zaken die rijkelijk goed gevuld zijn vanuit onze particuliere traditie, - dik in de woorden van Michael Walzer (1) - en waarvan wij vinden dat de hele wereld ze zou moeten hebben, wat betekent dat we de hele wereld tot Europa willen maken.
Een Europa op een dergelijke grondslag kan slechts gedoemd zijn tot mislukken dan wel - minder waarschijnlijk, maar zeker niet aanlokkelijker - op te gaan in een wereldgemeenschap waarvan de Europese volkeren nog slechts enkele procenten zullen uitmaken en dus hun zelfbeschikking verliezen.
Of zijn die universele waarden enkel bedoeld als door particuliere gemeenschappen in vrijheid in te vullen framework ?
Of zou men bedoelen dat de genoemde universele waarden slechts een uitwendig kader zijn waarbinnen eerst de echte, particuliere waarden van Europa kunnen bloeien en tot hun recht komen. Die particuliere waarden zouden dan kunnen gelezen worden in de typering die art. 2 vervolgens geeft van de Europese samenleving als een "samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen". En sommige van de genoemde waarden lenen zich inderdaad tot een interpretatie waarin ze veeleer een universeel instrument zijn waarbinnen precies particulariteit tot ontwikkeling kan komen - zeker de begrippen vrijheid en democratie lenen zich tot die interpretatie, het begrip rechtsstaat is er niet mee in strijd, en de begrippen mensenrechten, gelijkheid en menselijke waardigheid kunnen een interpretatie krijgen die daar niet mee in strijd is. Daarmee bedoel ik een interpretatie waarin elke particuliere gemeenschap precies eigen opvattingen en gebruiken kan ontwikkelen over alles wat van waarde is of zij van waarde acht, dus een particuliere niet-universele visie kan ontwikkelen op de mens en de wereld, over het goede leven en de bestemming van de mensen.
Deze welwillende interpretatie van mij is echter in tegenspraak met de tekst en de ideologie van de meeste auteurs. Ten eerste zijn deze tweede reeks kenmerken kenmerken die dezelfde mensen natuurlijk ook als "universeel" beschouwen en niet als particulier voor de Europese waardengemeenschap. Ten tweede stellen we vast dat de eerstgenoemde reeks waarden zeker niet uitsluitend bedoeld is als een kader, een uitwendig framework waardoor precies een ruimte wordt geschapen waarbinnen de Europese volkeren en burgers gemeenschappelijke en minder gemeenschappelijke particuliere waarden kunnen uitdragen. Zij worden helemaal niet beschouwd als een louter institutioneel kader of platform, maar als de substantie zelf van de Europese waarden, die dus blijkbaar geen andere substantie mag hebben dan een universele en dus niet specifiek Europese. Trouwens, indien het zou gaan om een institutioneel kader, dan heeft men daarvoor geen ronkende abstracte begrippen nodig, maar concrete maatregelen over de organisatie van instellingen, de checks and balances van de macht, de rechtsbescherming van de burgers, de concrete vrijheden in het meervoud veeleer dan de abstracte vrijheid in het enkelvoud, de garanties voor het blijven bestaan van de democratie tegen de steeds sluipende machtsconcentratie en dergelijke meer. Niet dat dergelijke maatregelen niet ook te vinden zijn in de ontwerp-grondwet; maar blijkbaar behoren zij niet tot de grondslag zelf van Europa, want die grondslag wordt alleen gezocht in universele waarden.
Een optimistische interpretatie
Het zou nochtans mooi zijn en een getuigenis van de bescheidenheid die staatslieden past mocht men in die tekst kunnen lezen dat de politieke structuur van Europa zich beperkt tot het organiseren van een kader, een ruimte van vrijheid, waarbinnen juist volkeren en burgers eerst de mogelijkheid hebben om particuliere - dus niet-universele - waarden en levenswijzen als erfgoed te bewaren en al dan niet met veranderingen door te geven, en aldus in vrijheid moreel te handelen. Een kader dat juist de mogelijkheid moet garanderen om op verschillende niveaus een collectieve identiteit uit te dragen, een Europese identiteit waar die bestaat, een nationale of regionale, en zelfs een lokale of zeer particuliere identiteit voor andere zaken. Een dergelijk kader zou inhouden dat niet enkel het universele, maar juist ook het particuliere legitiem is, voor zover het juist niet op andermans territorium en dus zeker niet universeel wordt opgelegd. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat de integratie die van nieuwkomers mag worden geëist, niet beperkt blijft tot de aanvaarding van universele waarden, maar juist een integratie in de particuliere regels van de particuliere gemeenschap inhoudt. Waarbij ik natuurlijk niet gezegd wil hebben dat het particuliere van die gemeenschap niet juist wezenlijk kan gekenmerkt zijn door pluralisme en tolerantie, of juister nog door de precieze vorm, die die gemeenschap geeft aan de concrete vrijheden die de Europese beschaving in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld.
Van die concrete vorm, die jammer genoeg vandaag in meerdere opzichten aftakelt, heb ik de grondtrekken aangegeven in een andere lezing, onder de titel "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren" (2).
Zij komt er kort gezegd op neer dat de "europese" samenleving gebaseerd is op de institutionalisering van een aantal concrete grondvrijheden, ruim afgebakend door middel van rechtsregels, waarbinnen burgers samen met anderen aan zingeving, zorg, identiteit en waardenbeleving te doen (3). Die vrijheden zijn niet geïnstitutionaliseerd om die waarden en levenswijzen te verbannen uit het openbare leven maar juist om ze daar tot hun recht te laten komen en tegelijk te vrijwaren tegen verstikkende uniformisering door de overheid.
Naast die concrete vrijheden zijn er wel degelijk ook andere particuliere levensvormen die de Westerse beschaving fundamenteel getekend hebben. Denken we bijvoorbeeld aan de cruciale betekenis van het echtpaar van één man en één vrouw in de sociale structuren. En herinneren we er aan dat de Westerse samenleving gegrondvest is op de loyauteit van burgers aan een gemeenschap die georganiseerd is door middel van een territoriale wet, de loyauteit van burgers die een ingebeelde gemeenschap vormen met anderen die zij persoonlijk niet kennen, met een burgerlijke overheid die gescheiden is van de kerkelijke overheid. Dit concept van burgerschap komt vandaag sterk in botsing met diegenen wiens loyauteit "elders" ligt - de "Muhajirun" -, en die slechts een elders door God gedicteerde wet aanvaarden in plaats van the law of the land waarvan de legitimiteit niet wordt erkend (4).
Het optimisme gesmoord: de waarden van de Unie als areligieuze staatsreligie van de Unie
Het zou dus mooi zijn indien de Europese grondwet inderdaad beoogt het kader te scheppen waarin de particuliere samenlevenswijzen en levensvisies van de Europese volkeren, die de rijkdom van de Europese beschaving uitmaken, verder kunnen bloeien en ontwikkelen.
Jammer genoeg zijn er vele tekenen die erop wijzen dat niets minder waar is (5). Sommige Europese instellingen hebben zich namelijk ontwikkeld tot liberticide instanties, die de particuliere waarden en levenswijzen van de Europeanen uit het openbare leven en liefst zelfs uit het zuiver private leven willen verbannen en ze vervangen door een morele leegte.
De nieuwe europese staatsreligie heeft belangrijke europese waarden geperverteerd:
- de gelijkwaardigheid van man en vrouw, inderdaad een fundament van onze beschaving, is geperverteerd tot absolute gelijkheid en daarmee de negatie van het bestaan van mannen en vrouwen;
- het feit dat de europese naties al eeuwenlang geen tribale, raciale of strikt etnische grondslag hebben is geperverteerd tot het fanatieke antiracisme;
- de verworvenheid van religieuze tolerantie is geperverteerd tot het verplicht gelijkwaardig achten van alle godsdiensten, zij het vooral van één bepaalde despotische godsdienst jegens dewelke we ons blijkbaar véél minder mogen permitteren dan jegens alle andere;
- en meer algemeen is de tolerantie jegens afwijkende opvattingen geperverteerd tot "une tolérance qui ne tolère qu'elle-même" (6);
- de gelijkheid van de burgers voor de wet (zoals in art. 10 Belgische grondwet) is geperverteerd tot een verbod voor burgers tot elke ongelijke behandeling die men niet objectief en redelijk kan rechtvaardigen en een volmacht aan de overheid om zich met alle private verhoudingen te moeien onder het om van discriminatiebestrijding (7).
De gehechtheid aan traditionele europese waarden en de uitoefening van de godsdienstvrijheid wordt gecriminaliseerd tot homofobie (8), xenofobie of islamofobie.
De traditionele instelling van het huwelijk wordt verketterd wegens zogezegde discriminatie.
Het traditionele respect voor het leven wordt vervangen door een "recht op abortus" dat men aan de lidstaten wil opleggen (9).
Nu kan men erover van mening verschillen of die traditionele Europese waarden en levenswijzen, die met name sterk door het christendom zijn getekend, maar niet alleen - Philippe Nemo schetst in zijn schitterend essay Qu'est-ce que l'occident vijf cruciale sleutels van de Europese identiteit, van het Griekse politieke burgerschap onder de wet, over het romeins recht, de bijbelse eschatologische geschiedenisopvatting, de gregoriaanse inrichting van de kerk voor een verbetering van de wereld tot de in de moderne tijden rijp geworden opvattingen over pluralisme en fundamentele vrijheden - men kan dus van mening verschillen over de inhoud van de traditionele Europese waarden. De fundamentele vrijheden van geweten, meningsuiting, godsdienst en vereniging maken het mensen precies mogelijk voor uiteenlopende morele opvattingen te ijveren !
Althans, ik dacht dat men daarover van mening kon verschillen. En dat is het juist: men mag daarover niet meer van mening verschillen. Europa is gekaapt door mensen die beslissen dat er voor al die vragen maar één universele waarheid meer bestaat, namelijk die van "dé" Rechten van "de" Mens, en dat alle Europese volkeren en burgers dus aan die ene waarheid onderworpen zijn. In naam van die universele waarheid van "De Mensenrechten" worden de concrete vrijheden die de ruimte geven om van mening te verschillen ingeperkt en steeds meer meningen gecriminaliseerd als gevaarlijke fobieën. De Europese samenleving waarover de Unie het heeft is van een ruimte van vrijheid voor meerdere morele opvattingen tot een ruimte van vrijheid van moraal gemaakt, tot een verplichte morele leegte.
Why the rest hates the West
Men moet dan ook niet verbaasd zijn over de heftigheid van de antiwesterse haat in grote delen van de wereld (10). Begrijp me niet verkeerd: het Westen wordt ook gehaat omwille van de vrijheid van godsdienst, meningsuiting en dergelijke die hier werd ingesteld; maar het wordt nog meer gehaat omdat die vrijheid, die ertoe diende het morele handelen juist eerst ruimte te geven, daarvoor steeds minder gebruikt wordt en kan worden gebruikt, ja zelfs vervangen wordt door opgelegde amoraliteit, of althans door een verplicht belijden van morele opvattingen die juist ingaan tegen de meest fundamentele overtuigingen van een deel van de Europese burgers maar vooral van het grootste deel van de niet-Westerse wereld. Symptomatisch hiervoor was het door de regering-Verhofstadt op 8 juli 2005 goedgekeurde zogenaamd "Handvest voor het Staatsburgerschap" (11) dat de waarden wilde opsommen die nieuwkomers moeten aanvaarden om als burger te integreren in onze samenleving, en inhoudelijk nauwelijks verder kwam dan het opleggen van een akte van geloof in absolute gelijkheid van man en vrouw, abortus, euthanasie en homohuwelijk. Met andere woorden: andersluidende opvattingen daarover moeten uit onze samenleving worden geweerd, zoals zij eerder reeds door het Europees parlement uit de Europese instellingen werden geweerd met het Berufsverbot voor Rocco Buttiglione (12).
Nous sommes tous des danois.
Hooggeachte vergadering,
het ontwerp van Europese grondwet - requiescat in pace - bevat een reeks liberticide bepalingen waarbij in naam van universele mensenrechten de vrijheid van Europese burgers en volkeren om hun mening te uiten, zich te organiseren en aan zingeving te doen wordt ingeperkt (13). Deze liberticide bepalingen staan in dienst van een anti-identitaire religie. Daartegen moeten wij strijden voor wat de Duitse Verfassungsrichter Udo di Fabio die "Kultur der Freiheit" (14) noemt.
Het is weliswaar niet de taak van de overheid, noch de nationale noch de Europese, om de culturele identiteiten van Europa en zijn volkeren van bovenaf te bepalen; de plaats daarvoor is de burgerlijke samenleving, die daarvoor dan ook de vrijheidsruimte moet krijgen, in de hoop dat ze met die ruimte iets zinvol doet.
De overheid, en al zeker de Europese overheid, heeft niet het recht die vrijheid af te schaffen door elk discriminerend gebruik ervan te verbieden. Ja, het moet mogelijk blijven om ironische afbeeldingen te maken van welke profeet ook, om kritiek te uiten op zowel religieuze als seculiere opvattingen, om het private zowel als het publieke gedrag van een meerderheid zowel als een minderheid te bekritiseren, om andersluidende opvattingen te hebben over de rol van mannen of vrouwen, om etniciteit ter sprake te brengen. En het moet omgekeerd voor anderen evenzeer mogelijk blijven om tegen dergelijke opvattingen in te gaan, geweldloos welteverstaan.
De civil society van de Europese volkeren als ruimte van vrijheid is er niet gekomen om zingeving, moraliteit en fatsoen naar de loutere privésfeer te verbannen, maar juist om ze in de samenleving te laten bloeien, om ze kansen te geven in pluralisme en verdraagzaamheid. Het gebruik dat van die vrijheid gemaakt wordt is niet altijd fatsoenlijk en getuigt niet steeds van goede smaak. Zo mag er gerust wat meer fatsoen en goede smaak komen in onze media, in onze wijze van samenleven, in ons handelen en spreken. Maar het moet al even duidelijk zijn dat wij niet mogen zwichten voor diegenen die ons fatsoensnormen of wetten willen opleggen die van elders komen, dat het aan de burgers en volkeren van Europa is om die te bepalen en wij daarvoor niet elders verantwoording verschuldigd zijn. In dit opzicht kan ik vandaag enkel zeggen: We are all Danes now.
Dames en heren, Europa is een fantastisch avontuur. Europa heeft zijn specifieke samenlevingswijze, niet vanuit universele axioma's gedicteerd, maar doorheen zijn geschiedenis met vallen en opstaan ontwikkeld. Ik heb geprobeerd U aan enkele wezenlijke elementen ervan te herinneren. Sta niet toe dat Europa gekaapt wordt door de pensée unique van la tolérance qui ne tolère qu'elle-même. Sta niet toe dat de vrijheid vervangen worden door de ideologie van de non-discriminatie. Europa is ons te dierbaar, en we hebben er maar één.
Ik heb gezegd.
Voetnoten:
1. M. WALZER, Thick and Thin. Moral argument at Home and abroad, University of Notre Dame Press, Chicago 1994.
2. Onder meer verschenen in Vivat Academia 2005, nr. 126, p. 3-27 en in Teksten Kommentaren en Studies (TeKoS) 2005 nr. 118, p. 3-14, en te vinden via http://www.storme.be/vrijheidsprijs.html.
3. Zie over die nadere invulling ook mijn "Cultuur: consumptie-artikel of zingeving in gemeenschap?, in Financieel-economische Tijd 5 juni 2002, ook op http://www.storme.be/FETcultuur.html.
4. Zie over het ene zowel als het andere pregnant R. SCRUTON, The West and the rest, 2003 (Nederlandse vertaling: Het Wetsen en de islam).
5. Symptomatisch is dat de eerbiediging van "de gebruiken van de lidstaten, met name met betrekking tot godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed" in de Grondwet enkel ter sprake komt in .... de bepaling die het welzijn van dieren vooropstelt in het Europees beleid (art. III-121 GW).
6. Met de uitdrukking van A. FINKIELKRAUT, "Tolerantie: de laatste tiran?", De groene Amsterdammer 2 december 1998; A. FINKIELKRAUT, L'ingratitude, Conversation sur notre temps, Gallimard, Parijs 1999, p. 196 v. en 204 v., in het Nederlands als Ondankbaarheid, Contact, Amsterdam 2000. Zie ook Édouard FILLIAS, "Le fanatisme de la tolérance".
7. De ontwerp-grondwet onderscheidt duidelijk de gelijkheid voor de wet (art. II-80) van het veel verderreikende verbod op elke discriminatie (art. II-81). Art. I-3, 3 lid 2 stelt als één van de eerste doelstellingen van de Unie zelfs de bestrijding van discriminatie voorop. Art. III-118 stelt de bestrijding van discriminatie voorop bij ieder beleid en ieder optreden. Het klassieke evenwicht tussen gelijkheid voor de wet en vrijheid in private verhoudingen is dus opzijgezet ten gunste van een gelijkheidstotalitarisme.
8. Resolutie van het Europees Parlement over homofobie in Europa, goedgekeurd 18 januari 2006,ook besproken op Brussels Journal.
9. Opinion of the EU network of independent experts in fundamental rights on the right to conscientious objection and the conclusion by EU Member States of Concordats with the Holy See, december 2005 ("CFR-CDF Opinion 4.2005", in pdf). Dit netwerk is door de EU opgezet. Zie verder Brussels journal.
10. Lees in dit verband M. PEARSE, Why the rest hates the West, Understanding the roots of global rage, Intervarsity press Illinois 2004.
11. http://www.belgium.be/eportal/application?pageid=contentPage&docId=39144,voorbereid door de "commissie interculturele dialoog" (waarvan het verslag te vinden is in pdf).
12. "Ontslag Buttiglione illustreert machtsgreep europese tegenreligie"
13. Naast de reeds geciteerde bepalingen betreffende de bestrijding van alle discriminaties gaat het bv. ook om de zgn. anti-misbruikclausule van art. II-54, krachtens dewelke de fundamentele vrijheden zoals meningsuiting en vereniging niet mogen gebruikt worden om enig ander door de grondwet erkend grondrecht te bestrijden. Daarmee worden die vrijheden eigenlijk ontkend.
14. U. di FABIO, Die Kultur der Freiheit, Beck München 2005.
Hooggeachte vergadering van eresenatoren, waarde kanselier, dames en heren,
Een bezinning over Europa kan vele vormen aannemen; soms kan het wel eens nuttig zijn die bezinning terug aan te zetten bij de grondslag van Europa, of liever bij de grondslag die de heersende regeringen aan Europa wensen te geven. Daarvoor moeten we kijken naar de grondslagen die men meer bepaald aan Europa wil geven in het ontwerp van Europese grondwet - God hebbe haar ziel -.
Welnu, art. 2 van dat ontwerp somt op als de waarden van de Europese Unie, de waarden waarop de Unie uitdrukkelijk wordt gegrond: eerbied voor de menselijke waardigheid; vrijheid; democratie; gelijkheid; rechtsstaat; eerbiediging van mensenrechten. Men zou dus kunnen verwachten dat hiermee een specifiek Europees erfgoed wordt bedoeld, waarmee de Grondwet de specificiteit van de Europese beschaving wil aangeven.
Een particuliere lotsgemeenschap gronden op universele waarden ?
Maar in de preambule van datzelfde ontwerp, waarvan het voornaamste kernmerk overigens de negatie van zowel het christendom als elke transcendentie is, vinden we dat dezelfde waarden worden gekwalificeerd als "universele" waarden.
De grondslag van Europa als een particuliere Schicksalsgemeinschaft wordt aldus uitsluitend gelegd in zogenaamde waarden waarvan men tegelijk zegt dat ze niet specifiek Europees maar universeel zijn. Mij lijkt dit bijzonder problematisch. Het is van tweeën één: ofwel gaat het om zaken waarover de hele wereld het eens kan zijn, en dan is de inhoud ervan noodzakelijkerwijze erg dun, en onvoldoende om een project op te bouwen met de ambities die de Europese grondwet pretendeert, ofwel gaat het om zaken die rijkelijk goed gevuld zijn vanuit onze particuliere traditie, - dik in de woorden van Michael Walzer (1) - en waarvan wij vinden dat de hele wereld ze zou moeten hebben, wat betekent dat we de hele wereld tot Europa willen maken.
Een Europa op een dergelijke grondslag kan slechts gedoemd zijn tot mislukken dan wel - minder waarschijnlijk, maar zeker niet aanlokkelijker - op te gaan in een wereldgemeenschap waarvan de Europese volkeren nog slechts enkele procenten zullen uitmaken en dus hun zelfbeschikking verliezen.
Of zijn die universele waarden enkel bedoeld als door particuliere gemeenschappen in vrijheid in te vullen framework ?
Of zou men bedoelen dat de genoemde universele waarden slechts een uitwendig kader zijn waarbinnen eerst de echte, particuliere waarden van Europa kunnen bloeien en tot hun recht komen. Die particuliere waarden zouden dan kunnen gelezen worden in de typering die art. 2 vervolgens geeft van de Europese samenleving als een "samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen". En sommige van de genoemde waarden lenen zich inderdaad tot een interpretatie waarin ze veeleer een universeel instrument zijn waarbinnen precies particulariteit tot ontwikkeling kan komen - zeker de begrippen vrijheid en democratie lenen zich tot die interpretatie, het begrip rechtsstaat is er niet mee in strijd, en de begrippen mensenrechten, gelijkheid en menselijke waardigheid kunnen een interpretatie krijgen die daar niet mee in strijd is. Daarmee bedoel ik een interpretatie waarin elke particuliere gemeenschap precies eigen opvattingen en gebruiken kan ontwikkelen over alles wat van waarde is of zij van waarde acht, dus een particuliere niet-universele visie kan ontwikkelen op de mens en de wereld, over het goede leven en de bestemming van de mensen.
Deze welwillende interpretatie van mij is echter in tegenspraak met de tekst en de ideologie van de meeste auteurs. Ten eerste zijn deze tweede reeks kenmerken kenmerken die dezelfde mensen natuurlijk ook als "universeel" beschouwen en niet als particulier voor de Europese waardengemeenschap. Ten tweede stellen we vast dat de eerstgenoemde reeks waarden zeker niet uitsluitend bedoeld is als een kader, een uitwendig framework waardoor precies een ruimte wordt geschapen waarbinnen de Europese volkeren en burgers gemeenschappelijke en minder gemeenschappelijke particuliere waarden kunnen uitdragen. Zij worden helemaal niet beschouwd als een louter institutioneel kader of platform, maar als de substantie zelf van de Europese waarden, die dus blijkbaar geen andere substantie mag hebben dan een universele en dus niet specifiek Europese. Trouwens, indien het zou gaan om een institutioneel kader, dan heeft men daarvoor geen ronkende abstracte begrippen nodig, maar concrete maatregelen over de organisatie van instellingen, de checks and balances van de macht, de rechtsbescherming van de burgers, de concrete vrijheden in het meervoud veeleer dan de abstracte vrijheid in het enkelvoud, de garanties voor het blijven bestaan van de democratie tegen de steeds sluipende machtsconcentratie en dergelijke meer. Niet dat dergelijke maatregelen niet ook te vinden zijn in de ontwerp-grondwet; maar blijkbaar behoren zij niet tot de grondslag zelf van Europa, want die grondslag wordt alleen gezocht in universele waarden.
Een optimistische interpretatie
Het zou nochtans mooi zijn en een getuigenis van de bescheidenheid die staatslieden past mocht men in die tekst kunnen lezen dat de politieke structuur van Europa zich beperkt tot het organiseren van een kader, een ruimte van vrijheid, waarbinnen juist volkeren en burgers eerst de mogelijkheid hebben om particuliere - dus niet-universele - waarden en levenswijzen als erfgoed te bewaren en al dan niet met veranderingen door te geven, en aldus in vrijheid moreel te handelen. Een kader dat juist de mogelijkheid moet garanderen om op verschillende niveaus een collectieve identiteit uit te dragen, een Europese identiteit waar die bestaat, een nationale of regionale, en zelfs een lokale of zeer particuliere identiteit voor andere zaken. Een dergelijk kader zou inhouden dat niet enkel het universele, maar juist ook het particuliere legitiem is, voor zover het juist niet op andermans territorium en dus zeker niet universeel wordt opgelegd. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat de integratie die van nieuwkomers mag worden geëist, niet beperkt blijft tot de aanvaarding van universele waarden, maar juist een integratie in de particuliere regels van de particuliere gemeenschap inhoudt. Waarbij ik natuurlijk niet gezegd wil hebben dat het particuliere van die gemeenschap niet juist wezenlijk kan gekenmerkt zijn door pluralisme en tolerantie, of juister nog door de precieze vorm, die die gemeenschap geeft aan de concrete vrijheden die de Europese beschaving in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld.
Van die concrete vorm, die jammer genoeg vandaag in meerdere opzichten aftakelt, heb ik de grondtrekken aangegeven in een andere lezing, onder de titel "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren" (2).
Zij komt er kort gezegd op neer dat de "europese" samenleving gebaseerd is op de institutionalisering van een aantal concrete grondvrijheden, ruim afgebakend door middel van rechtsregels, waarbinnen burgers samen met anderen aan zingeving, zorg, identiteit en waardenbeleving te doen (3). Die vrijheden zijn niet geïnstitutionaliseerd om die waarden en levenswijzen te verbannen uit het openbare leven maar juist om ze daar tot hun recht te laten komen en tegelijk te vrijwaren tegen verstikkende uniformisering door de overheid.
Naast die concrete vrijheden zijn er wel degelijk ook andere particuliere levensvormen die de Westerse beschaving fundamenteel getekend hebben. Denken we bijvoorbeeld aan de cruciale betekenis van het echtpaar van één man en één vrouw in de sociale structuren. En herinneren we er aan dat de Westerse samenleving gegrondvest is op de loyauteit van burgers aan een gemeenschap die georganiseerd is door middel van een territoriale wet, de loyauteit van burgers die een ingebeelde gemeenschap vormen met anderen die zij persoonlijk niet kennen, met een burgerlijke overheid die gescheiden is van de kerkelijke overheid. Dit concept van burgerschap komt vandaag sterk in botsing met diegenen wiens loyauteit "elders" ligt - de "Muhajirun" -, en die slechts een elders door God gedicteerde wet aanvaarden in plaats van the law of the land waarvan de legitimiteit niet wordt erkend (4).
Het optimisme gesmoord: de waarden van de Unie als areligieuze staatsreligie van de Unie
Het zou dus mooi zijn indien de Europese grondwet inderdaad beoogt het kader te scheppen waarin de particuliere samenlevenswijzen en levensvisies van de Europese volkeren, die de rijkdom van de Europese beschaving uitmaken, verder kunnen bloeien en ontwikkelen.
Jammer genoeg zijn er vele tekenen die erop wijzen dat niets minder waar is (5). Sommige Europese instellingen hebben zich namelijk ontwikkeld tot liberticide instanties, die de particuliere waarden en levenswijzen van de Europeanen uit het openbare leven en liefst zelfs uit het zuiver private leven willen verbannen en ze vervangen door een morele leegte.
De nieuwe europese staatsreligie heeft belangrijke europese waarden geperverteerd:
- de gelijkwaardigheid van man en vrouw, inderdaad een fundament van onze beschaving, is geperverteerd tot absolute gelijkheid en daarmee de negatie van het bestaan van mannen en vrouwen;
- het feit dat de europese naties al eeuwenlang geen tribale, raciale of strikt etnische grondslag hebben is geperverteerd tot het fanatieke antiracisme;
- de verworvenheid van religieuze tolerantie is geperverteerd tot het verplicht gelijkwaardig achten van alle godsdiensten, zij het vooral van één bepaalde despotische godsdienst jegens dewelke we ons blijkbaar véél minder mogen permitteren dan jegens alle andere;
- en meer algemeen is de tolerantie jegens afwijkende opvattingen geperverteerd tot "une tolérance qui ne tolère qu'elle-même" (6);
- de gelijkheid van de burgers voor de wet (zoals in art. 10 Belgische grondwet) is geperverteerd tot een verbod voor burgers tot elke ongelijke behandeling die men niet objectief en redelijk kan rechtvaardigen en een volmacht aan de overheid om zich met alle private verhoudingen te moeien onder het om van discriminatiebestrijding (7).
De gehechtheid aan traditionele europese waarden en de uitoefening van de godsdienstvrijheid wordt gecriminaliseerd tot homofobie (8), xenofobie of islamofobie.
De traditionele instelling van het huwelijk wordt verketterd wegens zogezegde discriminatie.
Het traditionele respect voor het leven wordt vervangen door een "recht op abortus" dat men aan de lidstaten wil opleggen (9).
Nu kan men erover van mening verschillen of die traditionele Europese waarden en levenswijzen, die met name sterk door het christendom zijn getekend, maar niet alleen - Philippe Nemo schetst in zijn schitterend essay Qu'est-ce que l'occident vijf cruciale sleutels van de Europese identiteit, van het Griekse politieke burgerschap onder de wet, over het romeins recht, de bijbelse eschatologische geschiedenisopvatting, de gregoriaanse inrichting van de kerk voor een verbetering van de wereld tot de in de moderne tijden rijp geworden opvattingen over pluralisme en fundamentele vrijheden - men kan dus van mening verschillen over de inhoud van de traditionele Europese waarden. De fundamentele vrijheden van geweten, meningsuiting, godsdienst en vereniging maken het mensen precies mogelijk voor uiteenlopende morele opvattingen te ijveren !
Althans, ik dacht dat men daarover van mening kon verschillen. En dat is het juist: men mag daarover niet meer van mening verschillen. Europa is gekaapt door mensen die beslissen dat er voor al die vragen maar één universele waarheid meer bestaat, namelijk die van "dé" Rechten van "de" Mens, en dat alle Europese volkeren en burgers dus aan die ene waarheid onderworpen zijn. In naam van die universele waarheid van "De Mensenrechten" worden de concrete vrijheden die de ruimte geven om van mening te verschillen ingeperkt en steeds meer meningen gecriminaliseerd als gevaarlijke fobieën. De Europese samenleving waarover de Unie het heeft is van een ruimte van vrijheid voor meerdere morele opvattingen tot een ruimte van vrijheid van moraal gemaakt, tot een verplichte morele leegte.
Why the rest hates the West
Men moet dan ook niet verbaasd zijn over de heftigheid van de antiwesterse haat in grote delen van de wereld (10). Begrijp me niet verkeerd: het Westen wordt ook gehaat omwille van de vrijheid van godsdienst, meningsuiting en dergelijke die hier werd ingesteld; maar het wordt nog meer gehaat omdat die vrijheid, die ertoe diende het morele handelen juist eerst ruimte te geven, daarvoor steeds minder gebruikt wordt en kan worden gebruikt, ja zelfs vervangen wordt door opgelegde amoraliteit, of althans door een verplicht belijden van morele opvattingen die juist ingaan tegen de meest fundamentele overtuigingen van een deel van de Europese burgers maar vooral van het grootste deel van de niet-Westerse wereld. Symptomatisch hiervoor was het door de regering-Verhofstadt op 8 juli 2005 goedgekeurde zogenaamd "Handvest voor het Staatsburgerschap" (11) dat de waarden wilde opsommen die nieuwkomers moeten aanvaarden om als burger te integreren in onze samenleving, en inhoudelijk nauwelijks verder kwam dan het opleggen van een akte van geloof in absolute gelijkheid van man en vrouw, abortus, euthanasie en homohuwelijk. Met andere woorden: andersluidende opvattingen daarover moeten uit onze samenleving worden geweerd, zoals zij eerder reeds door het Europees parlement uit de Europese instellingen werden geweerd met het Berufsverbot voor Rocco Buttiglione (12).
Nous sommes tous des danois.
Hooggeachte vergadering,
het ontwerp van Europese grondwet - requiescat in pace - bevat een reeks liberticide bepalingen waarbij in naam van universele mensenrechten de vrijheid van Europese burgers en volkeren om hun mening te uiten, zich te organiseren en aan zingeving te doen wordt ingeperkt (13). Deze liberticide bepalingen staan in dienst van een anti-identitaire religie. Daartegen moeten wij strijden voor wat de Duitse Verfassungsrichter Udo di Fabio die "Kultur der Freiheit" (14) noemt.
Het is weliswaar niet de taak van de overheid, noch de nationale noch de Europese, om de culturele identiteiten van Europa en zijn volkeren van bovenaf te bepalen; de plaats daarvoor is de burgerlijke samenleving, die daarvoor dan ook de vrijheidsruimte moet krijgen, in de hoop dat ze met die ruimte iets zinvol doet.
De overheid, en al zeker de Europese overheid, heeft niet het recht die vrijheid af te schaffen door elk discriminerend gebruik ervan te verbieden. Ja, het moet mogelijk blijven om ironische afbeeldingen te maken van welke profeet ook, om kritiek te uiten op zowel religieuze als seculiere opvattingen, om het private zowel als het publieke gedrag van een meerderheid zowel als een minderheid te bekritiseren, om andersluidende opvattingen te hebben over de rol van mannen of vrouwen, om etniciteit ter sprake te brengen. En het moet omgekeerd voor anderen evenzeer mogelijk blijven om tegen dergelijke opvattingen in te gaan, geweldloos welteverstaan.
De civil society van de Europese volkeren als ruimte van vrijheid is er niet gekomen om zingeving, moraliteit en fatsoen naar de loutere privésfeer te verbannen, maar juist om ze in de samenleving te laten bloeien, om ze kansen te geven in pluralisme en verdraagzaamheid. Het gebruik dat van die vrijheid gemaakt wordt is niet altijd fatsoenlijk en getuigt niet steeds van goede smaak. Zo mag er gerust wat meer fatsoen en goede smaak komen in onze media, in onze wijze van samenleven, in ons handelen en spreken. Maar het moet al even duidelijk zijn dat wij niet mogen zwichten voor diegenen die ons fatsoensnormen of wetten willen opleggen die van elders komen, dat het aan de burgers en volkeren van Europa is om die te bepalen en wij daarvoor niet elders verantwoording verschuldigd zijn. In dit opzicht kan ik vandaag enkel zeggen: We are all Danes now.
Dames en heren, Europa is een fantastisch avontuur. Europa heeft zijn specifieke samenlevingswijze, niet vanuit universele axioma's gedicteerd, maar doorheen zijn geschiedenis met vallen en opstaan ontwikkeld. Ik heb geprobeerd U aan enkele wezenlijke elementen ervan te herinneren. Sta niet toe dat Europa gekaapt wordt door de pensée unique van la tolérance qui ne tolère qu'elle-même. Sta niet toe dat de vrijheid vervangen worden door de ideologie van de non-discriminatie. Europa is ons te dierbaar, en we hebben er maar één.
Ik heb gezegd.
Voetnoten:
1. M. WALZER, Thick and Thin. Moral argument at Home and abroad, University of Notre Dame Press, Chicago 1994.
2. Onder meer verschenen in Vivat Academia 2005, nr. 126, p. 3-27 en in Teksten Kommentaren en Studies (TeKoS) 2005 nr. 118, p. 3-14, en te vinden via http://www.storme.be/vrijheidsprijs.html.
3. Zie over die nadere invulling ook mijn "Cultuur: consumptie-artikel of zingeving in gemeenschap?, in Financieel-economische Tijd 5 juni 2002, ook op http://www.storme.be/FETcultuur.html.
4. Zie over het ene zowel als het andere pregnant R. SCRUTON, The West and the rest, 2003 (Nederlandse vertaling: Het Wetsen en de islam).
5. Symptomatisch is dat de eerbiediging van "de gebruiken van de lidstaten, met name met betrekking tot godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed" in de Grondwet enkel ter sprake komt in .... de bepaling die het welzijn van dieren vooropstelt in het Europees beleid (art. III-121 GW).
6. Met de uitdrukking van A. FINKIELKRAUT, "Tolerantie: de laatste tiran?", De groene Amsterdammer 2 december 1998; A. FINKIELKRAUT, L'ingratitude, Conversation sur notre temps, Gallimard, Parijs 1999, p. 196 v. en 204 v., in het Nederlands als Ondankbaarheid, Contact, Amsterdam 2000. Zie ook Édouard FILLIAS, "Le fanatisme de la tolérance".
7. De ontwerp-grondwet onderscheidt duidelijk de gelijkheid voor de wet (art. II-80) van het veel verderreikende verbod op elke discriminatie (art. II-81). Art. I-3, 3 lid 2 stelt als één van de eerste doelstellingen van de Unie zelfs de bestrijding van discriminatie voorop. Art. III-118 stelt de bestrijding van discriminatie voorop bij ieder beleid en ieder optreden. Het klassieke evenwicht tussen gelijkheid voor de wet en vrijheid in private verhoudingen is dus opzijgezet ten gunste van een gelijkheidstotalitarisme.
8. Resolutie van het Europees Parlement over homofobie in Europa, goedgekeurd 18 januari 2006,ook besproken op Brussels Journal.
9. Opinion of the EU network of independent experts in fundamental rights on the right to conscientious objection and the conclusion by EU Member States of Concordats with the Holy See, december 2005 ("CFR-CDF Opinion 4.2005", in pdf). Dit netwerk is door de EU opgezet. Zie verder Brussels journal.
10. Lees in dit verband M. PEARSE, Why the rest hates the West, Understanding the roots of global rage, Intervarsity press Illinois 2004.
11. http://www.belgium.be/eportal/application?pageid=contentPage&docId=39144,voorbereid door de "commissie interculturele dialoog" (waarvan het verslag te vinden is in pdf).
12. "Ontslag Buttiglione illustreert machtsgreep europese tegenreligie"
13. Naast de reeds geciteerde bepalingen betreffende de bestrijding van alle discriminaties gaat het bv. ook om de zgn. anti-misbruikclausule van art. II-54, krachtens dewelke de fundamentele vrijheden zoals meningsuiting en vereniging niet mogen gebruikt worden om enig ander door de grondwet erkend grondrecht te bestrijden. Daarmee worden die vrijheden eigenlijk ontkend.
14. U. di FABIO, Die Kultur der Freiheit, Beck München 2005.
woensdag, januari 25, 2006
Gebrek aan burgerlijke deugden: Wegglijden in morele armoede
De groeiende kloof tussen autochtonen en allochtonen belemmert ons teveel het zicht op andere kloven in onze maatschappij, die minstens evenzeer bijdragen tot de vernieling van onze samenleving. Zoals die tussen armen en rijken. Neen, ik ben geen socialist geworden, want het gaat om een kloof die de hedendaagse socialisten al evenmin willen zien: tussen morele rijkdom en morele armoede. Dat de gevaarlijkste cocktail ontstaat wanneer de morele armoede nog eens gepaard gaat met economische armoede, hebben we de voorbije maanden - eigenlijk jaren - maar al te duidelijk kunnen aanschouwen of ervaren. Dat betekent niet dat de morele armoede van grote delen van de bevolking die het economisch relatief goed stellen, niet evenzeer bijdraagt tot de vernieling van onze beschaving, al lijkt de ziekte daarbij wat minder acuut. De morele armoede gaat hand in hand met het verlies aan "burgerlijke" waarden, of beter nog deugden. Het is overigens niet de partij van de burger die deze deugden het meest uitdraagt, niet in haar programma, en al zeker niet in de levenswandel van haar leiders. Er is overigens geen enkele partij die de moed heeft ze echt uit te dragen. Een toenemend deel van de bevolking deugt dan ook niet meer.
Veel daarbij heeft te maken met een verkeerd begrip van de vrijheid van de burger. Het burgerlijke vrijheidsideaal betreft het in staat zijn om zelfstandig een zinvol leven te leiden en daarbij keuzes te maken en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen. Echte emancipatiebewegingen hebben steeds daarnaar gestreefd. Zij streefden naar materiële en morele verheffing van het volk, niet naar het wegglijden van de hele samenleving in de morele armoede van de onderklasse. Vandaag zijn het vaak de houdingen en gebruiken van die onderklasse die de boventoon voeren, zeker in sommige media. En dat heeft met veel meer zaken van het dagelijks leven te maken dan de karikatuur die de amorele goegemeente voortdurend van het morele conservatisme probeert te maken: het gaat inderdaad niet alleen over sexualiteit en dergelijke, maar over veel meer: over voedings- en drankgewoonten, over de overgave aan de Tv-cultuur, over taalverruwing, allerlei vormen van exhibitionisme t.a.v. lichaam of privéleven e.d.m. Armoede heeft met vele factoren te maken, maar een van de belangrijkste is duidelijk de onkunde om met de vrijheid om te gaan, het inefficiënt gebruik van schaarse middelen, het niet in staat zijn om prioritaire keuzes te maken. De economisch rijken maar moreel armen die openlijk het slechte voorbeeld geven (dat ik openlijk zeg zal me allicht het verwijt van hypocrisie opleveren - maar wat is er mis met hypocrisie (iets voor een volgende column) ?) hebben een des te grotere verantwoordelijkheid voor wat er fout loopt met wie het bovendien ook materieel minder goed heeft. En neen, het is niét de taak van de overheid om het dagelijks leven in al zijn details nog meer te reglementeren, maar het is wel de taak van eenieder als lid van de gemeenschap, als deelnemer aan de "burgerlijke samenleving", de "civil society". Die overheid moet wel ruimte geven aan die civil society om morele inhoud en vrijheid te ontwikkelen. Zoals ik elders uitvoeriger heb ontwikkeld, houdt dit onder meer in dat burgers de vrijheid moeten hebben om te discrimineren, en heel in het bijzonder om anderen te discrimineren op grond van morele criteria waarmee zij zich identificeren. Het discriminatieverbod is dodelijk voor de instandhouding van enige moraliteit in de samenleving, en past inderdaad perfect bij de amoraliteit van de heersende klasse vandaag, die enkel economisch eigenbelang als criterium in het maatschappelijk leven aanvaardt. Natuurlijk zijn de grote vrijheden (meningsuiting, vereniging, en als kern van alle die van discriminatie) geen voldoende voorwaarde voor de opbouw van een fatsoenlijke samenleving, maar ze zijn wel een noodzakelijke voorwaarde. Inderdaad is het nodig dat die vrijheden zinvol worden gebruikt, en met name om terug morele verantwoordelijkheid te nemen en medeburgers terug op hun moraliteit aan te spreken. Maar daartoe moet op de eerste plaats komaf worden gemaakt met de idee dat wij niet meer de vrijheid hebben om andermans levenswandel te bekritiseren en immoreel te vinden.
De morele opvattingen van bepaalde groepen nieuwkomers in ons land mogen misschien betwistbaar zijn en ingaan tegen onze opvattingen van beschaving; maar de risico's ervan zullen niet beheerst worden door elke moraliteit dan maar uit het openbare leven te bannen. De amoraliteit van vele leden uit verdere generaties moge al een feit zijn - ze is vaak slechts een verhevigde vorm van de autochtone amoraliteit.
Politieke correctheid verhindert ons nog steeds om de levenswandel van de amorele klassen openlijk te bekritiseren; bij de onderklasse wordt ze gerechtvaardigd door ze als gevolg veeleer dan mede-oorzaak van armoede te zien; bij de bovenklasse wordt ze door het discours van gelijke rechten boven alle kritiek geplaatst. Maar de weigering problemen te benoemen is nooit het juiste startpunt geweest voor de oplossing ervan, ook niet op dit gebied. Wat de zwakken in de verschillende betekenissen van het woord nodig hebben, is geen maatschappij die alleen nog individue kent tegenover een staat die hen kwistig met gelijke rechten bedeelt, maar betrokkenheid van de medeburger, opvoeding en sociale en morele begeleiding.
Veel daarbij heeft te maken met een verkeerd begrip van de vrijheid van de burger. Het burgerlijke vrijheidsideaal betreft het in staat zijn om zelfstandig een zinvol leven te leiden en daarbij keuzes te maken en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen. Echte emancipatiebewegingen hebben steeds daarnaar gestreefd. Zij streefden naar materiële en morele verheffing van het volk, niet naar het wegglijden van de hele samenleving in de morele armoede van de onderklasse. Vandaag zijn het vaak de houdingen en gebruiken van die onderklasse die de boventoon voeren, zeker in sommige media. En dat heeft met veel meer zaken van het dagelijks leven te maken dan de karikatuur die de amorele goegemeente voortdurend van het morele conservatisme probeert te maken: het gaat inderdaad niet alleen over sexualiteit en dergelijke, maar over veel meer: over voedings- en drankgewoonten, over de overgave aan de Tv-cultuur, over taalverruwing, allerlei vormen van exhibitionisme t.a.v. lichaam of privéleven e.d.m. Armoede heeft met vele factoren te maken, maar een van de belangrijkste is duidelijk de onkunde om met de vrijheid om te gaan, het inefficiënt gebruik van schaarse middelen, het niet in staat zijn om prioritaire keuzes te maken. De economisch rijken maar moreel armen die openlijk het slechte voorbeeld geven (dat ik openlijk zeg zal me allicht het verwijt van hypocrisie opleveren - maar wat is er mis met hypocrisie (iets voor een volgende column) ?) hebben een des te grotere verantwoordelijkheid voor wat er fout loopt met wie het bovendien ook materieel minder goed heeft. En neen, het is niét de taak van de overheid om het dagelijks leven in al zijn details nog meer te reglementeren, maar het is wel de taak van eenieder als lid van de gemeenschap, als deelnemer aan de "burgerlijke samenleving", de "civil society". Die overheid moet wel ruimte geven aan die civil society om morele inhoud en vrijheid te ontwikkelen. Zoals ik elders uitvoeriger heb ontwikkeld, houdt dit onder meer in dat burgers de vrijheid moeten hebben om te discrimineren, en heel in het bijzonder om anderen te discrimineren op grond van morele criteria waarmee zij zich identificeren. Het discriminatieverbod is dodelijk voor de instandhouding van enige moraliteit in de samenleving, en past inderdaad perfect bij de amoraliteit van de heersende klasse vandaag, die enkel economisch eigenbelang als criterium in het maatschappelijk leven aanvaardt. Natuurlijk zijn de grote vrijheden (meningsuiting, vereniging, en als kern van alle die van discriminatie) geen voldoende voorwaarde voor de opbouw van een fatsoenlijke samenleving, maar ze zijn wel een noodzakelijke voorwaarde. Inderdaad is het nodig dat die vrijheden zinvol worden gebruikt, en met name om terug morele verantwoordelijkheid te nemen en medeburgers terug op hun moraliteit aan te spreken. Maar daartoe moet op de eerste plaats komaf worden gemaakt met de idee dat wij niet meer de vrijheid hebben om andermans levenswandel te bekritiseren en immoreel te vinden.
De morele opvattingen van bepaalde groepen nieuwkomers in ons land mogen misschien betwistbaar zijn en ingaan tegen onze opvattingen van beschaving; maar de risico's ervan zullen niet beheerst worden door elke moraliteit dan maar uit het openbare leven te bannen. De amoraliteit van vele leden uit verdere generaties moge al een feit zijn - ze is vaak slechts een verhevigde vorm van de autochtone amoraliteit.
Politieke correctheid verhindert ons nog steeds om de levenswandel van de amorele klassen openlijk te bekritiseren; bij de onderklasse wordt ze gerechtvaardigd door ze als gevolg veeleer dan mede-oorzaak van armoede te zien; bij de bovenklasse wordt ze door het discours van gelijke rechten boven alle kritiek geplaatst. Maar de weigering problemen te benoemen is nooit het juiste startpunt geweest voor de oplossing ervan, ook niet op dit gebied. Wat de zwakken in de verschillende betekenissen van het woord nodig hebben, is geen maatschappij die alleen nog individue kent tegenover een staat die hen kwistig met gelijke rechten bedeelt, maar betrokkenheid van de medeburger, opvoeding en sociale en morele begeleiding.
dinsdag, januari 24, 2006
Die hypocrieten die het onzin vinden het gebruik van het Nederlands op te leggen in het openbare leven ....
De stad Rotterdam heeft een gedragscode opgesteld voor de omgang tussen burgers in het sociale leven, met als één van zeven regels de verplichting om in het openbare leven Nederlands te spreken (http://www.nrc.nl/binnenland/article132676.ece). De Nederlandse minister van inburgering, Mw. Rita Verdonk, wil een dergelijke regel in heel (Staats)Nederland invoeren (zie http://www.volkskrant.nl/denhaag/1137995840769.html en http://www.nrc.nl/binnenland/article134047.ece).
Zoals te verwachten was, komt hiertegen natuurlijk protest. Chokri Mahassine bijvoorbeeld: "Chokri Mahassine (SP.A) moet hardop lachen als we hem bellen voor een reactie. ,,Dit is te idioot voor woorden. Je reinste onzin. Nederland is geëvolueerd van een dictatuur van de verdraagzaamheid naar een dictatuur van de onverdraagzaamheid. Dergelijk voorstel is een democratie onwaardig. Wie heeft er nu zaken mee welke taal ik spreek op straat? "
Wel, een dergelijke verplichting reglementair opleggen is inderdaad nonsens. Maar de meeste tegenstanders zijn grote hypocrieten. De regel is namelijk een consequente toepassing van het discriminatieverbod dat de hele politiek correcte goegemeente bij wet heeft opgelegd in omzeggens alle aspecten van het openbare leven.
De grote meerderheid van gelijkheidsfundi's die ons parlement beheerst heeft in art. 2 § 4 van de Wet van 25 februari 2003 laten inschrijven dat "Elke vorm van directe of indirecte discriminatie is verboden bij het verspreiden, het publiceren of het openbaar maken van een tekst, een bericht, een teken of enig andere drager van discriminerende uitlatingen;
de toegang tot en de deelname aan, alsook elke andere uitoefening van een economische, sociale, culturele of politieke activiteit toegankelijk voor het publiek. " Ook Mahassine is een grote voorstander van dat soort idiote, dictatoriale en een democratie onwaardige wetgeving. Want wie heeft er nu zaken mee met wie ik een verneiging wil vormen, aan wie ik mijn eigendom wil verhuren of verkopen, wie ik als werknmer in dienst wil nemen, wie ik binnenlaat en wie niet ?
Wanneer men in het nederlands taalgebied buiten de strikte privé-kring, in het openbare leven dus, een andere taal gebruikt dan het Nederlands, aankondigingen en informatie verspreidt die niet tegelijkertijd ook in het Nederlands wordt verspreid, dan sluit men het grootste deel van de bevolking van deze communicatie uit. Het gebruik van vreemde talen is een discriminatie van autochtonen wegens hun nationale of etnische afstamming. Met andere woorden, volgens de voorgewende ethiek van de linkerzijde is het een vorm van racisme.
Maar het gaat natuurlijk om een voorgewende ethiek, want het typische aan alle zogezegde antidiscriminatiewetgeving is dat ze altijd discrimineert, en meestal - niet altijd - in één welbepaalde richting. Positieve discriminatie noemen ze dat dan .
Verlos ons aub van politici die het gebruik van het Nederlands in het openbare leven willen opleggen of enig andere discriminatieverbod in het openbare leven. Laat dat maar aan de samenleving zelf over. En dat laatste wil zeggen: laat idereen de vrijheid om anderen juist wel te discrimineren indien ze niet het Nederlands gebruiken. Of omgekeerd. Dat is nu eenmaal het wezen van de fundamentele vrijheden. En dus iets waar de overheid zijn handen moet van afhouden.
Voor alle duidelijkheid: het gebruik van talen in de openbare dienst is wettelijk geregeld en moet dat voor mij in de gegeven omstandigheden in Vlaanderen en Brussel ook blijven. Gehaaide linksen maken hiervan misbruik om door middel van een perverse vesgcuiving in het woord openbaar het "openbare leven" tussen privé-personen, in de privé-sector of op straat, gelijk te stellen met de openbare sector of openbare dienst. Een gelijkstelling die echter neerkomt op een afschaffing van de civil society - dé eigenschap van het "reëel existerende socialisme".
Zoals te verwachten was, komt hiertegen natuurlijk protest. Chokri Mahassine bijvoorbeeld: "Chokri Mahassine (SP.A) moet hardop lachen als we hem bellen voor een reactie. ,,Dit is te idioot voor woorden. Je reinste onzin. Nederland is geëvolueerd van een dictatuur van de verdraagzaamheid naar een dictatuur van de onverdraagzaamheid. Dergelijk voorstel is een democratie onwaardig. Wie heeft er nu zaken mee welke taal ik spreek op straat? "
Wel, een dergelijke verplichting reglementair opleggen is inderdaad nonsens. Maar de meeste tegenstanders zijn grote hypocrieten. De regel is namelijk een consequente toepassing van het discriminatieverbod dat de hele politiek correcte goegemeente bij wet heeft opgelegd in omzeggens alle aspecten van het openbare leven.
De grote meerderheid van gelijkheidsfundi's die ons parlement beheerst heeft in art. 2 § 4 van de Wet van 25 februari 2003 laten inschrijven dat "Elke vorm van directe of indirecte discriminatie is verboden bij het verspreiden, het publiceren of het openbaar maken van een tekst, een bericht, een teken of enig andere drager van discriminerende uitlatingen;
de toegang tot en de deelname aan, alsook elke andere uitoefening van een economische, sociale, culturele of politieke activiteit toegankelijk voor het publiek. " Ook Mahassine is een grote voorstander van dat soort idiote, dictatoriale en een democratie onwaardige wetgeving. Want wie heeft er nu zaken mee met wie ik een verneiging wil vormen, aan wie ik mijn eigendom wil verhuren of verkopen, wie ik als werknmer in dienst wil nemen, wie ik binnenlaat en wie niet ?
Wanneer men in het nederlands taalgebied buiten de strikte privé-kring, in het openbare leven dus, een andere taal gebruikt dan het Nederlands, aankondigingen en informatie verspreidt die niet tegelijkertijd ook in het Nederlands wordt verspreid, dan sluit men het grootste deel van de bevolking van deze communicatie uit. Het gebruik van vreemde talen is een discriminatie van autochtonen wegens hun nationale of etnische afstamming. Met andere woorden, volgens de voorgewende ethiek van de linkerzijde is het een vorm van racisme.
Maar het gaat natuurlijk om een voorgewende ethiek, want het typische aan alle zogezegde antidiscriminatiewetgeving is dat ze altijd discrimineert, en meestal - niet altijd - in één welbepaalde richting. Positieve discriminatie noemen ze dat dan .
Verlos ons aub van politici die het gebruik van het Nederlands in het openbare leven willen opleggen of enig andere discriminatieverbod in het openbare leven. Laat dat maar aan de samenleving zelf over. En dat laatste wil zeggen: laat idereen de vrijheid om anderen juist wel te discrimineren indien ze niet het Nederlands gebruiken. Of omgekeerd. Dat is nu eenmaal het wezen van de fundamentele vrijheden. En dus iets waar de overheid zijn handen moet van afhouden.
Voor alle duidelijkheid: het gebruik van talen in de openbare dienst is wettelijk geregeld en moet dat voor mij in de gegeven omstandigheden in Vlaanderen en Brussel ook blijven. Gehaaide linksen maken hiervan misbruik om door middel van een perverse vesgcuiving in het woord openbaar het "openbare leven" tussen privé-personen, in de privé-sector of op straat, gelijk te stellen met de openbare sector of openbare dienst. Een gelijkstelling die echter neerkomt op een afschaffing van de civil society - dé eigenschap van het "reëel existerende socialisme".
dinsdag, januari 10, 2006
Iskander-artikelen van 11-11-2005
La révolte des banlieues et le perdant radical
10-11-2005-Alexandre Adler-le figaro
Ook Adler beschouwt het nihilisme als een belangrijke oorzaak van wat er misloopt
Liever een krottenwijk dan een woonkazerne
10-11-2005-Johan Sanctorum-de standaard
Een mooi pleidooi voor een meer organische stedebouw, tegen de overdreven planning van de modernistische stadsvernielers.
GroenLinks: meten met twee maten
10-11-2005-Sylvain Ephimenco-Trouw
De twee maten en twee geawichten van links als het over meningsuitingen gaat - een typisch voorbeeld van partisan tolerance.
Violences urbaines et architecture
10-11-2005-Henri Gaudin-le figaro
Nog een artikel over rellen en stedebouw
Providence de l'État
10-11-2005-Nicolas Barré-le figaro
Hoe de welvaartsstaat op kosten van de middenklasse de onderklasse in uitkeringen nestelt.
Le Vatican veut garantir les droits des chrétiens d'Irak
10-11-2005-Hervé Yannou-le figaro
Franse rellen gedeeltelijk ook tegen integratie gericht
10-11-2005-Mia Doornaert-de standaard
Een raak antwoord op de politiek correcte praat van Bas Kurstjens in de Tijd twee dagen eerder.
Burn, Social Model, Burn
09-11-2005- Johnny Munkhammar-tech central station
Proche-Orient, lieu de tous les fantasmes
09-11-2005-Jean-Jacques Delfour-le monde
Dutch watchdog to patrol EU law
08-11-2005-Mark Beunderman-EU Observer
The Dutch are planning to hire a new "watchdog" official on EU subsidiarity, or who does what in the union, in the aftermath of the resounding "no" to the EU constitution.
Radicale ‘brains’ zoeken ‘losers’
07-11-2005- Janny Groen en Annieke Kranenberg-De Volkskrant
10-11-2005-Alexandre Adler-le figaro
Ook Adler beschouwt het nihilisme als een belangrijke oorzaak van wat er misloopt
Liever een krottenwijk dan een woonkazerne
10-11-2005-Johan Sanctorum-de standaard
Een mooi pleidooi voor een meer organische stedebouw, tegen de overdreven planning van de modernistische stadsvernielers.
GroenLinks: meten met twee maten
10-11-2005-Sylvain Ephimenco-Trouw
De twee maten en twee geawichten van links als het over meningsuitingen gaat - een typisch voorbeeld van partisan tolerance.
Violences urbaines et architecture
10-11-2005-Henri Gaudin-le figaro
Nog een artikel over rellen en stedebouw
Providence de l'État
10-11-2005-Nicolas Barré-le figaro
Hoe de welvaartsstaat op kosten van de middenklasse de onderklasse in uitkeringen nestelt.
Le Vatican veut garantir les droits des chrétiens d'Irak
10-11-2005-Hervé Yannou-le figaro
Franse rellen gedeeltelijk ook tegen integratie gericht
10-11-2005-Mia Doornaert-de standaard
Een raak antwoord op de politiek correcte praat van Bas Kurstjens in de Tijd twee dagen eerder.
Burn, Social Model, Burn
09-11-2005- Johnny Munkhammar-tech central station
Proche-Orient, lieu de tous les fantasmes
09-11-2005-Jean-Jacques Delfour-le monde
Dutch watchdog to patrol EU law
08-11-2005-Mark Beunderman-EU Observer
The Dutch are planning to hire a new "watchdog" official on EU subsidiarity, or who does what in the union, in the aftermath of the resounding "no" to the EU constitution.
Radicale ‘brains’ zoeken ‘losers’
07-11-2005- Janny Groen en Annieke Kranenberg-De Volkskrant
Abonneren op:
Posts (Atom)